Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De roeping tot het ambt (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roeping tot het ambt (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Schriften maken op tal van manieren duidelijk dat iedere ambtsdrager door de Heere geroepen moet zijn. Ik doe maar een greep: Jesaja, de man van onreine lippen, die woonde temidden van een volk dat onrein van lippen was. ‘Daarna hoorde ik de stem des Heeren die zei: wie zal Ik zenden en wie zal voor Ons heengaan? Toen zei ik: zie hier ben ik, zend Mij heen’ (Jesaja 6). Jeremia uit de priesters die te Anatoth waren, Jeremia die nogal wat bezwaren had: ‘Ik heb u de volken tot een profeet gesteld’ (Jeremia 1). Ezechiël: ‘Mensenkind, Ik zend u tot de kinderen van Israël, tot de rebellerende volken die tegen Mij gerebelleerd hebben’ (Ezechiël 2). De discipelen die uit de mond van de Heere Jezus hoorden: ‘Volgt Mij na en Ik zal u vissers van mensen maken’ (Mat. 4: 19). Handelingen 13, waar we lezen dat de Heilige Geest zei: ‘Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. En om niet meer te noemen, we lezen in Hebreën 5: ‘En niemand neemt zichzelf die eer aan, maar die van God geroepen wordt, gelijkerwijs als Aäron.’ Christus heeft ook Zichzelf niet verheerlijkt om Hogepriester te worden, Hij is daartoe door God gezalfd.

Dat dit van het allergrootste belang is blijkt wel uit Numeri 18, waar staat dat God het priesterambt geeft tot een dienst van een geschenk, maar dat de vreemde die nadert gedood zal worden. Dat wordt onderstreept in Deuteronomium 18: ‘Maar de profeet die hoogmoedig zal handelen, sprekende een woord in mijn naam, hetwelk Ik niet geboden heb te spreken of die spreken zal in de naam van andere goden, die profeet zal sterven.’ Denk ook aan Jeremia 23: ‘Daarom, ziet, Ik ben tegen de profeten die mijn woord stelen. En Ezechiël 13: ‘Zo zegt de Heere Heere: wee over de dwaze profeten, die hun geest nawandelen en hetgeen zij niet gezien hebben.’ En is het niet Jezus Zelf Die zegt in Johannes 10 dat herders die niet ingaan door de deur in de stal van de schapen onder het oordeel vallen van dieven en moordenaars. Dat deze waarschuwing niet zonder betekenis is, heeft de geschiedenis wel bewezen. We komen het in het Nieuwe Testament al tegen. En het is ook niet zonder betekenis als onze confessie zegt: daarom moet een ieder zich ervoor wachten dat hij niet op onbehoorlijke wijze binnendringt.

Om te dienen in het ambt is dus een roeping vereist. Daar is de kerk, daar is de gemeente bij betrokken. Artikel 31 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt van de wettige weg van de verkiezing door de kerk. Ook daar zijn bijbelse voorbeelden van te geven. Toen de vacature van Judas moest worden vervuld, stelde de gemeente een tweetal (Handelingen 1). Toen het diakenambt werd ingesteld, werd de diaken door de gemeente verkozen (Handelingen 6). Dat is dus heel anders dan bijvoorbeeld de roomse praktijk. Daar staat de gemeente er helemaal buiten. Daar kiezen de hogere ambtsdragers de lagere, daar staat de ene ambtsdrager ook daadwerkelijk boven de ander. Waarbij de paus dan de topambtenaar is, die gekozen wordt door het college van kardinalen. Elke keus en elke benoeming in de rooms geworden kerk is van a tot z een zaak van de ambtsdragers onder elkaar. Daar staat het kerkvolk helemaal buiten. De gemeente zelf is totaal onmondig.

De Reformatie heeft zich daar nadrukkelijk tegen gekeerd. In dat spoor gaan ook de belijdenis, de Dordtse Kerkorde en de formulieren. Artikel III van de DKO zegt: ‘Het zal niemand, alhoewel hij een doctor, een hoogleraar in de theologie, ouderling of diaken is, geoorloofd zijn de dienst van het Woord en van de sacramenten te betreden zonder wettig daartoe beroepen te zijn. En wanneer iemand daartegen doet en meermalen vermaand zijnde niet aflaat, zo zal de classis oordelen of men hem tot een scheurmaker verklaren of op enige andere wijze straffen zal.’ De vraag uit het bevestigingsformulier laat ook duidelijk weten: ‘Of gij niet gevoelt in uw hart dat gij wettig van Gods gemeente en mitsdien van God Zelf tot deze heilige dienst geroepen zijt.’ Van Gods gemeente geroepen.

