Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Artikel 21

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de voldoening van Christus, onze enige Hogepriester, voor ons
Wij geloven, dat Jezus Christus een eeuwige Hogepriester is, met ede, naar de ordening van Melchizedek, en Zichzelf in onze naam voor Zijn Vader gesteld heeft, om Zijn toorn te stillen met volle genoegdoening, Zichzelf opofferende aan het hout des kruises en vergietende Zijn dierbaar bloed tot reiniging van onze zonden, gelijk de profeten hadden voorzegd. Want er is geschreven, Jes. 53:5, 7, 12, ‘dat de straf, die ons de vrede aanbrengt, op de Zoon van God was en dat door Zijn striemen ons genezing is geworden; Hij ter slachting geleid is als een lam; met de misdadigers is gerekend’ en als een kwaaddoener veroordeeld door Pontius Pilatus, hoewel hij Hem onschuldig verklaard had. ‘Zo heeft Hij dan weergegeven, wat Hij niet geroofd had en heeft geleden, Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen’, Ps. 69:5, 1 Petr. 3:18, en dat zowel in Zijn lichaam als in Zijn ziel, gevoelende de schrikkelijke straf die onze zonden verdiend hadden, zodat Zijn zweet werd gelijk druppels bloed, op de aarde aflopende; Hij heeft geroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Mat. 27:46, en heeft dat alles geleden tot vergeving van onze zonden. Daarom zeggen wij wel terecht met Paulus, 1 Kor. 2:2, Fil. 3:8, ‘dat wij niet anders weten, dan Christus en Die gekruisigd; wij achten alle dingen voor drek, om de uitnemendheid der kennis van onze Heere Jezus Christus;’ wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden en hebben niet van node enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen, dan alleen ‘deze enige offerande, eenmaal geschied, door welke de gelovigen in eeuwigheid volmaakt worden’, Hebr. 10:14. Dit is ook de oorzaak, waarom Hij door de engel Gods genoemd is Jezus, dat is Zaligmaker, ‘vermits Hij Zijn volk zalig maken zou van hun zonden’, Mat. 1:21.

In dit artikel gaat het om de zozeer gesmade ‘bloedtheologie’. Toch is de belijdenis ook hier door en door schriftuurlijk, waar het betreft het priesterlijk ambt van Christus, het offer van Zijn leven. Het bloed van Christus is het bloed van het Nieuwe Testament, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van de zonden. Christus heeft Zijn ziel gegeven tot een rantsoen voor velen. Als Priester is Hij te vergelijken met Melchizedek (Genesis 14, Psalm 110, Hebreën 10), die geen voorganger en geen opvolger had. Was er in het Oude Testament de lijn van Aäron uit de stam van Levi, een andere lijn was die van Melchizedek, de priester-koning van Salem. Het verschil is dat men in het priesterschap naar de ordening van Aäron priester werd uit kracht van geboorte, omdat men om zo te zeggen in de familie zat, men moest het bewijs van de burgerlijke stand kunnen laten zien. Dat was bij Melchizedek niet het geval en volgens de latere wet van Mozes had hij nooit priester kunnen worden. Zijn aanstelling kwam rechtstreeks van God en God heeft dat met een eed bekrachtigd (Hebreën 7). Als Christus dan Hogepriester is naar de ordening van Melchizedek, gaat Hij uit boven het priesterschap van Aäron. En dat betreft ook de duur van het priesterschap. De priesters uit het geslacht van Aäron waren het slechts tijdelijk, omdat zij door de dood verhinderd werden altijd te blijven (Hebr. 7:23). Nu Christus Hogepriester is naar de ordening van Melchizedek, betekent dat dat Hij rechtstreeks door God is aangesteld én dat Hij een eeuwig Hogepriester is.

