Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hizkia, man Gods door genade (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hizkia, man Gods door genade (6)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jeruzalem bevrijd, 2 Kon. 19:8-37

In de vorige bijbelstudie lazen wij hoe Hizkia reageerde op de Assyrische bedreigingen. Hij riep in de tempel de Naam des Heeren aan en stuurde een delegatie naar Jesaja om hem te vragen ook tot de Heere te bidden. Op heerlijke wijze mocht Jesaja van Godswege bekend maken dat de Heere verlossing zou zenden. Over deze verlossing lezen wij in deze bijbelstudie.

Sanheribs wanhoopsoffensief
Na de ontmoeting tussen de delegaties van Assyrië en Juda (2 Kon. 18:17-35) is Rabsaké teruggekeerd naar Sanherib om verslag uit te brengen (vers 8). Hij heeft vernomen dat de stad Lachis inmiddels is ingenomen en Sanherib verder is getrokken om tegen Libna te strijden. De situatie is er echter voor Sanherib ondertussen niet gunstiger op geworden. Hem heeft het bericht bereikt dat Tirhaka, de koning van Cusch, het tegenwoordige Ethiopië, is uitgetrokken om zelf Assyrië aan te vallen (vers 9). Het is een oude krijgsregel dat het ongunstig is om op twee fronten oorlog te voeren. Sanherib verstaat niet dat hij met de slaande hand des Heeren te doen krijgt. Hij begrijpt echter wel dat, als hij door Tirhaka aangevallen wordt, hij de strijd tegen Juda en Egypte zal moeten opgeven. Als Jeruzalem op dat moment nog niet ingenomen is, zal Assyrië gezichtsverlies lijden. Het is dus voor Sanherib van groot belang dat Jeruzalem zo spoedig mogelijk zal vallen. Hij besluit daarom in een soort wanhoopsoffensief opnieuw boden naar Hizkia te zenden om hem en zijn volk onder grote druk te zetten en te herhalen dat het zinloos is om op de Heere te vertrouwen (vers 9-10). Weer moeten zij verwijzen naar de omliggende volkeren waarvan de koningen tevergeefs vertrouwd hebben op hun afgoden (vers 11-13). Om de bedreiging kracht bij te zetten, wordt ze op schrift gesteld en door de boden aan Hizkia overhandigd (vers 14).

Hizkia’s hernieuwde gebed
Hizkia heeft eerder mogen horen dat hij niet behoeft te vrezen omdat de Heere verlossing zal zenden (vers 6-7). Deze belofte wordt nu echter wel zwaar beproefd. Sanherib heeft Lachis ingenomen, Libna aangevallen en nieuwe bedreigingen geuit. Er lijkt alle reden te zijn voor grote angst, maar de Heere bewaart Hizkia voor wankelen. Wij lezen namelijk dat Hizkia Sanheribs brieven in het huis des Heeren uitbreidt - neerlegt - voor Zijn aangezicht (vers 14). Zo geeft Hizkia zijn nood over in de handen van de alwetende en almachtige God. Tegelijk lezen wij dat Hizkia het aangezicht des Heeren zoekt in het gebed (vers 15). Hizkia’s gebed is een waar gebed, dat door de Heere geschonken is. Het kenmerkende van dit gebed is namelijk dat de koning niet in de eerste plaats zijn eigen redding op het oog heeft, maar de verheerlijking van Gods Naam. Waar door genade zo gebeden mag worden, is de verlossing nabij. Hizkia buigt zich neer met zijn gezicht in de richting van het heilige der heiligen, waar de Heere woont en troont tussen de cherubim, de engelen die op het verzoendeksel van de ark des verbonds staan (Ex. 25:10-22). Zo belijdt hij dat de Heere de God is van alle koninkrijken der aarde, Die hemel en aarde heeft gemaakt (vers 15). Zo verheerlijkt hij de Heere en slaat het oog op God. Daarbij is het ergste niet dat hij met zijn volk in gevaar is, maar dat de eer des Heeren gelasterd is: ‘O, HEERE! Neig Uw oor en hoor, doe, HEERE! Uw ogen open, en zie, en hoor…’ (vers 16). Hizkia weet dat de heidenen tevergeefs hebben vertrouwd op hun afgoden van hout en steen die immers het werk van mensenhanden zijn (vers 17-18). Maar Hizkia weet ook dat de Heere waarlijk God is, krachtig bevonden een Hulp in benauwdheden. Zo smeekt hij de Heere Israël te verlossen, opdat alle koninkrijken der aarde weten zullen dat de Heere alleen God is (vers 19).

Het antwoord van de Heere
Voor de tweede maal mag Jesaja – ditmaal door een bode te zenden - verkondigen dat Hizkia’s gebed verhoord is (vers 20). Eerder al had de Heere beloofd dat Hij Juda zou verlossen door Sanherib een gerucht te doen horen waarop hij zou terugkeren (vers 6-7). Hoewel het niet duidelijk is of Hizkia hiervan geweten heeft, blijkt uit Tirhaka’s aanval op Sanherib dat de Heere al begonnen is om Zijn belofte te vervullen. De Heere belooft nu echter opnieuw verlossing te zenden. Het is Zijn goedheid dat Hij het aangevochten geloof van de Zijnen telkens wil versterken. Het valt daarbij op dat de Heere Zich niet richt tot Hizkia, maar tot Sanherib: ‘Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft…’ (vers 21). Daarbij wordt Juda vergeleken met een jonkvrouw, die zich veilig weet in het huis van haar vader, en daarom vol verachting neerziet op haar bedreiger. De Heere vraagt Sanherib of deze wel beseft dat hij met de Heilige Israëls van doen heeft (vers 22). Sanherib heeft zich erop beroemd dat hij met zijn wagens over de bergen heen is gegaan - genoemd wordt de Libanon -, dat hij in staat is om cederbossen en dennenbossen te vernielen en elk gebied van het land in te nemen (vers 23) en dat hij op vijandig gebied waterputten heeft aangeboord en door vijandelijke rivieren is getrokken (vers 24). De Heere wijst hem er echter op, dat dit alles voor Hem niet nieuw is, omdat Hij alles heeft geschapen en dat Sanherib alleen onder Zijn toelating de steden heeft kunnen verwoesten (vers 25). Dat is ook de enige reden dat hun inwoners machteloos waren en hun kracht vergeleken wordt met gras, hooi en koren (vers 26). De Heere zal Sanherib nu echter slaan en doen terugkeren op de weg die hij gekomen is (vers 27-28). Assyrië wordt daarbij vergeleken met een woest dier dat een haak in de neus geslagen en een (ge)bit in de bek krijgt, zodat het machteloos moet volgen. Opdat de Heere alleen de eer zal krijgen, geeft Hij een teken zodat geweten zal worden dat de verlossing het werk Zijner handen is (vers 29); van het land dat door de Assyriërs verwoest is, zal men de eerste twee jaar kunnen eten zonder dat er gezaaid en geplant is. Pas in het derde jaar zal men weer zelf moeten zaaien en wijngaarden planten. De Heere vergelijkt de ontkomenen van Juda met een plant die weer wortels zal krijgen en vrucht zal dragen (vers 30). Daarmee wordt ook de diepere reden van deze beproeving zichtbaar: het volk moet leren het nog meer van de Heere te verwachten opdat er meer vruchten van geloof en bekering gevonden zouden worden. Daarbij zal het volk, dat opgesloten was binnen de poorten van Jeruzalem, de stad weer vrij kunnen verlaten, omdat Sanherib niet daarin zal komen, maar zal terugkeren op dezelfde weg als hij gekomen is (vers 31-33). Er zal geen pijl geschoten, geen schild gebruikt en geen wal opgeworpen worden, want de Heere der heirscharen zal ijveren om Zijnentwil en omwille van David, Zijn knecht, om de stad te beschermen en te verlossen.

Jeruzalem bevrijd en Sanherib gedood
In de daarop volgende nacht worden door de Engel des Heeren 185.000 mannen gedood in het Assyrische leger (vers 35). Dit alles gebeurt zonder dat degenen die gespaard blijven er iets van hebben gemerkt. De volgende morgen is er alleen de huiveringwekkende ontdekking dat er 185.000 soldaten niet meer wakker zijn geworden. De geschiedenis doet denken aan de tiende plaag in Egypte toen de verderfengel voorbijging (Ex. 12:29-51) en aan de geschiedenis waarbij na de volkstelling 70.000 mannen stierven vanwege de pestilentie, omdat de Engel des Heeren met het zwaard door het land trok (2 Samuël 24 en 1 Kronieken 21). Dit laatste zou kunnen betekenen dat de Heere ook in deze geschiedenis het Assyrische leger heeft geslagen met de pest. Aangrijpend bij dit alles is dat de ondergang van Assyrië de bewaring van Hizkia en zijn volk betekent. Datzelfde zien wij onder andere ook bij de doortocht van Israël door de Rode Zee (Exodus 14) en de wonderbare redding van Samaria (2 Koningen 7). De Heere maakt naar Zijn verkiezend welbehagen onderscheid tussen Juda en Assyrië. Sanherib moet stilzwijgend de aftocht blazen en terugkeren naar Ninevé (vers 36). In vers 37 lezen wij hoe het met hem is afgelopen. Op het moment dat hij - ongetwijfeld steun zoekend na deze grote slag - zich in de tempel van Nisroch - de Assyrische afgod - neerbuigt, wordt hij door zijn zonen Adramelech en Sarezer met het zwaard gedood. Deze staatsgreep mislukt. Beiden ontkomen echter in het land van A’rarat. Een andere zoon, E’sar-Haddon, wordt koning in de plaats van zijn vader.

De Heere schenkt Zijn volk de zege(n)
Uit dezelfde hand des Heeren komt de vloek voort voor Gods vijanden en de zegen voor Gods kinderen. Het is de hand van Christus, Die aan het vloekhout de kop van de slang heeft vermorzeld toen de overste dezer wereld zelf trachtte Hem teniet te doen. Zo heeft de Koning de zege behaald en leeft Hij eeuwig. In die zege en in dat leven doet Hij allen delen die in hun nood, als Hizkia, naderen voor Zijn aangezicht om, Zijn Naam ter eer, door Hem geholpen te worden. Mag u door wederbarende genade weten van dat gebed, alsook van die zegen voor ziel en lichaam?

Vragen

1. Wat zou de reden zijn dat de Heere, na de eerder gedane belofte, opnieuw belooft verlossing te zullen zenden?
2. Wat is er kenmerkend aan het gebed van Hizkia? Welke les valt hieruit te trekken?
3. Noem enkele voorbeelden uit de Schrift waaruit blijkt dat de ondergang van Gods vijanden het behoud van Gods kinderen betekent. Kunt u ook voorbeelden uit onze tijd noemen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Hizkia, man Gods door genade (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 2005

Kerkblad | 12 Pagina's