Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heilzaam zoet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heilzaam zoet

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
Moedermelk geeft een baby gezonde voedingsstoffen en afweer tegen infectieziekten, maar tevens geeft deze melk aangename smaakgevoelens door haar zoete smaak. Niet-gezoete babyvoeding doet een jong kind grimassen van onaangename gevoelens. Bij de zoete smaakgewaarwording zijn zowel de tong als het gehemelte betrokken. Vooral de zijkanten zijn gevoelig voor zowel zuur als zoet; het tongpuntje in mindere mate. Maar het meest aangenaam is het proeven van zoet met de tong tegen het gehemelte, waardoor de zoetheid door de hele mond wordt waargenomen. Blijft echter de zoete smaak plakkerig achter op de slijmvliezen dan geeft dat een onaangename nasmaak, gevolgd door slijmafgifte. ‘Mierzoete’ stoffen worden vaak als onaangenaam ervaren. Dus ook hier geldt: overdaad schaadt. Dorst is het gevolg als natuurlijke reactie om de zoete smaak weer weg te spoelen. Daar de meest gebruikte zoetstof suiker is, vereenzelvigen we vaak zoet met suiker, maar alle stoffen die een zoete smaak geven, natuurlijke of kunstmatige, zijn zoetstoffen, al zijn ze voor de fijnproevers goed van elkaar te onderscheiden. In het Grieks wordt zoet weergegeven met ‘glucus’, waar ons woord glucose van afgeleid is, een bouwsteen van suiker. De zoete smaak wordt altijd verbonden met aangenaamheid en met verzachting; zuur en zout zijn scherp van smaak; bitter is onaangenaam en geeft aversie, maar zoet geeft positieve gevoelens. Door al deze eigenschappen wordt ‘zoete smaak’ en ‘zoetheid’ in de Bijbel vaak in een positieve beeldspraak gebruikt.

Suiker als voedingsstof
Suiker is de enige smaakstof die, nadat deze is doorgeslikt, tevens kan dienen als voedingsstof. Bittere, zure en zoute stoffen hebben geen voedingswaarde, maar suiker wel. Suiker is noodzakelijk voor lichamelijke energie. Daarnaast vormt het de belangrijkste bron van energie voor onze hersenen. Voor het leerproces en voor het verrichten van geestelijke arbeid hebben we glucose als suiker nodig. Het glucoseniveau in ons bloed wordt zeer nauwkeurig gereguleerd door diverse hormonen, waaronder insuline. Teveel bloedglucose geeft aanleiding tot een coma door teveel aan giftige afbraakprodukten van glucose. Te weinig geeft een flauwte en kan uiteindelijk ook resulteren in een coma. Het juiste niveau moet daarom uiterst nauwkeurig worden gehandhaafd. Overmaat aan suiker wordt bovendien in ons lichaam omgezet in lichaamsvet. De negatieve uitwerking van overgewicht op de gezondheid van ons lichaam is voldoende bekend.

Aangename verkwikking
In de Psalmen wordt verschillende keren gesproken van de zoete rust van een kind van God, wanneer deze de nabijheid van zijn God mag ondervinden. Bijvoorbeeld in: ‘‘t Zachtmoedig volk zal eens den vollen vrede genieten, in de zoetste rust verblijd’ (Ps. 37:6); evenzo staat in de Avondzang: ‘Verkwik ons door een zoete rust’ (vers 3). De dichter van Psalm 92 maakt hier eveneens melding van: ‘’t Zij d’ochtendstond vol zoetheid ons stelt Uw gunst in ‘t licht, ‘t Zij ons de nacht bericht van Uwe trouw en goedheid’ (vers 1). In zijn beste tijden mag Gods kind wel eens ondervinden, dat ‘de slaap zoet zal wezen’ (Spr. 3:24). Zo mochten ook David (Psalm 3) en Jeremia ondervinden, dat in al hun bestrijdingen de Heere ‘s nachts over hen waakte. ‘Ik lag en sliep gerust, van ‘s HEEREN trouw bewust’ (Ps. 3:3), terwijl hij moest vluchten voor zijn eigen zoon Absalom. Het is een algemene ervaring dat ‘liefelijke redenen zoet zijn voor de ziel’ (Spr. 16:24), terwijl harde redenen bitter zijn om te horen. Vandaar dat Groenewegen zong: ‘Zoete banden die mij banden aan het lieve volk van God.’