Toorn
En als Hogepriester heeft Christus de toorn van God gestild door Zichzelf op te offeren. Bij de uitdrukking ‘stillen van de toorn’ worden nogal eens vraagtekens geplaatst. We moeten áf van de gedachte, zo zegt men dan, dat God vertoornd zou zijn over onze zonden en daarom straf zou eisen. God is liefde en eist daarom geen voldoening in de vorm van vergelding of betaling met bloed. Maar het is overduidelijk dat wanneer we de toorn van God loochenen het kardinale Evangelie van de verzoening door voldoening eveneens terzijde wordt gesteld. Nee, God kan de zonde niet door de vingers zien, want Zijn toorn daarover is iets anders dan een emotie, gevoel of opwelling. Gods toorn is Zijn heilig ongenoegen en Zijn volmaakt rechtvaardige afkeer van de zonde, met de eis om ze te moeten straffen. De mens, die Hij naar Zijn beeld schiep, aan wie Hij de wet van de liefde had gegeven, overtrad die wet met opzet. Hij maakte zich schuldig aan majesteitsschennis en bracht zichzelf zo onder de vloek van de wet, de tijdelijke en eeuwige straf van de zonde. Daarom kan God de zonde niet ongestraft laten en met de zondaar, als zondaar, geen gemeenschap hebben.

Er moet dus wel wat gebeuren. Er moet betaald worden. En de mens kan de prijs der ziele dat rantsoen, aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen. Geen mens en geen engel kan dat. Alleen Gods mensgeworden Zoon. Hoor dan het Evangelie: eer God de zonde ongestraft liet blijven, heeft Hij ze gestraft met de bittere en smadelijke dood aan het kruis. Er is betaald, volkomen, door Christus, de Hogepriester. Noch door het bloed van de bokken en de kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende (Hebr. 9:12). Op dat eenmalige ligt de volle nadruk. Want volbracht is volbracht. Christus is verschenen, Hij is eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen door Zijnszelfs offerande (Hebr. 9:26) en zo kon Hij verschijnen voor het aangezicht van God voor ons (Hebr. 9:24).

Er staat geschreven
Het is dan ook alleen op grond van het offer van Christus, het bloed van Christus, dat de zondaar gerechtvaardigd, vrijgesproken wordt van de verdiende straf. Dat hij behouden wordt van de toorn en in gunst en genade wordt aangenomen. Dat geloven wij, dat belijden wij. Want deze door heel veel mensen verworpen gedachte van de plaatsvervanging wordt door de Bijbel geleerd. Dat is ons genoeg en dat moet ons ook genoeg zijn. Het getuigenis dat dit artikel uit profeten en apostelen, uit Oude en Nieuwe Testament, aanhaalt is toch té duidelijk om misverstaan te worden, tenzij we de Schrift geweld aandoen. Eén voorbeeld daarvan. Het is bekend dat joodse en ook christelijke uitleggers verschillende verklaringen hebben gegeven om de uitleg van Jesaja 53 af te zwakken door haar te laten slaan op het joodse volk, koning Hizkia enzovoort. Daarbij worden verschillende gegevens in een bepaald patroon geperst en daardoor wordt het onverklaarbaar. Het Nieuwe Testament wijst ons hier de weg. Filippus verkondigt aan de kamerling uit deze profetie de Christus (Handelingen 7). Vanaf het eerste begin heeft de christelijke Kerk al geloofd wat in dit artikel is verwoord en wat wij nog geloven, dat namelijk die zondendragende en zondenverzoenende Knecht des Heeren geen ander is dan onze Heere Jezus Christus. Het mag duidelijk zijn dat de profetie, zowel in de Psalmen als in de eigenlijke profetische Schriften, een onverklaarbaar raadsel blijft, tenzij wij geloven dat de Christus al deze dingen moest lijden en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan. In Hem werd vervuld wat geschreven staat in de wet van Mozes, de Profeten en de Psalmen. Hij is het, Die de schrikkelijke straf heeft gevoeld, die wij hadden verdiend. Daarom moeten wij in de dood van de Heere Jezus Christus de openbaring van de hoogste liefde erkennen. Een liefde die zich vrijwillig in onze plaats stelde en in onze plaats leed en stierf.

Wie dit gelooft, werkelijk en waar, dus zaligmakend, is Jezus dierbaar geworden. Dan zullen we alles achterstellen bij de kennis van Hem. Onvergelijkelijk schoon is voor dat geloof de zinsnede: ‘Wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden en hebben niet nodig enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen.’ Dan komt alle denken, alle zwoegen om het zelf te klaren, alle zoeken tot rust. Niemand dan Jezus! Spel die Naam! Geen ander offer, geen andere Naam, geen andere Zaligmaker. In Hem geborgen te mogen zeggen: keer weer tot uw rust, mijn ziel, God heeft u welgedaan. Jezus Christus, Hij is ons van God geworden wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 2005

Kerkblad | 12 Pagina's