Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar gaat de reis heen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar gaat de reis heen?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Van waar komt gij en waar zult gij heengaan?'
Genesis 16:8

Waar gaat de reis heen? Een veelgestelde vraag in de komende tijd. In Genesis 16 lezen we van Hagar die op reis is. Haar wordt een vraag gesteld. De Engel des HEEREN vraagt aan Hagar: ‘Van waar komt gij en waar zult gij heengaan?’ De Engel des HEEREN zoekt Hagar op aan de fontein op de weg van Sur. Zij is op de vlucht voor Saraï. Saraï en Abraham zaten tevergeefs op de vervulling van Gods belofte te wachten. Een nageslacht bleef vooralsnog uit. Als oorzaak daarvan heeft Abraham, op verzoek (een bevel) van zijn vrouw, de Egyptische Hagar tot zich genomen. Een kunstgreep van wantrouwen. In die dagen golden de kinderen van een bijvrouw als wettige kinderen van de eigenlijke vrouw. Dit voorstel van Saraï doorkruiste Gods belofte. De weg van Gods belofte leert ons dat we het geduldig op Gods tijd kunnen verwachten. Er komt een dag dat Hagar Saraï om haar kinderloosheid gaat verachten. En dat brengt spanning tussen Abraham en Saraï. Waar Saraï in eerste instantie de Heere er niet bijhaalt, zegt ze nu: ‘De HEERE rechte tussen mij en u!’ Hadden ze de Heere maar eerder zo nodig gehad! Want ook Abraham gaat als gevolg hiervan een eigen weg, als hij zegt: ‘Zie uw dienstmaagd Hagar is in uw hand: doe haar wat goed is in uw ogen.’ In uw hand en in uw ogen. Wat zou God daarvan denken? Abraham levert Hagar uit aan de jaloezie en toorn van Saraï. Zij zit vol gekrengd eergevoel. En daarom staat er dat zij Hagar vernederde. Het gevolg is dat Hagar op de vlucht gaat met een kind onder haar hart. Er staat: ‘En zij vluchtte van haar aangezicht.’ Ja, zij vluchtte de woestijn in, naar Egypte, naar haar vaderland. Ook een eigen gekozen weg.

En zo is Hagar midden in de woestijn bij een waterfontein beland. Maar God zoekt haar op. In die Engel des HEEREN mogen we een voorafschaduwing van de Zoon van God zien, de Heere Jezus Christus. De Heere zoekt mensen op waar niemand meer naar omkijkt. Zelfs naar mensen die zelf niet naar Hem vragen en zoeken! De Heere geeft Hagar niet prijs. ‘En de Engel des HEEREN vond haar aan een waterfontein in de woestijn ... en Hij zeide: Hagar, gij dienstmaagd van Saraï; van waar komt gij en waar zult gij heengaan?’ De Heere kent haar, want Hij noemt haar bij haar naam. De Heere bepaalt haar waar zij thuishoort: gij dienstmaagd van Saraï. De Engel des HEEREN stelt een ontdekkende vraag. ‘Van waar komt gij?’ Deze ontdekkende vraag heeft als doel haar tot inkeer en schuldbelijdenis te brengen. Hagar staat de straf op haar weglopen te wachten. De Heere vraagt haar ook: ‘Waar zult gij heengaan?’ Ze is op de vlucht van het beloofde land naar Egypte. Een heilloze weg.

Kan het lijden als die vraag aan ons gesteld wordt: ‘Van waar komt u en waar gaat u heen?’ U begrijpt dat we het dan niet over onze vakantiebestemming hebben. Deze vraagt ontdekt ons aan onze afkomst en toekomst. De Heere God vroeg niet voor niets aan Adam: ‘Waar zijt gij?’ Adam(skinderen) had God de rug toegekeerd en was een eigen gekozen weg gegaan. Zijn wij daar ook al achter gekomen? God kwijt betekent alles kwijt! Ook uw toekomst. Wij bereiden ons daar toch wel op voor? Daarom nog de vraag: ‘Waar gaat u heen?’ De psalmdichter had geen rust: ‘k wou vluchten, maar kon nergens heen, zodat mijn dood voor handen scheen, en alle hoop mij gans ontviel, daar niemand zorgde voor mijn ziel.’

Hagar komt tot inkeer en doet schuldbelijdenis voor God. Zo wil God nog zondaren ontvangen. Hagar zegt: ‘Ik ben vluchtende van het aangezicht mijner vrouw Saraï.’ Ze stemt toe dat ze nog steeds de dienstmaagd van Saraï is. Ze probeert geen woord van haar zonde te vergoeilijken omdat zij haar roeping ontvlucht. En daarbij komt dat zij haar toevlucht zocht in Egypte. Daarmee vluchtte ze ook nog van God af. De Engel des HEEREN zegt haar: ‘Keer weder tot uw vrouw, en verneder u onder haar handen.’

Keer weder. Er is maar één Toevlucht voor ons. Tot Hem Die het verlorene en weggedrevene nog opzoekt. Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Door het geloof in Hem worden we niet meer naar onze afkomst afgerekend. Wie Hem vindt, vindt het leven. Wie Hem heeft, heeft toekomst. En zo komt de vraag ook tot ons: ‘Van waar komt gij en waar zult gij heengaan?’ Tot wie zullen we anders heengaan: ‘Heere, Gij hebt de woorden van het eeuwige leven!’ Tref de nodige voorbereiding, zodat u veilig kunt afreizen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

Waar gaat de reis heen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 2006

Kerkblad | 12 Pagina's