Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 37 Van het laatste oordeel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 37 Van het laatste oordeel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ten laatste geloven wij, volgens het Woord Gods, dat, als de tijd, van den Heere verordend (die allen creaturen onbekend is), gekomen, en het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn, onze Heere Jezus Christus uit den hemel zal komen, lichamelijk en zienlijk, gelijk Hij opgevaren is (Hand. 1:11), met grote heerlijkheid en majesteit, om Zich te verklaren een Rechter te zijn over levenden en doden; deze oude wereld in vuur en vlam stellende om haar te zuiveren. En alsdan zullen persoonlijk voor dezen groten Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den aanbeginne der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn, gedagvaard zijnde door de stem des archangels en door het geklank der bazuin Gods (1 Thess. 4:16). Want al degenen die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen te zamen gevoegd en verenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven gelijk de anderen, maar zullen in een ogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderfelijk worden. Alsdan zullen de boeken (dat is de consciëntiën) geopend, en de doden geoordeeld worden (Openb. 20:12), naar hetgeen zij in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad (2 Kor. 5:10). Ja, de mensen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden, die zij gesproken zullen hebben (Matth. 12:36), die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht; en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der mensen openbaarlijk voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeid en der moeite, die zij zullen gedragen hebben; hun onnozelheid* (=onschuld) zal door allen bekend worden, en zij zullen de schrikkelijke wraak zien, die God tegen de goddelozen doen zal, die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld. Dewelke overwonnen zullen worden door het getuigenis hunner eigen consciëntiën, en zullen onsterfelijk worden, doch in zulker voege, dat het zal zijn om gepijnigd te worden in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is (Matth. 25:41).

Dit artikel wijst erop dat deze bedeling haar nut zal hebben tot het laatst toe. God heeft met alles Zijn bedoeling en Hij vervult Zijn Raad door alles heen. De Zijnen worden bijeenvergaderd uit de vier hoeken van deze aarde. Hij zendt Zijn dienaars uit, opdat zij in de verkondiging van Zijn Woord de hoorders op het hart binden de eis van bekering en de liefelijke nodiging van het Evangelie. In Zijn Naam moeten gepredikt worden bekering en vergeving van zonden, beginnende van Jeruzalem en tot aan het uiterste einde der aarde. Hoe ernstig is de staat van u en mij buiten Christus, hoe zwaar het gewicht van de toorn Gods en hoe gewis het verderf.

Hoe welmenend is echter de roeping Gods. Zolang de zon en de maan schijnen, zal Hij Zijn kerk toebrengen, hoe moeilijk de tijdsomstandigheden ook zijn en hoe krachtig de vijand zijn macht vertoont. Zolang deze bedeling er is, klinkt de boodschap 'Nog is er plaats' (Luk. 14:15-24). Wanneer de laatste wijze maagd, door Geest en Woord geleerd, de troonzaal van de Koning betreedt, zal de deur worden gesloten. Nu staat echter deze deur nog open, de olie is nog verkrijgbaar en de roep tot bekering gaat nog uit. Zie ook hier de aard van het oprecht zaligmakend geloof. Dit geloof houdt God voor waar, dwars tegen de mening van de tijdgeest in. Het laat zich niet ophouden door de hoon en de spot van de wereld. Dit geloof belijdt de zekerheid van de wederkomst van Christus tot verschrikking van alle goddelozen en tot verlossing van al de Zijnen.

Wanneer Hij zal wederkomen, dan is dit niet meer in de staat van Zijn vernedering zoals dit was in Zijn eerste komst. Hij zal wederkomen als Koning in heerlijkheid. 'Hij komt, Hij komt om d' aarde te richten, de wereld in gerechtigheid.' Dit belijdt de oprechte door het geloof, hoezeer de duivel woedt en tiert. Het geloof rust immers in de trouw, de eeuwige kracht en sterkte van deze Koning.

In dit artikel geeft de opsteller aan, dat het oordeel strikt persoonlijk zal zijn. Alle mensen, mannen, vrouwen en kinderen zullen voor de grote Rechter moeten verschijnen. Wij zijn rentmeester. Wij hebben talenten, gaven en bezittingen ontvangen van de Heere en zullen ons daarvoor moeten verantwoorden. We kunnen vele dingen delen, bijvoorbeeld in ons huwelijk en gezin, maar de diepste dingen zijn toch persoonlijk van aard, zoals onze geboorte, geloof en wedergeboorte en het sterven. Niemand ontloopt deze ontmoeting met de rechtvaardige Rechter van hemel en aarde.

Luther moet gezegd hebben, dat wij zo moeten werken, alsof wij hier altijd blijven en zo moeten leven dat wij elke dag kunnen sterven. De leer van de wederkomst mag geen verlammende werking hebben op onze bezigheden. Het mag geen oorzaak zijn tot traagheid en luiheid, integendeel. Anderzijds wijst het ons ook op de vergankelijkheid van al het aardse. Onze handel en wandel, ons doen en denken plaatst dit artikel in eeuwigheidsperspectief.

Wanneer wij een dagvaarding zouden hebben om voor de rechter te verschijnen, al zouden wij onschuldig zijn, wat zouden onze gedachten daar gedurig op gericht zijn. Bedenk dat de grote ontmoeting met de Rechter van hemel en aarde ons wacht. Hij is de Kenner van ons hart. Hij weet onze werken, woorden en gedachten. Wanneer David hieraan denkt belijdt hij:

Wil Uwen knecht door schuld verslagen,
O, HEER', niet voor Uw vierschaar dagen,
want niemand zal in dat gericht
daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen,
rechtvaardig zijn voor Uw gezicht!

Ps. 143:2

Is dit ook reeds uw beleving geworden?

Opheusden, ds. D. Heemskerk

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's

Artikel 37 Van het laatste oordeel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's