Daar gaat dan wel wat aan vooraf. Een ambtsdrager moet ook in zijn hart weten door God tot het ambt geroepen te zijn. Wanneer iemand geroepen wordt tot het ambt, dan is dat weinig minder dan een bekering (Perkins). Het is dan ook allerminst een gewone zaak. Het is treden in de heilige dienst. Daarom moet een ambtsdrager wel weet hebben van het zaligmakend deel aan het werk en het offer van Christus. Dat hij niet vreemd is aan het werk van Gods Geest. Het is een heel ernstige zaak als men niet meer is dan een mond- en naambelijder. Dat men voorgeeft christen te zijn, terwijl men dat niet is. Dat men hypocriet en huichelaar is, het wezen van het Evangelie en van het christelijk geloof niet verstaat. Hoeveel ernstiger is dat als dat oordeel ambtsdragers treft. Dat we anderen oproepen de toekomende toorn te ontvluchten, terwijl we zelf verloren gaan. Het is wel goed te beseffen dat er voor ambtsdragers geen aparte ingang is in het Koninkrijk van God. Ook niet voor rechtzinnige ambtsdragers.

We moeten er diep van doordrongen zijn dat God nog nooit iemand heeft gered, omdat hij ambtsdrager is geweest. Hoeveel verkondigers bevinden zich nu in de hel, die honderden keren hun hoorders hebben opgeroepen de uiterste zorgvuldigheid in acht te nemen en nauwkeurig de dienst van de Heere waar te nemen, om juist daaraan te ontkomen (Baxter). Velen denken dat zij, omdat zij iets kunnen doen, het ook mógen doen, merkt Gurnall op. En hij vervolgt: zij kunnen preken. Waartoe zouden zij anders de gaven ontvangen hebben? Zeker, de gaven van de Heilige Geest hoeven niet ongebruikt te blijven. De christen heeft een ruim veld, waarop hij zijn broeders van dienst kan zijn. Alleen, hij hoeft niet door de heg te breken, die God gesteld heeft en daardoor de wanorde te veroorzaken, die er het gevolg van is. We lezen in de wet, Exodus 22, dat iemand die een heg in brand stak, waardoor het staande koren op de akker verteerd werd, het koren moest vergoeden ofschoon hij alleen maar de heg had aangestoken. Hij had wellicht niet de bedoeling schade toe te brengen aan het koren. De reden hiervan was, dat zijn aansteken van de heg de oorzaak was dat het koren verbrandde, al heeft hij dat niet bedoeld. Ik durf niet te zeggen, aldus nog steeds Gurnall, dat iedere afzonderlijke christen, die in onze dagen het ambt op zich heeft genomen, bedoeld heeft zo’n brand te stichten in de kerk. Maar hij zou ze graag willen vrijspreken dat ze er medeplichtig aan zijn, doordat zij de heg hebben aangestoken, die God gesteld heeft tussen de roeping van de leraren en die van de afzonderlijke christenen.

Het Woord van God noopt ons ertoe te erkennen dat het ambt in de kerk bijzonder is. Een ambtsdrager moet dan ook zijn geloofsbrieven kunnen tonen. Degenen die zonder roeping en zending handelen, staan spoedig bij echte en vrome christenen in verdenking. Iemand die zich in het strijdperk begeeft, en doet voorkomen dat hij tegen de vijand dient, maar dat doet naar eigen inzicht en methode, dus niet let op de bevelen van hogerhand, doet bepaald geen goed. Hij schept alleen maar verwarring. Daarom is het niet ieders werk, al meent men er nog zo bekwaam toe te zijn. Men moet tot het ambt geroepen zijn. Door God Zelf én door een wettige beroeping door de kerk. Dat is een heilzame orde en wij moeten ook vandaag maar in dit gereformeerde spoor gaan!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2005

Kerkblad | 16 Pagina's

De roeping tot het ambt (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2005

Kerkblad | 16 Pagina's