Zoet: tong en gehemelte strelend
De dichter van Psalm 119 gebruikt het beeld van zoetheid voor de uitwerking van het Woord van God: ‘Maar Uwe wet, waarin ik mij verblij’, zal met het zoetst vermaak mijn zinnen strelen’ (vers 35) en ‘Hoe zoet zijn mij Uw redenen geweest! Geen honig kan ‘t gehemelt’ beter smaken’ (vers 52). Eveneens wordt dit beeld gebruikt in Spr. 24:13: ‘Honigzeem is zoet voor uw gehemelte.’ Hetzelfde geldt voor de vreze des HEEREN: ‘Des HEEREN vrees is rein….Zij streeft in heilzaam zoet…. Den honig ver te boven’ (Ps. 19:5). Er is immers ook geen Naam ‘beter en zoeter voor ’t hart. Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.’ De ervaring dat het gehemelte bij deze milde zoete smaak betrokken is, wordt in verschillende bijbelboeken beschreven. Zo staat in het Hooglied van Salomo: ‘Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet’ (Hoogl. 2:3). En enkele hoofdstukken verder zingt de bruid over haar bruidegom: ‘Zijn gehemelte is enkel zoetigheid’ (Hoogl. 5:16). Zelfs de stem van haar bruidegom klinkt haar zoet in de oren (Hoogl. 2:14). Het aangename komt ook in echte vriendschap tot uiting: ‘Olie en reukwerk verblijdt het hart; alzo is de zoetigheid van iemands vriend, vanwege den raad der ziel’ (Spr. 27:9).

Wisselwerking tussen bitter en zoet
De smaakgewaarwording van bitter en van zoet lijken moleculair sterk op elkaar. Daardoor kan een zoete stof gemakkelijk worden omgezet in een bittere stof en omgekeerd een bittere stof in een zoete stof. In Ex. 15:25 staat dat het bittere water van Mara niet te drinken was, maar dat, toen Mozes op Gods bevel hout in het water wierp, ‘het water zoet werd’. Een wonder van God, daar in de natuur geen enkele bron zowel ‘zoet en bitter’, en ‘geen fontein zout en zoet water kan voortbrengen’ (Jak. 3:11,12). Zo kan door de Heere voor ‘een hongerige ziel alle bitter tot zoet’ worden gemaakt (Spr. 27:7), of zoals het spreekwoord zegt: ‘honger maakt rauwe bonen zoet’. Maar als de mens probeert zelf smaakverandering aan te brengen, staat er: ‘Wee dengenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid!’ (Jes. 5:20). Dat kunnen we ons allen ter harte nemen. Opmerkelijk dat bittere stoffen de mond droog maken en sterke dorstgevoelens kunnen veroorzaken; zij ‘doen mijn tong aan mijn gehemelte kleven’ (Ps. 22:16; 137:6), wanneer de dichter de breuk met God en Zijn dienst gewaarwordt. Het kleven van de tong aan het gehemelte heeft tot gevolg ‘dat gij stom zult worden’ (Ez. 3:26). Zelfs het spreken wordt dan onmogelijk. Zij die het drogemondsyndroom (Syndroom van Sjögren) hebben weten wat dat betekent: toenemende moeite te krijgen met praten. Bitter niet meer te kunnen verdragen, maar behoefte te hebben aan zachte, zoete stoffen.

Het zoete van de wereld
De Bijbel waarschuwt ons voor het verleidelijke van de wereld in Spr. 9:17: ‘De gestolen wateren zijn zoet en het verborgen brood is liefelijk.’ De genoegens, die de satan ons voorhoudt, kunnen uiteindelijk niet verzadigen, maar bittere gevolgen hebben. De genieting van de zonde is maar voor een tijd. In Maleachi 3 lezen we de profetie van de zending van Johannes de Doper en de toekomst van Christus, die de huichelaars van de oprechte kinderen Gods afzonderen zou (Kanttekening). Wie zal zonder zonde gevonden worden als Christus komen zal? ‘In die dag zal het spijsoffer van Juda en Jeruzalem (van de gelouterden) den HEERE zoet wezen’ (vers 4). Zij brengen Hem een geestelijke en welbehagelijke offerande.

Verandering van smaak doet eten
Zelfs de meest aangename spijzen gaan tegenstaan, wanneer daarvan te vaak of te veel gegeten wordt, want ‘een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem’. De Heere bindt daarom Zijn kinderen aan de troon der genade door hen in afhankelijkheid te houden. Juist wanneer hun handen weer leeg zijn, waarderen zij Zijn gunst en nabijheid des te meer. Daardoor worden zij bewaard voor verflauwing en afdwaling door oververzadiging. Door bittere gewaarwording worden Zijn kinderen niet verbitterd; door een zure ondervinding worden zij niet verzuurd; wanneer zout in de wonde gewreven wordt, weten zij dat dit helend werkt, en kan aan de roede honigzeem kleven. Al lijkt het wel eens: ‘Zou God Zijn genâ vergeten, nooit meer van ontferming weten?’, maar zij zullen daarna toch weer ondervinden: ‘…Maar God zal verand’ring geven; d’Allerhoogste maakt het goed; na het zure geeft Hij ‘t zoet’ (Ps. 77:6).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Heilzaam zoet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 2005

Kerkblad | 12 Pagina's