Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eertijds… Maar nu…

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eertijds… Maar nu…

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb in Christus om u te bevelen hetgeen betamelijk is; Zo bid ik nochtans liever door de liefde, daar ik zodanig een ben, te weten Paulus, een oud man en nu ook een gevangene van Jezus Christus. Ik bid u dan voor mijn zoon, die ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onesimus; Die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; dewelken ik wedergezonden heb. Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, weder aan.’
Filémon:8-12

Na een hartelijke inleiding komt Paulus nu tot het eigenlijke doel van zijn brief. Op grond van de christelijke liefde roept hij Filémon op om een van diens weggelopen slaven weer in zijn huis op te nemen. ‘Daarom…’! Dat is: omdat ik mag weten van het geloof dat in uw hart leeft en van de liefde die er in uw binnenste is jegens al de heiligen (vers 5). ‘Daarom (…) bid ik (…) door de liefde.’ Voor ‘bidden’ staat een woord dat betekent: verzoeken, letterlijk zelfs: vermanen. Voegt Paulus daar de woorden aan toe ‘door de liefde’, dan klinkt daarin door dat hij dit verzoek in oprechte liefde aan Filémon doet. Op grond van zijn apostolisch gezag had hij hem ook kunnen ‘bevelen’, maar hij spreekt liever als een broeder: ‘Daarom, hoewel ik grote vrijmoedigheid heb in Christus om u te bevelen hetgeen betamelijk is (d.w.z: waar u op grond van het Evangelie toe geroepen wordt), zo bid ik nochtans liever door de liefde.’ Naast dit appèl op de liefde wijst hij ook op zijn eigen situatie. Hij is ‘een oud man’. Waarbij we moeten bedenken dat iemand van boven de vijftig in die tijd reeds ‘oud’ werd genoemd. En daarnaast is hij ook ‘een gevangene van Jezus Christus’. Hij zit omwille van het Evangelie te Rome gevangen. Deze beide argumenten noemt Paulus niet om medelijden op te wekken met zijn persoon, maar wel opdat Filémon zijn verzoek met des te meer respect en ernst zal aanhoren.

Eertijds onnut
Waar gaat het om? Paulus schrijft: ‘Ik bid u dan voor mijn zoon die ik in mijn banden heb geteeld, namelijk Onesimus; die eertijds u onnut was, maar nu u en mij zeer nuttig; dewelken ik wedergezonden heb. Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden, weder aan’ (vers 10-12). Uit de brief blijkt: Onesimus heeft behoord tot het dienstpersoneel van Filémon, maar is er op een gegeven ogenblik van doorgegaan. De reden blijft onbekend. Was hij ontevreden met zijn leefomstandigheden? Wilde hij niet langer slaaf maar vrij man zijn? Of had hij misschien genoeg van de christelijkheid van zijn baas, die in zijn huis en op zijn erf natuurlijk geen onchristelijke praktijken kon toestaan zoals drankmisbruik en ontuchtigheid? We weten het niet. In ieder geval, Onesimus is weggelopen en bij zijn vlucht heeft hij waarschijnlijk ook een fors bedrag van zijn meester ontvreemd om onderweg in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien (vgl. vers 18). Vandaar dat Paulus schrijft: ‘Die eertijds u onnut was.’ Daar zit een woordspeling in op Onesimus’ naam. Zijn naam betekent: nuttig, voordelig, bruikbaar! Maar helaas, wat heeft hij die naam oneer aangedaan. Zijn meester bedrogen. Diens vertrouwen en liefde (vers 2) geschonden. En daarom: ‘Die u eertijds onnut was’! In dit gedrag van Onesimus zien we ons eigen beeld. We zijn goed uit Gods handen voortgekomen. Zeer nuttig en bruikbaar voor Zijn dienst. Maar we zijn tegen Hem in opstand gekomen. In onze dwaze vrijheidszucht bij Hem vandaan gelopen, en daarbij hebben ook wij – erger nog dan Onesimus Filémon - Hem bestolen en beroofd. Zodat Hij over ons moet klagen: ‘Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden’ (Rom. 3:12). Welk een kwaad en hemelhoge schuld!

