Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (12)

Artikel 34

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van den Heiligen Doop
Hierom geloven wij, dat, zo wiens voornemen is in het eeuwige leven te komen, die moet maar ééns gedoopt worden met den enigen Doop, zonder dien immermeer te herhalen; want wij kunnen ook niet tweemaal geboren worden. Doch deze Doop is niet alleen nut, zolang het water op ons is en wij het water ontvangen, maar ook al den tijd onzes levens. Hierom verwerpen wij de dwaling der Wederdopers, die niet tevreden zijn met een enig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben, en daarenboven verdoemen den doop der kinderkens der gelovigen; dewelke wij geloven dat men behoort te dopen en met het merkteken des verbonds te verzegelen, gelijk de kinderkens in Israël besneden werden, op dezelfde beloften, die onzen kinderen gedaan zijn. En voorwaar, Christus heeft Zijn bloed niet minder vergoten om de kinderkens der gelovigen te wassen, dan Hij gedaan heeft om de volwassenen. En daarom behoren zij het teken te ontvangen en het Sacrament van hetgeen dat Christus voor hen gedaan heeft; gelijk de Heere in de wet beval hun mede te delen het Sacrament des lijdens en stervens van Christus, kort nadat zij geboren waren, offerende voor hen een lammeken, hetwelk was een Sacrament van Jezus Christus. Daarenboven, hetgeen de Besnijdenis deed aan het Joodse volk, hetzelfde doet de Doop aan onze kinderen; welke de oorzaak is waarom de heilige Paulus den Doop noemt de Besnijdenis van Christus (Kol. 2:11).

De bediening van het Sacrament van de Heilige Doop moet op een wettige wijze plaatsvinden. De Heilige Doop is wettig bediend, wanneer het geschiedt naar het bevel van Christus en met de woorden die Hij daarbij geboden heeft. Het Sacrament moet daarbij bediend worden in de gemeenschap der kerk en door een wettig geroepen ambtsdrager. Calvijn achtte zelfs de bediening van het Sacrament binnen de Roomse kerk geldig, daar ze voldeed aan deze voorwaarden. Degenen, die gedoopt waren voordat zij tot de leer der Reformatie waren overgegaan binnen de kerk van Rome, behoefden daarom niet opnieuw gedoopt te worden. Misschien is voor Calvijn de strijd van Augustinus tegen de Donatisten hierbij mede bepalend geweest. Deze Donatisten maakten de geldigheid van de Sacramenten afhankelijk van de persoonlijke heiligheid van de ambtsdragers. Augustinus bestreed hun standpunt met kracht. De geldigheid en de kracht van het Sacrament is niet afhankelijk van degene die het bedient, maar van het Woord en het werk Gods in Christus. Het geloof is een gave Gods, en is zo ook de versterking in het geloof, waartoe het Sacrament middellijk dient, afhankelijk van het werk Gods. Dit ligt niet in de handen en het vermogen van de ambtsdrager. Laat dit ook voor ons helder en duidelijk zijn. Onze verwachting mag nimmer op een mens en ambtsdrager gesteld worden. Zij zijn immers maar een middel in Gods Hand. Hij wil naar Zijn welbehagen in deze middellijke weg Zijn genade schenken. Daartoe moeten wij afzien van alles wat van de mens is en onze verwachting leren stellen op Hem.

