Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (14)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (14)

Artikel 35

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het Heilig Avondmaal van onzen Heere Jezus Christus. Wij geloven en belijden dat onze Zaligmaker Jezus Christus het Sacrament des Heiligen Avondmaals verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen, die Hij alrede wedergeboren, en in Zijn huisgezin, hetwelk is Zijn Kerk, ingelijfd heeft. Nu hebben degenen, die wedergeboren zijn, in zich tweeërlei leven; het ene lichamelijk en tijdelijk, hetwelk zij van hun eerste geboorte medegebracht hebben, en allen mensen gemeen is; het andere is geestelijk en hemels, hetwelk hun gegeven wordt in de tweede geboorte, dewelke geschiedt door het Woord des Evangelies, in de gemeenschap des lichaams van Christus; en dit leven is niet gemeen, dan alleen den uitverkorenen Gods. Alzo heeft ons God, tot onderhouding des lichamelijken en aardsen levens, aards en gewoon brood verordend, hetwelk daartoe dienstig is, en allen gemeen is, zowel als het leven. Maar om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend Brood, Dat van den hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus, Dewelke het geestelijk leven de gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten, dat is, toegeëigend en ontvangen wordt door het geloof, in den geest.

 

Wie worden er genodigd tot het Heilig Avondmaal des Heeren? Dit is een zeer belangrijke vraag. De vorige keer hebben wij erop gewezen dat er sprake moet zijn van oprecht of waar geloof. Gaat het dan ook om een groot en sterk geloof? Het gaat om het waar zaligmakend geloof, maar er kan verschil zijn in de mate van de oefening. Dit is immers duidelijk in het Woord Gods terug te vinden. De Schrift spreekt van zuigelingen, jongelingen en mannen en vaders in Christus. Er is sprake van mensen met een zwak, klein of sterk geloof. Er zijn te allen tijde gelovigen geweest die de levenslange strijd gestreden hebben tegen de zwakheden van het vlees en hun ongeloof. De voornaamste vraag is daarom niet of wij een groot en sterk geloof hebben, maar of wij iets kennen van het waar zaligmakend geloof. Een waar geloof is gegrond op het Woord van God en wordt daaruit ook gevoed. Het is gewerkt in het hart van de zondaar door de wederbarende kracht van de Geest des Heeren. Dit geloof is een instrument waardoor het deel heeft aan het levende water uit de Levensbron Christus Jezus.

 

De diepste grond en oorzaak van de zaligheid is het vrijmachtig welbehagen van God. Hij werkt dit welbehagen uit krachtens het offer op Golgotha. De Naam van Christus ontvangt hier in beginsel en straks in alle volkomenheid al de eer en de aanbidding, daar Hij dit welbehagen door Zijn offer ontsloten heeft. De verheerlijking van God wordt en blijft het zielsvermaak van de oprechte. De wedergeborene ervaart juist dat het niet meer gaat om zijn naam en werk, want hij leert sterven aan en afzien van al het zijne. Het geloofsleven kan dus verschillen wat mate, diepgang en vrucht betreft. Ik durf en mag niet een bepaalde mate van geloof als voorwaarde stellen tot deelneming. Het geloof kent onderscheiden werkingen. De gelovigen zijn niet allen dezelfde mate en kracht deelachtig en zij brengen ook onderscheiden vruchten voort, zie de gelijkenis van het zaad waar gesproken wordt van dertig-, zestig- of honderdvoudige vrucht. De voorwaarde is waar geloof, al is dit geloof zwak en zeer bestreden. Het zaligmakend geloof is een vrucht van het welbehagen, is gewerkt door Geest en Woord, houdt zich aan het spreken Gods, is een zaak van hoofd en hart en gericht op Christus, de Persoon des Middelaars. De gelovige zoekt Hem van ganser harte als enige grond tot behoud. Zijn Naam en werk alleen geeft de Vader de eer, bevestigt het Woord, vervult de eis van het recht Gods, verplettert de macht van satan en verlost ellendige en verloren zondaren uit enkel genade. Christus is de oorzaak van het nieuwe leven bij de aanvang, maar Hij werkt ook de gedurige honger en kommer bij de verdere voortgang. Hij staat ook in voor de gewisse overwinning.

 

Nu kan er een schone gedaante en veel rumoer zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan Kaïn, maar dit had niets te maken met de wedergeboorte. Het kan veelbelovend lijken als een Demas, maar de genadevrucht van de volharding werd gemist. Er kan bekendheid zijn tot buiten de landsgrenzen toe, als van een Bileam, maar hij is nooit verder gekomen dan de gestalte van een huichelaar. Hij werd bediend door de Geest des Heeren, maar het waren algemene werkingen en het was geen zaligmakende bediening van de Geest. Er kunnen algemene voorbereidingen zijn, maar het gaat om de rechte ontdekking aan zonde en schuld en om een oprecht verlangen naar Zijn genade. Wij worden door het geloof wederom geboren en gebracht aan de voeten van de Zone Gods!

 

De apostel spreekt van al degenen die Zijn verschijning hebben liefgehad. Dit is kenmerkend voor iedere gelovige. U kunt allerlei onderscheidingen aanbrengen in het leven der genade en dit kan best wel onderwijzend en nuttig zijn. Het gevaar kan ook aanwezig zijn dat de mens te veel op zichzelf teruggeworpen wordt. Immers, de genadewerkingen in het gevoel zijn maar ten dele en worden zo spoedig weer bestreden. Christus vroeg aan Petrus niet naar de mate van zijn geloof in Christus, ook niet naar een bepaalde mate van trouw aan Christus, maar Hij vroeg: ‘Hebt gij Mij lief?’ Op die vraag kon Petrus een hartelijk ‘jawoord’ geven. Wij moeten telkens met lege handen bij de Bron Christus Jezus terechtkomen. Zo wordt Hij benodigd en Zijn Naam meer en meer verhoogd. Het oprechte werk Gods kent een geestelijke opwas en groei in de kennis en de genade van Hem! In de middellijke weg gebruikt de Heere het Heilig Avondmaal hierbij. Er is bij God ten diepste geen groot of klein geloof. Het waar zaligmakend werk vloeit voort uit de stilte der eeuwigheid, uit God Zelf. Dit is eeuwig groot en duurt tot in eeuwigheid. De Zaligmaker waarschuwt: ‘Wie één van deze kleinen die in Mij gelooft, ergert …’ Wat een les ligt hierin, om voorzichtig te handelen met zielen op weg en reis naar de eeuwigheid. Maar ook deze les, dat de ware kleinen toch iets kennen van de geloofsoefening in Hem. Elkeen, die de kracht van het Woord door de Geest ervaren heeft en die het daarom te doen is om de eer en de Naam van Hem, wordt geroepen om de Naam des Heeren te belijden aan de Tafel des Heeren: ‘Elk, die Hem vreest, hoe klein hij zij of groot, wordt van dat heil, die weldaân, deelgenoot’ (Ps. 115:7, ber.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

Kerkblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (14)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 augustus 2006

Kerkblad | 12 Pagina's