Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'Ik vermaan dan vóór alle dingen'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'Ik vermaan dan vóór alle dingen'

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als we deze regels aan het papier toevertrouwen wordt er druk gesleuteld aan een nieuw kabinet. Er is een regeerakkoord, een formateur is benoemd, de posten zijn verdeeld. Als dit artikel u onder ogen komt, zal een en ander zijn beslag wel hebben gekregen. Althans, dat is de verwachting. Intussen klinkt heren der zowel instemming als afkeuring. Zo gaat dat meestal. Wij zullen ons geen oordeel aanmatigen, maar wijzen op de woorden die boven dit artikel staan en die lang geleden vloeiden uit de pen van de apostel Paulus in zijn eerste brief aan Timotheüs. Het is een vermaning en aansporing tot voorbede, ook voor de overheid. Het kan mijns inziens geen kwaad daar nadrukkelijk op te wijzen. Wanneer wij de Heere vrezen, zullen we dat woord van Paulus beamen én praktiseren. Als we de geestelijke stand van zaken in het geheel van ons land en volk in aanmerking nemen, zal die voorbede bepaald geen hoge prioriteit hebben. Naar de mate het beslag van het Woord van God wegebt, zal dat ook met het gebed het geval zijn.

Gezag
Maar het zal ook samenhangen met de visie die wij hebben op het gezag. Immers, de hele samenleving is gedemocratiseerd en de moderne mens is geëmancipeerd. Daarmee is het gezag van Godswege dat een ambtsdrager heeft, gaan wankelen. Dat daarbij de ambtsdragers zelf een rol hebben gespeeld en spelen is wel duidelijk. Wat er allemaal in verkiezingstijd wordt geroepen, is bepaald niet bevorderlijk voor de waardigheid van ambt en ambtsdrager. De secularisatie komt daar wel heel nadrukkelijk in uit. De gedachte dat God Zelf na de zondeval de overmacht van mensen over mensen ingesteld en verordend heeft, is in politiek Den Haag goeddeels weg. Dat geldt eveneens de bijbelse grondgedachte dat niet het recht van de sterkste en de macht van het getal, maar de Heere regeert. In afgeleide zin is de overheid draagster van goddelijk gezag over het mensenleven.

Paulus heeft in zijn brief aan de Romeinen de gelovigen in Rome gewezen op de betekenis van de orde van de door God gestelde machten (Rom. 13:1vv). Hij wees hen daarbij op de geboden van God voor het geheel van de menselijke samenleving en op de roeping van de gelovigen om als kinderen van het licht in die samenleving uit te komen. Hij dringt nadrukkelijk aan op erkenning en eerbiediging van de gestelde machten in de wereld van de mensen. Het hoeft geen betoog dat zo ergens, juist in Rome, de tegenstelling tussen de christelijke gemeente en het wereldrijk van de keizer scherp uitkwam. In het Romeinse keizerrijk was de verheerlijking van de menselijke macht. Te kust en te keur waren er de tempels van de goden en die tempels vereerden tenslotte de keizer. Voor hem brandde het offer van de verering. Dat daartegenover het volk van God stond met een eigen Koning n.l. Jezus Christus bleek een aantasting van de afgoden en de godslasterlijke aanmatiging van de keizer. De mensenwereld was in haar gemeenschap verdorven door de afgoderij en de ongerechtigheid en die verderving verheerlijkte zich in het keizerschap. Niet in de laatste plaats toen Paulus zijn brief schreef naar Rome en Nero daar zetelde op de keizerskroon. Met de bekende gevolgen: in de arena stroomde het bloed van christenen. Toch was die menselijke gemeenschap en ook de gestelde macht in die gemeenschap van God. Het verkeerde, het zondige was niet van Hem, dat was van de hoogmoedige en verwaten mens, maar het leven en de ordening waren van God. Daarom moesten ook de christenen de machten van God gesteld en geordineerd erkennen en eerbiedigen in hun eigen recht en roeping van Godswege.