Nu zeer nuttig
Op dit ‘eertijds onnut’ volgt in Onesimus’ leven echter een heerlijk ‘maar nú…’! Want uit de brief blijkt: hij heeft het in zijn dwaze en zondige opstand toch niet uit kunnen houden. Is zijn geweten gaan spreken? Heeft de angst voor de gevolgen van zijn vlucht een rol gespeeld (harde straffen wachtten weggelopen slaven) of misschien allerlei gebrek? We weten het niet. Wat dat betreft staan de Heere vele middelen en wegen ten dienste. In ieder geval, Onesimus is uiteindelijk bij Paulus, die te Rome gevangen zat, terechtgekomen. Hij kende hem als de huisvriend van Filémon en heeft diens hulp ingeroepen. En toen? Heeft Paulus hem toen weggestuurd: ‘Weg jij, doorbrenger en dief, die een van mijn beste vrienden zo hebt benadeeld?’ Nee, hij heeft hem ontvangen. Zijn verhaal aangehoord én… hem gesproken van God. Dat Onesimus niet alleen schuldig stond tegenover Filémon maar bovenal tegenover God. En in zijn nood heeft hij hem Christus verkondigd in Wie er voor weggelopen slaven redding is en behoud. En dat woord is zo aan Onesimus’ hart gezegend dat deze weggelopen slaaf in Rome tot bekering is gekomen. Tot verootmoediging en berouw. Tot waarachtig en levend geloof in Christus. Zodat Paulus in diepe verwondering aan Filémon schrijft: ‘Die ik in mijn banden geteeld heb’! Hij bedoelt te zeggen: terwijl ik gevangen zat (‘in banden’), wilde de Heere mijn getuigenis gebruiken om ook in zijn hart het geloof te planten. Welk een wondere wegen van God! Van een weggelopen slaaf is hij geworden tot een nieuwgeboren kind! Het is een genade waar geen mens buiten kan. Immers, hoe noodzakelijk dat God ook ons stilzet en tegenkomt op onze vluchtweg. Dat Gods Geest ook onze harten wederbaart. Dat het geloof geplant wordt in ons binnenste en dat we de Heere Jezus worden ingelijfd! Opdat we als ‘onnuttte’ zondaren in onszelf herschapen worden tot mensen die vrucht dragen voor Hem. Want sinds die wondere ommekeer mag Paulus van Onesimus getuigen: ‘u en mij zeer nuttig’! Onesimus is hem geworden tot een geestelijke zoon die hem in zijn gevangenschap op allerlei wijze van nut en van dienst is. En Paulus is ervan overtuigd: dat zal hij, als hij wedergekeerd is, ook voor Filémon zijn: ‘zeer nuttig’! En daarom: ‘dewelke ik wedergezonden heb’. Nu is Onesimus nog wel bij Paulus maar dat kan zo niet blijven. Want nu hij verzoend is met God, moet hij zich ook weer verzoenen met zijn meester. Ook hem zijn schuld en dwaasheid belijden en vergeving vragen. En met het oog op die wederkeer schrijft Paulus aan Filémon: ‘Doch gij, neem hem, dat is mijn ingewanden (een omschrijving die duidelijk maakt welk een grote plaats Onesimus inneemt in Paulus’ hart), weder aan’. De vrucht die in Onesimus’ leven openbaar kwam, zal er ook vandaag zijn! Worden we met God verzoend, dan begeren we ons ook te verzoenen met onze naaste en recht te zetten waarin we onze naaste hebben benadeeld (denk aan Zacheüs, Luk. 19:8). En als die vrucht er niet is, is heel onze bekering schijn. Maar waar ware bekering is, daar worden ‘onnutte’ zondaren nuttig voor God en hun naaste. Is die vrucht er ook bij ons? Zodat ook van ons getuigd mag worden: ‘Eertijds… Maar nu…’?

Gespreksvragen:
1. Onesimus’ naam betekent ‘nuttig’. Zo zijn ook wij uit Gods hand voortgekomen. Toch getuigt de Heere ‘tezamen zijn zij onnut geworden’. Wat betekent dat? Waartoe houdt de Heere ons dat voor? Matthew Henry schrijft: ‘Welk een gelukkige verandering brengt de bekering teweeg: van kwaad wordt iemand goed, van onnut zeer nuttig.’ Hoe moeten we dat zien en wat betekent dat concreet?
2. Onesimus’ vluchtweg wordt hem volstrekt onverdiend tot eeuwige zegen. Er zit iets in van: wat satan ten kwade denkt, keert God ten goede. Kent u meer van zulke voorbeelden uit de Schrift? Wat leert u daaruit? Welke troost, maar ook welke vermaning ligt daarin?
3. Onesimus mag weten van een ‘eertijds’ en een ‘nu’. Dat zegt Paulus ook van de Efeziërs (Ef. 5:8). Weet elke ware christen van zo’n duidelijke scheiding in zijn leven of ligt dat onderscheiden? Bespreek dit met elkaar aan de hand van voorbeelden uit de Bijbel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 2004

Kerkblad | 12 Pagina's

Eertijds… Maar nu…

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 2004

Kerkblad | 12 Pagina's