Wij komen tot een afsluiting met betrekking tot dit artikel en het onderwerp van het Sacrament van de Heilige Doop. Vaak zijn wij getuigen geweest van de bediening van dit Sacrament. De boodschap komt tot een ieder. De aanzegging van onze zonde en schuld, de diepte van onze val, maar ook de roeping tot de rijkdom van Zijn Evangelie komen hoorbaar en zichtbaar tot ons. Dring deze hoorbare en zichtbare roeping niet weg met allerlei redeneringen en argumenten. Leer te buigen en te vallen door genade voor de eis van Gods wet en de liefelijke belofte van Zijn Evangelie. Wat doet u met al Zijn bemoeienissen? Hij tekende u en zonderde u af. Is het teken van dit Sacrament voor u reeds een veldteken geworden, of leeft u nog altijd naar het goeddunken van uw eigen hart? Hoe gaat u om met het Sacrament van de Heilige Doop? Zijn wij als Ezau, die beleed dat dit eerstgeboorterecht geen enkele waarde voor hem had? Hij begeerde liever de kortstondige genieting der zonde, dan gelovig te zien en te hopen op het werk en de belofte Gods. Of gelijken wij op de hoorders van de profeet Ezechiël, die tot hem zeiden: "Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, hoe zouden wij dan leven?" (Ez. 33:10b). Verschuilt u zich nog achter uw onmacht zoals het volk Israël deed, zonder schaamte en smart? Er staat echter in deze belijdenis juist, dat geen enkele kracht of verdienste aan uw zijde in aanmerking komt. Integendeel, het gaat om het werk van de Drieënige God, de Vader in Zijn verkiezende liefde, de Zoon in Zijn verlossende liefde en de Heilige Geest in de toepassende kracht, Die de zondaar roept en trekt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Wij moeten worden wat wij zijn, namelijk arme en verloren zondaren. Gods Geest moet ons ontdekken aan het onvoorwaardelijke van het verbond der genade. Hij verkiest, roept en trekt. Hij eist en belooft. De dichter zingt dan ook: "Wie is aan onze God gelijk, Die armen opricht uit het slijk". Hoe nodig is de smeking om het levendmakende werk van Gods Geest, zodat wij onder de bediening van dit Sacrament en de roeping die daar van uitgaat, gebracht worden tot de verootmoediging van ons vloekwaardig bestaan buiten Hem en de aanneming van Zijn vrijmachtige genade verworven door Hem. Na de opstand van de mens tegen God, waardoor het Paradijs gesloten werd en de toorn Gods over het menselijk geslacht werd uitgesproken, kwam de HEERE een weg te ontsluiten in Christus, door de Rode Zee van de onmogelijkheid heen. Zo komt Hij nog in de hoorbare en zichtbare prediking met de mogelijkheid om behouden en zalig te worden uit loutere genade zonder enige verdienste. Toen de Israëlieten door de Rode Zee gegaan waren, juichten zij aan de overzijde vanwege de ondergang van de Egyptenaars, maar zij hebben 38 jaar nodig gehad -zo zegt een Engelse schrijver- om hun Egyptisch hart te leren kennen. Vol opstand, murmurering en vijandschap waren zij tegen de wegen en leidingen des Heeren om hen te brengen in het land der belofte.

Dit is nog de ervaring van elkeen, die door de Heere geleid wordt, die getrokken wordt met mensenzelen en touwen der liefde uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht. Eerst worden dan de uitwendige Egyptenaars ten onder gebracht. Deze zonde de deur uit en die ongerechtigheid wordt uitgeworpen. Dit is zeker nodig, maar later leren wij verstaan tot onze schaamte en smart, dat wij een onbekeerlijk hart omdragen, dat zich nooit onderwerpt aan de wil en wet des Heeren, tot onze laatste snik toe. Wij leren onze zondige aard hoe langer hoe meer kennen, en zo krijgen wij meer en meer de noodzaak te zien van het Offer op Golgotha en de kracht van het bloed des Lams. Zo krijgt Hij gestalte en betekenis in het hart van de arme zondaar tot vergeving der zonden en tot heiligmaking. Hij is de Grond der rechtvaardigmaking, de Bron tot heiligmaking en de Oorzaak van de volkomen verlossing. Zo wordt de opwas gekend in de kennis en de genade van Hem!

Is dit reeds uw ervaring? "Vraagt naar de HEERE en Zijne Sterkte; zoekt Zijn Aangezicht geduriglijk".

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 2006

Kerkblad | 16 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (12)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 2006

Kerkblad | 16 Pagina's