Wie is een God als de HEERE?!

WGod is de Eerste en de Laatste
De Nederlandse Geloofsbelijdenis begint met een omschrijving van Gods wezen en eigenschappen of deugden. Bij alle ware godsdienst staat God centraal. Hij is het uitgangspunt en het hoogtepunt van ons menselijk denken en spreken, ja van heel ons bestaan. Het kenmerk van alle eigenwillige godsdienst is dat niet God maar de mens centraal staat. Kern van de bijbelse boodschap is dat er slechts één God is en wel de HEERE, de God van Israël. Hij heeft recht op ons hart, op onze ziel, op ons verstand en op al onze krachten. Deze ene God is ook enig. Hij is uniek. Hij is onvergelijkbaar. God is enig in Zijn heiligheid en ook enig in Zijn liefde. Wie is een God als Hij?! De levende God is ook eenvoudig. Bij God is er geen verschil tussen Zijn wezen en Zijn wil. Wezen en wil vormen bij God een eenheid. Daar dachten de remonstranten later anders over. Zij wilden niet weten van een onveranderlijke wil van God en ruimden zo een plaats in voor de vrije wil van de mens. Wij belijden en geloven daarentegen dat de raad van God onveranderlijk is en dat Hij alle dingen werkt naar de Raad van Zijn wil. Hij is de Eerste en de Laatste. Als wij belijden dat God eenvoudig is, geven we daarmee ook aan dat al Zijn eigenschappen een eenheid vormen. Gods liefde is niet wezenlijker voor God dan Zijn heiligheid. Ik heb al vele mensen horen zeggen: ‘God is toch liefde!?’ De belijdenis: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heirscharen’ heb ik minder gehoord. Omdat al Gods eigenschappen een eenheid vormen, kunnen we er ook niet één van weglaten zonder een onbijbelse kijk op God te krijgen. Gods eigenschappen horen helemaal bij God Zelf. Als een mens niet goed en rechtvaardig is, blijft hij toch nog mens. Als God niet goed en rechtvaardig zou zijn, zou Hij geen God zijn. De HEERE is een geestelijk wezen. Hij is niet geschapen. We mogen Hem niet materieel denken.

Gods onmededeelbare eigenschappen
Guido de Brès somt na Gods wezen te hebben omschreven een aantal eigenschappen of deugden van God op. Deze opsomming is niet uitputtend. Trouwens, meerdere eigenschappen van God overlappen elkaar. Guido de Brès omschrijft op de wijze van een lofprijzing wie God is. We maken wel een onderscheid tussen Gods onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen. Bij Gods onmededeelbare eigenschappen gaat het om eigenschappen waarin God de structuren van de schepping overtreft. Zijn mededeelbare eigenschappen kunnen, al is het tot op zekere hoogte, ook aan schepselen worden toegeschreven. Het genoemde onderscheid is wel een betrekkelijk onderscheid. Ook in Zijn mededeelbare eigenschappen is God zo heel anders dan Zijn schepselen en overtreft Hij hen verre. Wij zijn mensen van de tijd, maar God is eeuwig. Dat wil niet alleen zeggen dat Hij er altijd was en altijd zal blijven. God gaat als de Eeuwige de tijd te boven. Dat kan van geen schepsel ooit worden gezegd. Voor God de wereld schiep was er geen tijd, maar was God er wel. Wie kan dat begrijpen?! Zo laat de eeuwigheid van God al zien dat Hij ook onbegrijpelijk is. Hij gaat ons begrip ver te boven. Wij zijn schepselen en Hij is de Schepper. Zo kunnen wij nooit doorgronden hoe de precieze verhouding is tussen Gods vóórverordinering en onze verantwoordelijkheid. Dat moeten we ook niet proberen. Laten wij beiden belijden en laat het zo zijn dat wij als een arme bedelaar vragen of God ons Zijn genade niet wil onthouden. Wij mensen zijn veranderlijk. God is onveranderlijk. Hij kan niet veranderen ten kwade en behoeft niet te veranderen ten goede. Hij is namelijk goed en een zeer overvloedige fontein aller goeden. God is oneindig. Hij is niet aan een bepaalde plaats gebonden. De psalmist beleed: ‘Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar.’ (Psalm 139:8). God is ook almachtig. God handelt nooit in strijd met Zijn eigen wezen, maar datgene wat God wil kan Hij ook. Een dichter zong ervan: ‘Wat Zijne liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet.’

Gods mededeelbare eigenschappen.
God is wijs. In de schepping blinkt Gods wijsheid uit. De psalmist zong: ‘Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen.’ (Psalm 104:24). Meer nog dan in de schepping blinkt echter Gods wijsheid uit in de herschepping. In het kruis van Christus hebben in de wijsheid van God de rechtvaardigheid en waarheid van God elkaar gekust. In Zijn goedheid en genade maakt God zondaren zalig, niet in strijd met Zijn recht, maar juist in overeenstemming ermee. God Die betaling eist, heeft Zelf door de gave van Zijn Zoon voor betaling gezorgd. ‘Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.’ (Jakobus 1:17). Onder al Gods gaven is geen gave te vergelijken met die van Zijn Zoon. De Zoon van God is het Brood des levens, neergedaald uit de hemel om aan de wereld het leven te geven. Geloven is eten van dat Brood, is proeven en smaken dat de Heere goed is. Bij dat geloven hoort belijden of verkondigen, namelijk het verkondigen van de deugden van Hem Die ons trok uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen