Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Artikel 25

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het afdoen der ceremoniële wet
Wij geloven dat de ceremoniën en figuren der wet opgehouden hebben met de komst van Christus, en dat alle schaduwen een einde genomen hebben; alzo dat het gebruik daarvan onder de christenen weggenomen moet worden; nochtans blijft ons de waarheid en substantie daarvan in Christus Jezus, in Denwelken zij hun vervulling hebben. Intussen gebruiken wij nog de getuigenissen, genomen uit de wet en de profeten, om ons in het Evangelie te bevestigen, en ook om ons leven te reguleren, in alle eerbaarheid, tot Gods eer, volgens Zijn wil.

Aan de beurt van bespreking is een klein en tegelijkertijd zeer belangrijk artikel. Hierin belijdt de Kerk aan de ene kant het duidelijke onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Verbond, terwijl ze aan de andere kant onverkort vasthoudt aan de eenheid van het Verbond, dat wil zeggen van het Verbond der genade. Wij kunnen en mogen er niet omheen, dat het voorhangsel van de tempel van boven tot beneden in tweeën is gescheurd. Door de komst van Christus hebben de ceremoniën en figuren der wet opgehouden te bestaan en hebben alle schaduwen een einde genomen. Heel de ceremoniële eredienst van het Oude Testament heeft haar vervulling in Christus gevonden. Alles wees naar Hem en in de onderhouding van Gods rechten en inzettingen werd de Kerk van de oude dag opgeleid tot Hem en alzo ook geoefend in het ware, zaligmakende geloof. In de kanttekeningen vinden we dit ook terug in hetgeen wordt opgemerkt bij Galaten 3:24, waar Paulus de wet een tuchtmeester tot Christus noemt.

Hoe komt in dit alles Gods wijsheid openbaar, alsmede Zijn tedere liefde en zorg. In Galaten 4:1 e.v. vergelijkt Paulus de omstandigheden van het volk Israël met die van een kind, dat van de vader onder voogden en verzorgers gesteld is. In en door de ceremoniën en de figuren der wet wordt het volk meer en meer voorbereid en toebereid met betrekking tot de komst van Christus. Echter niet alles is Israël, wat Israël genoemd wordt. Te midden van het volk zijn ook vele hypocrieten. Zij zien in de ceremoniën niet op Christus en menen door hun uitwendige godsdienst Gode te behagen.

Dat ook wij ons in dezen nauw, zeer nauw kregen te onderzoeken! Immers, zoeken ook wij van nature niet onszelf te handhaven in en door de werken der wet? Calvijn noemt dit een herstellen van het gescheurde voorhangsel. Met andere woorden: in en door onze zogenaamde goede werken, die ten diepste vanuit de vijandschap tegen Christus en Zijn gerechtigheid worden verricht, zijn we druk doende om de scheur weer dicht te naaien en alzo de leer van het Evangelie te verduisteren. Mocht de Heere ons toch in dezen eerlijk maken, daar het gaat om Zijn eer, om de heerlijkheid van Christus en onze eeuwige gelukzaligheid. Als we er in waarheid iets van mogen verstaan, dan zullen we ook moeten bekennen, dat de Heere onder het Nieuwe Testament niet anders bekeert dan onder het Oude Testament. Al is er dan een onderscheid ten aanzien van de bediening van het Verbond, het wezen ervan is en blijft hetzelfde. Zowel onder het Oude als onder het Nieuwe Verbond gaat het uiteindelijk om Gods genade, in een weg van recht en gerechtigheid in en door de zoen- en kruisverdiensten van Christus, verheerlijkt aan de harten van al Zijn volk en kinderen. En dit naar het vrije van Zijn eeuwig soeverein welbehagen.

Terecht zegt dan ook onze belijdenis, dat al is onder de christenen het gebruik der ceremoniën enzovoort weggenomen, ons de waarheid en de substantie Christus blijft. Dat ligt zelfs van eeuwigheid vast in de Raad des Vredes, of ook wel genoemd het Verbond der Verlossing. Zonder te vervallen tot de dwaasheid van hen die menen alles, maar dan ook alles te moeten verklaren, ligt er in het onderzoek van de ceremoniële wetten veel onderwijs. In zijn commentaar op Hebreën 8:5 waarschuwt Calvijn de rechte matiging te betrachten en ‘niet meer begeren te weten dan hetgeen ons in Christus geopenbaard is.’ Onder de bediening des Geestes mag de Kerk in en door die ceremoniële wetten ontdekt en vertroost worden. Aan de ene kant wijzen ze op onze zonde, op onze onreinheid, en aan de andere kant op de noodzaak der verzoening in en door het bloed van Christus. Al is het dan op schaduwachtige wijze, toch bevestigen zij hetgeen ten volle in het Evangelie wordt geopenbaard, namelijk de grootheid van Gods genade in Christus Jezus. En dat voor een in zichzelf helwaardig en doemschuldig volk, dat in een weg van recht en gerechtigheid met een David of met een Saulus van Tarsen om genade heeft leren zuchten.

U voelt wel dat we met opzet deze twee voorbeelden hebben aangehaald. Het gaat om een en hetzelfde werk Gods, waarvan zowel in het Oude Testament als in het Nieuwe zo’n heerlijk getuigenis wordt gegeven. Met artikel 25 belijden we dan ook de eenheid van de Schrift. Sommigen hebben het over het Oude Testament als zij over de Bijbel spreken en noemen het Nieuwe Testament als een ‘lijstje met vreemde woorden ter nadere verklaring achterin.’ Anderen beroepen zich alleen op het Nieuwe Testament en beschouwen het Oude Testament als afgedaan. Hoe anders hebben onze vaderen in dezen gesproken. Heeft niet Christus Zelf bevolen de Schriften, dat wilde toen zeggen het Oude Testament, te onderzoeken, omdat die van Hem getuigden? Heeft Hij niet Zelf vanuit de Schriften, namelijk beginnende van Mozes en al de Profeten, de Emmaüsgangers onderwezen aangaande Zijn lijden en sterven, alsook aangaande Zijn opstanding uit de doden? Ook in dezen geldt: hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Wat blijft er bovendien van het Woord des Heeren over als allerlei theologieën tegenover elkaar worden gesteld: het Oude Testament tegenover het Nieuwe, alsook Paulus tegenover Christus. Kortom, met onze vaderen belijden wij in gehoorzaamheid aan het Woord des Heeren de eenheid van de Schrift en wij zeggen met Augustinus, dat het Nieuwe Testament in het Oude verborgen ligt en omgekeerd dat het Oude Testament in het Nieuwe onthuld wordt. Deze beide Testamenten tezamen zijn het ene Woord Gods en zijn van de Heere gegeven om ons leven naar te reguleren, namelijk in alle eerbaarheid en volgens Zijn wil. Dat dan onze bede mocht zijn of worden: ‘Maak in Uw Woord mijn gang en treden vast.’ Dit als vrucht uit Christus, in en door Wien de Schriften zijn vervuld geworden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 2005

Kerkblad | 12 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 oktober 2005

Kerkblad | 12 Pagina's