Filippensen 3:12-21
Jagen naar de prijs
In het vorige gedeelte heeft Paulus geschreven dat Christus zijn levensdoel is: Hem te kennen en de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende, om enigszins te komen tot de wederopstanding van de doden. In dit gedeelte wil Paulus waarschuwen voor een misverstand. De gemeenteleden in Filippi moeten niet denken dat de apostel het einddoel al bereikt heeft en dat zijn kennis van Christus volmaakt is. "Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben" (vers12). In dit leven komen Gods kinderen niet tot de volmaakte kennis van Christus. Hoe zou dat ooit kunnen, zo groot en heerlijk is Hij, de eeuwige Zoon van God, de Middelaar Gods en der mensen. Het geringste zaligmakend geloof is genoeg om gered te worden, maar het maakt niet tot een gearriveerd christen. Als het goed is dan doet het naar meer kennis verlangen. Wie mag leven uit de genade van de Heere Jezus Christus, komt er wel achter dat er geen enkele rede is om geestelijk te gaan rentenieren. Daarom is het beeld dat Paulus hier gebruikt niet die van iemand die op z’n lauweren rust, maar van de loper die op de loopbaan jaagt naar het doel. Paulus kan jagen naar het doel en grijpen naar de prijs, omdat hij door Christus Zelf gegrepen is. Daarbij denkt hij ongetwijfeld hoe hij door Jezus op weg naar Damaskus gegrepen werd. Paulus wordt nu niet meer voort gezweept door de wet, maar gelokt door de prijs, om altijd bij de Heere te zijn. Dat is voor hem het beste (Fil. 1:23). Met vers 13 wil Paulus nogmaals benadrukken dat hij dit doel nog niet bereikt heeft. Met alles wat de Heere aan Paulus heeft gegeven aan geestelijke zegeningen, is hij er nog niet. Niet dat Paulus nog niet weet waar hij geestelijk aan toe is, dat weet hij: "wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus" (Rom. 5:1).
Maar één ding doet Paulus wel, namelijk ‘vergeten wat achter is en zich strekkende naar hetgeen voor hem is’ (vers 14). Het beeld uit de sportwereld van de loper was Paulus niet onbekend. Tot dit nieuwe leven is Paulus van Boven door God geroepen. Geroepen om te lopen in de geestelijke loopbaan. En wie op de loopbaan steeds achterom kijkt wordt in de loop geremd. Dat betekent niet dat Paulus nooit meer aan zijn verleden gedacht heeft, integendeel, het was hem tot groot verdriet dat hij de gemeente Gods vervolgd had. Maar dat verleden hinderde hem niet op zijn loopbaan. Hij piekert niet over het verleden waardoor hij alleen maar moedeloos zou worden, maar hij richt zich met ingespannen krachten op wat vóór hem is, met het oog gericht naar boven, waar zijn Zaligmaker is. Dat is het doel waartoe hij geroepen is, en dat doel zal worden bereikt door Hem die roept en die ook getrouw is. En straks zal hij geroepen worden om in te gaan in de eeuwige vreugde om Christus’ heerlijkheid te aanschouwen, die Hij van de Vader heeft gekregen. Dat is dan het ontvangen van de kroon van de overwinning uit de handen van de verheerlijkte Christus.
In vers 15 gaat het over volmaakt zijn en dat lijkt in strijd met vers 12. Toch is dat niet zo, want hier betekent het woord "volmaakt": geestelijk rijp of volwassen zijn. Op dat volwassen zijn spreekt Paulus de Filippensen aan. Een kind denkt al gauw het allemaal te weten, maar wie volwassen is komt erachter dat hij zo weinig weet. "Het is een merkteken van een volmaakt mens, dat hij zichzelf niet voor volmaakt houdt" (Chrysostomus). "De natuur van een christen ligt niet in wat hij geworden is, maar in wat hij worden zal" (Luther). En als nu de kinderen Gods in Filippi volwassen zijn, hebben zij hetzelfde gevoelen als Paulus:namelijk in het strijden om in te gaan en in het jagen naar het doel. En mochten er zijn die er anders over denken, die het er moeilijk mee hebben wat Paulus hier hen voorhoudt, dan mogen zij de Heere vragen om licht en leiding. Zo wil de apostel ook in deze zaken "de onwetendheid van de zwakke broeders dragen" (Calvijn). Maar dat neemt niet weg dat de apostel zijn lezers oproept (vers16): "naar dezelfde regel wandelen…hetzelfde gevoelen". Paulus weet dat er in de gemeente verschil is in de kennis van Christus, de een is verder daarmee en daar zijn de beginnelingen. De gevorderden moeten niet vanuit de hoogte neerzien op de kleintjes in de genade en de beginnelingen moeten niet denken dat ze alles al weten. Als het goed is blijft ieder kind van de Heere levenslang een leerling op de school van de Heilige Geest en een loper op de loopbaan. En ieder moet leven naar de regel van het Evangelie.
