Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eerst dood, nu levend

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eerst dood, nu levend

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus.
Efeze 2:5a

Efeze is een mondaine havenstad, een moderne wereldstad. Zij ligt verdronken in afgoderij, verzonken in het heidendom. Diana is haar afgod. In Gods grote barmhartigheid is de apostel Paulus naar deze stad gezonden om er het Evangelie van vrije genade voor verloren zondaren te preken. De Heilige Geest heeft er menige blinde heiden de ogen geopend en tot het ware geloof bekeerd. Enkele malen is de heidenapostel in die stad geweest. Vanuit de gevangenis heeft hij de gemeente een brief geschreven. Later ontvangt Efeze ook nog een brief van de Koning der Kerk, door middel van Johannes op Patmos.

U en ons
Opmerkelijk is de adressering in hoofdstuk twee. Paulus richt zich tot zijn lezers: bekeerde heidenen, die hij aanspreekt met ‘u’. U bent levend gemaakt, u was dood door de misdaden en de zonden. U wandelde naar de eeuw dezer wereld, naar de overste van de macht der lucht. Vervolgens voegt hij daaraan toe, dat dit niet alleen gold voor de inwoners van Efeze. Ook wij hebben eertijds verkeerd in de begeerlijkheden onzes vleses, ook wij deden de wil des vleses en der gedachten. En dan concludeert hij: wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen. Ziet u, lezer, er is in het geheel geen onderscheid. Van nature ligt een ieder onder de toorn van God. Deze rúst op ons. Nu al. Een jood is precies eender als een heiden. Paulus veegt de vloer aan met de gedachte dat er voor joden een andere weg is dan voor heidenen. Hij laat in Efeze 2 zien, dat aller oorsprong gelijk is en dat hetzelfde bloed iedere wereldburger door de aderen stroomt. Wat een ontzaglijke werkelijkheid openbaart zich hier. Paulus spreekt tot u: bekeerde heidenen (zie de adressering van zijn brief, 1:1), en over ons: bekeerde joden. En hij getuigt hoe de Heere aan beiden dezelfde genade verheerlijkt: ‘God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft u (vs. 1) en ons (vs. 5) levend gemaakt.’ Welzalig is de mens die daarvan weten mag.

Dood: lijdelijk en actief
Aangrijpend is het woord, dat Paulus gebruikt om de natuurlijke mens te tekenen. Hij noemt hem dood. ‘Toen wij dood waren.’ In de Griekse grondtaal staat er eigenlijk: lijken, levenloze lichamen. Lezer, als u geconfronteerd wordt met de gevolgen van de zonde en u staat bij een levenloos lichaam, zult u dan nooit zeggen: wat ligt hij of zij er mooi bij? De dood is verschrikkelijk. Zult u bedenken dat die dode u uw toekomst aanwijst? En zult u vragen om licht van boven zodat u verstaat dat uw ziel in geestelijk opzicht net zo dood is als een levenloos lichaam? Er is geen enkele beweging in uw ziel ten goede. U bent blind voor uw staat en doof voor Gods Woord. Op alle geroep van buiten reageert u niet. Zomin als een dode ergens op antwoordt. Onze Dordtse Leerregels belijden dat wij in de zondeval over ons hebben gehaald blindheid, schrikkelijke duisternis, ijdelheid en verkeerdheid des oordeels in ons verstand, boosheid, wederspannigheid en hardigheid in onze wil en ons hart, mitsgaders ook onzuiverheid in al onze genegenheden. Zodoende worden alle mensen in zonde ontvangen en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En willen en kunnen tot God niet wederkeren, noch hun verdorven natuur verbeteren noch zichzelven tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade des wederbarenden Heiligen Geestes (DL. III/IV, 1-3).

Lezer, we zijn niet lijdelijk dood. U kunt u niet verontschuldigen en u kunt nergens achter wegkruipen. Wij zijn actief dood, schuldig dood. Lees maar eens na wat Paulus ervan zegt in Efeze 2. Hij ziet dóden wándelen. Hoe bestaat het! ‘Daar gij dood waart door de misdaden en de zonden, in welke gij eertijds gewandeld hebt.’ Ziet u: deze doden léven in de zonde. De zonde is hun bestáán. Denk niet dat Paulus scherper is dan Christus. Ik herinner u aan de gelijkenis, waarin u de jongste van de verloren zonen vér van zijn vader ziet léven in de zonde. Hij wandelt op de brede weg naar het verderf. En wat zegt de Vader: ‘Want deze mijn zoon was dood en is weder levend geworden; en hij was verloren en is gevonden.’ Tot tweemaal toe staat het in de gelijkenis. De Vader herhaalt: ‘Want deze uw broeder was dood en is weder levend geworden.’

Levendmakende genade
Weet u wat zeer ontdekkend is? Dat Paulus belijdt: ‘Ook toen wij dood waren.’ Wij. Daar is Paulus in elk geval zelf bij. Hij leefde voorheen toch in de godsdienst? Hij meende Gode een dienst te doen met zijn goede werken. Hij was ervan overtuigd dat hij op de goede weg ten hemel liep. Tot de Heere hem tegenkwam en zijn blinde zielsogen opende. Toen zag hij dat hij niet leefde. Daarom karakteriseert hij zijn hele leven in de godsdienst met dat ene woord: dood. Hij heeft de dood leren schrijven op al zijn werken. Waarom doet hij dat? Om Gód groot te maken. En het wonder van de levendmakende genade te doen schitteren. Hij heeft het wonder zélf beleefd. Het is ook heidenen in Efeze ten deel gevallen. Zelfs toen hij dood was, heeft God naar hem omgezien. Groter wonder is niet denkbaar. God wil bemoeienis hebben met dóden. De Levende brengt het leven in een dode. De Vader heeft Zijn Zoon Christus opgewekt uit het graf. En er zijn door Zijn kracht méér graven opengegaan en méér doden opgewekt. Wie van dat wonder van levendmakende genade weet, kan er niet van stilzwijgen. Die gaat zingen: ‘Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan!’ Lezer, die God leeft nog. Hij heeft onverminderd de macht om doden levend te maken. Doden in de heidenwereld, maar ook doden op godsdienstig erf. Kent u dit wonder? Mag u met Paulus instemmen: Toen ik dood was door de misdaden, heeft God mij levend gemaakt met Christus?!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

Eerst dood, nu levend

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 2006

Kerkblad | 12 Pagina's