Voor alle mensen
En zeker, deze overheidsmacht kan in de waan van de dag of de waan van de macht buiten de gestelde grenzen treden. Ze is gesteld om God te dienen, de zonde te beteugelen, ze mag de ongerechtigheid niet dienen. Ze zal God rekenschap moeten geven. Maar dat neemt niet weg dat ze wel van God is. Al komt ze uit het mensenleven zelf op en worden de dragers van de macht door het volk gekozen. Alle ziel is schuldig deze machten te erkennen, te eerbiedigen, te gehoorzamen. De gelovigen hebben hierin een voorbeeld te zijn. En zij zijn geroepen tot voorbede. Ook en juist in de eredienst. Dat sluit het persoonlijke gebed uiteraard niet uit, maar in. In de samenkomst van de gemeente, in het ambtelijke gebed dient de voorbede een plaats te hebben. Paulus wijst daarop in 1 Timotheüs 2, een hoofdstuk waarin hij allerlei voorschriften geeft voor het kerkelijk leven. In de wekelijkse eredienst is er wel het gebed voor onszelf, maar we moeten niet alleen aan onszelf denken. Want een biddend hart is een ruim hart. Het sluit biddende liefde voor allen in, die door één geloof met ons verbonden zijn. Voor hen dus die voor dezelfde Middelaar knielen, Hem eren en aanbidden.

Maar Paulus zegt dat gebeden moet worden voor alle mensen. De voorbede moet zo wijd getrokken worden als er mensen zijn. Niet vergeten moeten worden diegenen die de Middelaar Jezus Christus niet kennen. Niet vergeten moeten worden allen die op eigen wegen gaan. Niet vergeten moeten worden de duizenden en duizenden onder ons volk die met God en Zijn Woord hebben gebroken, die ontzonken zijn aan het Evangelie en in de strikken van het ongeloof en bijgeloof zijn verward. Ze hebben een hart dat onrustig is - of ze het weten of niet - tot het rust vindt in God (Augustinus). Ze hebben een onsterfelijke ziel te verliezen. Vergeet ze niet. Voorbede voor alle mensen. De voornaamste weldaad die wij de mensen kunnen bewijzen is de Naam des Heeren voor hen aan te roepen en Hem te bidden om hun heil (Calvijn).

Overheid
Maar onder die mensen nemen koningen en allen die in hoogheid zijn een bijzondere plaats in. De overheid moet met name het voorwerp zijn van onze ambtelijke gebeden. Voor haar moeten worden gedaan smekingen, gebeden, voorbiddingen en dankzeggingen. Het is een opeenstapeling van woorden, waarbij ook de dankzegging hoort. De overheid heeft haar regeermacht niet uit zichzelf. Vorsten, vorstinnen, ministers en overheidspersonen zijn mensen. Zij zijn zondaren en hebben net als wij allemaal dezelfde genade van God in Christus nodig. Voor hen is er geen andere ingang in het Koninkrijk der hemelen dan door bekering. Maar in hun ambt staan zij boven ons, hebben bijbels gesproken recht op onze gehoorzaamheid, eerbied en ook op ons gebed. De verantwoordelijkheid die overheidspersonen dragen is groot. De gevaren die hen bedreigen ook. Het bezitten van macht brengt altijd verleiding mee. Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen. Hooggeplaatste personen zijn geliefde voorwerpen van beïnvloeding door de duivel, juist daarom hebben zij onze voorbede nodig.

Dat klemt ook als het gaat om de verantwoordelijkheid van de overheid. Zij heeft als dienaresse Gods Hem gehoorzaam te zijn. Niet het oor te lenen aan de wil van het volk. Ze is onderwerping verschuldigd aan de Heere. Dan eerst verstaat ze haar hoge en dure roeping. Men sprak eertijds wel van de overheden als voedsterheren van de kerk. We mogen er in een rechtsstaat op staan, dat wij de erediensten mogen houden. Dat we godzalig, eerbaar - dat wil zeggen kuis - en sober mogen leven naar de wil en de wet van God in het dagelijks leven. Dan gaat het toch niet aan christenen te beschuldigen van discriminatie als ze Gods gebod eerbiedigen.
De overheid heeft niet alleen de roeping ten aanzien van de 'heilige kerkdienst' maar ook ten aanzien van het beteugelen van de zonde, het hanteren van Gods heilzame gebod als norm. En al zien we het tegendeel waarom we bidden, de roeping blijft. Paulus vermaant vóór alle dingen! De Heere hoort dat gebed om Christus' wil. Hij heeft het boek met de zeven zegels in Zijn hand. Hij leidt de geschiedenis. En wie het Koninkrijk van God zoekt, smeekt om de komst van Zijn Rijk en bidt om een overheid die de Heere gewillig dient.

Ridderkerk, ds. K. ten Klooster

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's

'Ik vermaan dan vóór alle dingen'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's