Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De WMO en onze diaconale opdracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De WMO en onze diaconale opdracht

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De term WMO gonst al enige tijd door Nederland. Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) van kracht geworden. Deze wet is in februari 2006 door de Tweede Kamer aangenomen, en daarna in juni 2006 door de Eerste Kamer. Het doel van de wet is kort gezegd: meedoen! Iedere burger moet zelfstandig kunnen leven en actief mee kunnen doen in de samenleving, jong, oud en met welke beperking dan ook. De wet is er om dat te ondersteunen en mogelijk te maken. Het eerste uitgangspunt van de WMO is onder andere de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor zichzelf. Daarna de solidariteit: actieve burgers zijn medeverantwoordelijk voor elkaar en doen dat in de vorm van onder andere mantelzorg, vrijwilligerswerk en verenigingen. En als derde: de burgerlijke gemeente biedt ondersteuning en regelt algemene voorzieningen om eigen verantwoordelijkheid en solidariteit mogelijk te maken én springt in met specifieke individuele voorzieningen voor kwetsbare burgers. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de WMO ligt bij de plaatselijke burgerlijke gemeenten. De financiering loopt via een rijksbijdrage in het Gemeentefonds. De gemeente heeft veel beleidsvrijheid en maakt voor de uitvoering van de wet elke vier jaar een plan. De gemeente is verplicht dat te doen in samenspraak met de burgers.

Zorgaanbieders en diaconie
De zorg zal niet door de gemeente maar door de regionale zorgaanbieders uitgevoerd worden. En omdat het bij de invoering van de WMO in het begin vooral om huishoudelijke hulp gaat, zijn het vooralsnog de thuiszorgaanbieders die de zorg uitvoeren. De verwachting is dat de burgerlijke gemeente contracten gaat afsluiten met een of enkele zorgaanbieders. In veel gemeenten heeft via een openbare aanbestedingsprocedure de selectie van aanbieders plaatsgevonden. De gemeente heeft daarbij als geldverstrekker ongetwijfeld kaders gesteld voor de grote lijnen van de uitvoering, maar er zal voor de zorgaanbieder genoeg beleidsruimte overblijven voor eigen invulling. En juist die eigen invulling leent zich voor een goede samenwerking met de diaconieën ter plaatse. Overigens is de mogelijkheid voor het kunnen afnemen van identiteitsgebonden hulp in veel gemeenten een groot zorgpunt.

De verwachting is dat de volgende ontwikkelingen zullen plaatsvinden. De zorgaanbieder zal meer vrijwilligers nodig hebben om aan de vraag te kunnen voldoen. Tegelijkertijd zullen de zorgaanbieders zich medeverantwoordelijk blijven voelen voor de kwaliteit van de zorg voor hun cliënten en het niet zonder meer aan de vrijwilligers overlaten. Dit betekent dat zorgaanbieders het vrijwilligerswerk niet alleen maar aan 'de markt' zullen overlaten. Samenwerking en afstemming met vrijwilligersorganisaties zullen belangrijke beleidspunten zijn. Wanneer vrijwilligers werk van de zorgaanbieders gaan overnemen, zullen de zorginstellingen een overcapaciteit aan uitvoerende professionals krijgen. De instellingen hebben vooralsnog in het kader van de WMO geen bezuinigingstaak. De formatieplaatsen die vrijkomen, zullen heringezet worden. Naar alle waarschijnlijkheid krijgen deze beroepskrachten nieuwe taken op het gebied van coördineren, faciliteren, samenwerken en begeleiden van vrijwilligers. Het is zelfs mogelijk dat zorgaanbieders mogelijkheden gaan onderzoeken om in andere faciliteiten zoals ruimte voor een meldpunt, wijkpost of een inloophuis te investeren.

Op deze taken moeten diakenen en coördinatoren van vrijwilligerswerk attent zijn. Diakenen kunnen zelf initiatief nemen om contacten met zorgaanbieders te openen en onderhouden. Zij hebben verschillende mogelijkheden te bieden. Zorgaanbieders hebben er baat bij om hun nieuwe vrijwilligersbeleid op te zetten in nauwe samenwerking met andere organisaties of instellingen met een stevige 'infrastructuur'. Kerken kunnen daar soms goed aan voldoen. Veel vrijwilligers, zo laat onderzoek zien, komen namelijk uit christelijke kringen. Daarnaast staan er in iedere stad of dorp een of meer kerkelijke gebouwen die vaak alleen 's zondags of 's avonds worden gebruikt. Deze gebouwen kunnen overdag misschien als wijkgebouw functioneren.

Taak van diaconie en gemeente
Over zorg verlenen door vrijwilligers is meer te zeggen. De basisverantwoordelijkheid voor een goede zorg ligt immers bij de overheid. Meewerken aan bovenstaande vorm van zorg moet dan ook vanuit de eigen verantwoordelijkheid van de kerk gestalte krijgen. Het is de missionair-diaconale roeping van de kerk om zich mogelijk op die wijze in de samenleving te presenteren. Het gaat om het dienen van de naaste.

Kerken moeten zich echter niet laten verleiden tot onderaannemer van de overheid of om zelf zorgaanbieder te worden. Ze heeft een eigenstandige doelstelling en van daaruit ook een zelfstandige positie. De kerk moet oppassen dat er op deze wijze geen misbruik van haar gemaakt wordt. Toch moeten diakenen vanuit de bijbelse opdracht hun taak oppakken, bij voorkeur in samenwerking met andere plaatselijke diaconieën, om initiatief te nemen en contacten te openen of deze zaken in bestaande contacten aan de orde te stellen.

De vraag is of de groep mensen die zich bewust is van de opdracht aan de naaste, groot genoeg is om alle hulp te kunnen bieden. Bij welke groep hoort u in dat geval? Het is goed om te beseffen dat het helpen van anderen heel waardevol en mooi is. 'En de Koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar zeg Ik u: Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan', Mattheüs 25:40. Waarmee helpen we de hulpbehoevende, de naaste? Zijn we in onze levensstijl ambassadeurs van God?

'En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken, die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking', 1 Petrus 2:12. Hoe we ook tegen de WMO aankijken, we ontkomen er niet aan na te denken over de prioriteiten in ons leven. Wellicht is dit opnieuw aanleiding om ons op onze inzet in bijvoorbeeld mantelzorg en vrijwilligerswerk te bezinnen. Vooral voor hen die (veel) vrije tijd hebben ontvangen, wacht een mooie uitdaging. Ook door het helpen bij de alledaagse dingen kunnen we laten zien wie Christus is voor ons, en ook voor anderen wil zijn. 'En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken', Hebreën 10:24.

Lunteren, J. van Holland,
lid Generale Diaconale Gommissie

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's

De WMO en onze diaconale opdracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 februari 2007

Kerkblad | 12 Pagina's