Navolgers van Christus
Paulus heeft getuigd dat hij het einddoel nog niet bereikt heeft, maar dat hij daarnaar jaagt. Daarin moeten de Filippensen hem navolgen (vs. 17). Broederlijk wekt de apostel hen op om te letten op degenen die ook wandelen volgens dezelfde regel van het Evangelie. Zo doet Paulus het ook en ze hebben hem daarin als voorbeeld. Staat Paulus niet al te hoog met zichzelf als hij zich tot een voorbeeld stelt? Nee, want ook hier noemt de apostel zich een voorbeeld omdat hijzelf een navolger van Christus is. Dus de opwekking is eigenlijk dit: weest navolgers van Christus. Daarin mogen Paulus en de anderen die naar dezelfde regel wandelen, een voorbeeld zijn. Paulus presenteert zich hier niet als een soort kerkvorst die de koers van het kerkelijk leven aangeeft, maar hij komt hier voor de dag als een man die alle eigengerechtigheid overboord heeft gezet en die nu volstrekt is aangewezen op de genade van de Heere Jezus Christus. Op deze wijze zijn leidinggevende ambtsdragers en kinderen Gods van levensbelang in een gemeente voor jongeren en ouderen. Woorden wekken, voorbeelden trekken.
Deze opwekking is nodig omdat er volgens vers 18 velen anders wandelen. Paulus heeft al vaker hen gewaarschuwd en met groot verdriet in zijn hart moet hij opnieuw waarschuwen, want het zijn vijanden van het kruis van Christus. Zoals Jezus weende over Jeruzalem, zo is ook deze kruisgezant bedroefd tot in het diepst van zijn ziel over de vijandschap tegen het enige redmiddel gegeven voor een wereld verloren in zonde en schuld. Om wie het gaat is niet duidelijk. In ieder geval zijn het mensen die door hun levenswandel openbaar komen als vijanden van het kruis. In vers 18 worden ze nader omschreven. Vier dingen: i) waar het op uitloopt met hen, nl. hun eeuwig verderf, ii) het zijn mensen die van hun buik een god maken, laat ons eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven we, iii) zij roemen in hun schande. Daarmee zou bedoeld worden aan de ene kant Joden die roemen in hun besnijdenis (Paulus heeft hen de versnijding genoemd (Fil. 3:2), en voor wie het kruis een ergernis is; aan de andere kant zouden ook mensen bedoeld kunnen worden die zich uitleven in allerlei zedeloze uitspattingen en daar trots op zijn, en iv) kenmerkend voor deze lieden is dat zij aardse dingen bedenken; het hier en nu is voor hen het een en al. Het bedenken dat zij eens voor de Heere moeten verschijnen, komt bij hen niet op.
Met vers 20 wil Paulus opnieuw aangeven dat het leven van Gods kind op aarde van een totaal andere orde is. "Maar onze wandel is in de hemelen…" De vijanden van het kruis hebben hun lust in de aardse dingen, maar Gods kind is burger geworden van het Koninkrijk der hemelen. Ingeschreven in het bevolkingsregister van het Jeruzalem daarboven. (Ps. 87). En wie zo burger is geworden van dit Koninkrijk, is hier beneden een gast en vreemdeling. Die voelt zich ten diepste hier niet thuis. Burger zijn van het hemelse Jeruzalem geeft rechten en plichten. Leven naar de hemelse beginselen. In Filippi (een Romeinse kolonie), leefden de heidenen met Rome als oriëntatiepunt. De Romeinse levensstijl was ook in Filippi aanwezig. Zo zal ook het leven van een burger van het hemelse Jeruzalem op aarde zichtbaar en hoorbaar zijn in zijn praat, gewaad en daad. De heidenen hebben één stad: Rome. Gods kerk heeft maar één stad: Jeruzalem. Laten de heidenen de keizer hun heer noemen, de man van wie men alle aardse heil en vrede verwacht. Gods volk mag hun Zaligmaker de Heere Jezus Christus belijden en verwachten vanuit de hemel. En van deze Zaligmaker mag de apostel in vers 21 getuigen dat Hij "ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen". Als de Heere terugkomt op de wolken van de hemel zal dat de beste dag in dit aardse bestaan zijn voor Gods kerk. Dan zal het lichaam dat hier aan de machten van de dood onderworpen was, vernederd was om der zonde wil, in een verheerlijkt lichaam veranderd worden door Christus’ opstandingskracht. Uitvoerig heeft Paulus erover geschreven in 1 Korinthe 15. Het zal alles geschieden naar de werking van Hem, Die alle macht is gegeven in hemel en op aarde. Voor Hem is niets te wonderlijk. Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Wat een troost dat ook mijn lichaam dat hier door ziekte afgebroken wordt het eigendom is van Hem. Hij zal over mijn lichaam waken, terwijl het gezaaid is in verderfelijkheid, om op die grote dag het op te wekken en het tot een verheerlijkt lichaam te maken, dat verenigd met de ziel, eeuwig God zal verheerlijken.
Vragen:
1. Aan Paulus merken we dat hij alles behalve een gearriveerde christen is (ver 12). Waar dreigt het gevaar van het gearriveerd zijn vandaag de dag en wat is daarvan de achtergrond?
2. Waarom wordt het beeld van de loper op de loopbaan vaker gebruikt in het Nieuwe Testament om het leven van een christen weer te geven?
3. Op welke manier moet een kind van de Heere denken aan zijn eertijds zonder dat het een hindernis wordt op de loopbaan?
4. Paulus roept de kinderen Gods op om hem als navolger te hebben en ook anderen die naar dezelfde regel van het Evangelie wandelen. Waarom kan hij dat doen? Hebben wij vandaag zulke voorbeelden in onze omgeving die vooral veel zouden kunnen betekenen voor onze jongelui?
5. Paulus waarschuwt voor mensen die vijanden zijn van het kruis. Kunnen wij leren van het feit dat hij daar verdriet over heeft? In wat voor een levenshouding erkennen wij vijanden van het kruis?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 2006
Kerkblad | 12 Pagina's