Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een vreemdeling op de aarde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een vreemdeling op de aarde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.’ <br />Psalm 119: 19a.

De dichter van Psalm 119 is wel in deze wereld, maar niet meer van deze wereld. Daarom voelt hij zich er niet meer thuis. Hij voelt zich hier een vreemdeling en zegt daarom: ‘Ik ben een vreemdeling op de aarde.’ Dat is geen klacht en ook geen verzuchting, maar een belijdenis! Daarin staat hij niet alleen. Er zijn er meer die zich een vreemdeling voelen op aarde. Bij hen, wier burgerrechten met de zijnen Boven liggen, voelt hij zich thuis. De aartsvaders hebben ook beleden dat zij gasten en vreemdelingen waren op aarde. Maar waren op reis naar een beter, naar het hemelse vaderland. Een vreemdeling op aarde zijn we van nature niet. Integendeel. Van huis uit zijn we vreemdelingen van God en van ons eigen hart.

McCheyne zegt: ‘Eens was ik een vreemdeling voor God en mijn hart; Ik kende geen schuld en gevoelde geen smart. Maar toen mij Gods Geest aan mijzelf had ontdekt, Toen werd in mijn ziele de vreze gewekt, Toen voelde ik wat eisen Gods heiligheid deed; Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed.’ Maar door genade mocht hij zeggen: ‘ Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.’ Wie daarvan weet, kent een kostelijke begeerte, die tevens het geheim van zijn leven is. Hij vraagt de Heere: ‘Verberg Uw geboden voor mij niet.’ Met ‘Uw geboden’ bedoelt hij Gods Woord. In de 119e psalm wordt de voortreffelijkheid van Gods Woord bezongen. Het is de beste reisgids voor de vreemdelingen hier beneên. Het is geheel op onze zondaarsbehoeften afgestemd en daardoor een onmisbare schat voor vreemdelingen hier beneden. Het is voor hen: een licht in de duisternis. Een bron van hemelse wijsheid en bevat het juiste richtsnoer voor hun wandel. Het is naast een huisboek ook een troostboek. Maar ook een staf in hun hand waaraan zij steun hebben en het zwaard des Geestes waarmee zij de boze wederstaan. Het is voor hen een glas dat dichterbij haalt, waardoor zij de toekomende stad waar ze naar op reis zijn reeds van verre aanschouwen. Maar het bevat ook teerkost op hun levensweg, hemelsbrood dat het geestelijk leven onderhoudt. Het is een fontein van water, die nooit opdroogt op hun weg door deze aardse woestijn. De reizigers die naar dat Woord geleefd hebben en straks aan de hemelpoort aankloppen, zullen daar binnen worden gelaten, want daarin werd het bewijs van hun burgerschap verklaard. Voor hen die vreemdelingen op aarde zijn, is Gods Woord dierbaar en daarom kunnen en willen ze niets zonder dat Woord doen. Zij drukken het aan hun hart en dragen het altijd bij zich en strijden er voor als voor hun leven. U herkent de reizigers er aan dat zij Gods Woord als hun gids bij zich dragen en voortdurend raadplegen. Het is voor hen belangrijker dan een kaart die wij voortdurend raadplegen als we op vakantie zijn in een ander land. Daarom zingen Gods kinderen: ‘Uit al de schat van ‘t grote wereldrond, is nooit die vreugd in mijn gemoed gerezen, die ik steeds in Uw getuigenissen vond, door mij betracht en and’ren aangeprezen.’ Want op iedere bladzijde van Zijn Woord spreekt de Heere tot hen. Hem heeft de dichter nodig gekregen als Borg voor zijn ziel. Hij heeft dat nieuwe leven te danken aan Christus, Die 33 jaar als Vreemdeling op aarde heeft verkeerd en aan het kruis is gestorven om hen, die hier een vreemdeling worden, een plaats te bereiden in het vaderhuis hierboven. Ze zijn een reisgenoot van hem, die dichtte: ‘Nu reis ik getroost onder ’t heiligend kruis, Naar ’t erfgoed daarboven, in ’t vaderlijk Huis, Mijn Jezus geleid mij door de aardse woestijn, Gestorven voor mij! zal mijn zwanenlied zijn.’

Bent u ook een vreemdeling op de aarde? Als dat niet zo is, bent u nog in uw natuurstaat. Vraag de Heere dan toch om te sterven aan de wereld. Alleen dan komt u eeuwig Thuis.

Ik ben, o HEER’, een vreemd’ling hier beneên
Laat Uw geboôn op reis mij niet ontbreken.
Daar mijne ziel, omringd door duisterheên,
zo dikwijls van verlangen is bezweken,
om U te zien ter hoge vierschaar treên,
tot straf van hen, die snood zijn afgeweken.
Psalm 119: 10

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 2004

Kerkblad | 12 Pagina's

Een vreemdeling op de aarde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 2004

Kerkblad | 12 Pagina's