Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (27)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (27)

Artikel 37

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van het laatste oordeel
Ten laatste geloven wij, volgens het Woord Gods, dat, als de tijd, van den Heere verordend (die allen creaturen onbekend is), gekomen, en het getal der uitverkorenen vervuld zal zijn, onze Heere Jezus Christus uit den hemel zal komen, lichamelijk en zienlijk, gelijk Hij opgevaren is (Hand. 1:11), met grote heerlijkheid en majesteit, om Zich te verklaren een Rechter te zijn over levenden en doden; deze oude wereld in vuur en vlam stellende om haar te zuiveren. En alsdan zullen persoonlijk voor dezen groten Rechter verschijnen alle mensen, zowel mannen als vrouwen en kinderen, die van den aanbeginne der wereld af tot den einde toe geweest zullen zijn, gedagvaard zijnde door de stem des archangels en door het geklank der bazuin Gods (1 Thess. 4:16). Want al degenen die gestorven zullen wezen, zullen uit de aarde verrijzen, de zielen te zamen gevoegd en verenigd zijnde met haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben. En aangaande degenen die alsdan nog leven zullen, die zullen niet sterven gelijk de anderen, maar zullen in een ogenblik veranderd en uit verderfelijk onverderfelijk worden. Alsdan zullen de boeken (dat is de consciëntiën) geopend, en de doden geoordeeld worden (Openb. 20:12), naar hetgeen zij in deze wereld gedaan zullen hebben, hetzij goed of kwaad (2 Kor. 5:10). Ja, de mensen zullen rekenschap geven van alle ijdele woorden, die zij gesproken zullen hebben (Matth. 12:36), die de wereld niet dan voor kinderspel en voor tijdverdrijf acht; en dan zullen de verborgenheden en geveinsdheden der mensen openbaarlijk voor allen ontdekt worden. En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostelijk voor de vromen en uitverkorenen; dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden, en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten des arbeid en der moeite, die zij zullen gedragen hebben; hun onnozelheid* (=onschuld) zal door allen bekend worden, en zij zullen de schrikkelijke wraak zien, die God tegen de goddelozen doen zal, die hen getiranniseerd, verdrukt en gekweld zullen hebben in deze wereld. Dewelke overwonnen zullen worden door het getuigenis hunner eigen consciëntiën, en zullen onsterfelijk worden, doch in zulker voege, dat het zal zijn om gepijnigd te worden in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is (Matth. 25:41).

Dit gericht waarvan hier gesproken wordt, is eerst persoonlijk bij het sterven, als ziel en lichaam gescheiden worden. Op de grote dag der dagen is dit gericht meer algemeen. Dan zullen ziel en lichaam samengevoegd worden als de bazuin zal geblazen worden. Dan zullen alle doden worden opgewekt in onverderfelijkheid. De grote scheiding tussen schapen en bokken, rechtvaardigen en goddelozen zal dan vallen. De rechtvaardigen zullen dan openlijk gerechtvaardigd worden. De goddelozen zullen dan zien dat de oprechten, hoezeer door hen gehoond en bespot, door genade voor de zaak des Heeren hebben gestreden.
U vraagt: ‘Hoe kan het stof van zo velen, die in de aarde verborgen zijn, in onverderfelijkheid worden opgewekt?’ Velen spotten hiermee en hechten geen enkel geloof aan deze bijbelse waarheid. In Ezechiël 37 is sprake van de vallei vol dorre doodsbeenderen. Deze beenderen waren zeer dor, maar door Geest en Woord werd het tot een grote menigte. In 1 Korinthe 15 gebruikt de apostel het beeld van het tarwekorreltje dat in de aardbodem valt. De halmen en aren ontstaan uit een tarwekorrel, die in de aarde eerst verstorven is. Hij, Die alles schiep uit het niets, roept op de laatste bazuinstoot het stof tot onverderfelijkheid. Zou er voor Hem iets te wonderlijk zijn? Hoe verschrikkelijk zal dit ogenblik zijn, wanneer het lichaam niet anders geweest is dan een woonplaats van vleselijke lusten en begeerten. Hoe erg wanneer de ogen uitsluitend gestaard hebben op de vergankelijke dingen van deze tijd en nimmer tranen gekend hebben wegens de droefheid naar God! Hoe vreselijk wanneer de oren alleen maar te luisteren zijn gelegd bij de listen en leugenachtige redeneringen van satan. Hoe ontzaglijk wanneer de handen slechts uitgebreid zijn geweest naar de afgoden van deze wereld. Dan zullen immers lichaam en ziel verenigd, gesteld worden voor de Rechter van hemel en aarde.

Anders ligt het wanneer wij onze ogen gegeven hebben in de dienst van God, al was het ook met veel strijd en aanvechting. Als onze voeten, zij het met veel struikelen, gezet waren op de smalle weg des levens. Als ons hart uitging naar de dingen van Gods Koninkrijk en wij onze handen hebben opgeheven naar het heiligdom om Zijn gunst te vragen. Als wij dan met lichaam en ziel voor Hem mogen verschijnen, dan zal daar de Voorspraak zijn, Christus Jezus, en Hij zal zeggen: ‘Verlos hem, dat hij in het verderf niet nederdale. Ik heb verzoening gevonden’ (Job 33:24b).

In dit artikel geeft Guido de Brès ook aan dat de boeken zullen worden geopend. Hoe moeten wij dit zien? Hij zal elkeen op zo’n wijze overtuigen, dat de goddeloze terstond zal verstommen. De indruk van Gods Majesteit en de overtuiging van hun schuld zal zo afdoende zijn, dat zij geen enkel weerwoord zullen hebben, net als de man zonder bruiloftskleed. Veel mensen menen dat zij wel iets zullen zeggen om zich te verdedigen of bepaalde redenen naar voren kunnen brengen, maar die gelegenheid zal er niet zijn. Trouwens, ook alle schijnbare moed en vermeend recht daartoe zal terstond van hen genomen worden.

r zijn verschillende boeken waarin Gods vinger schrijft. Daar is het boek der wet dat onze zondeschuld helder en scherp aanwijst. Als wij nimmer overtuigd zijn van onze schuld en dwaasheid, zal het dan in één keer plaatsvinden. Daar is het boek van het Evangelie dat geopend zal worden. Wij hebben niet alleen geleefd onder de aanzegging van onze schuld en zonde, maar ook onder de aanbieding van het Evangelie, dat is de mogelijkheid om zalig te worden is ons gepredikt. Als wij onder deze verkondiging geleefd hebben en het bloed van de Zone Gods onrein hebben geacht, dan blijft er geen slachtoffer meer over voor zo’n zonde. Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in de dag des oordeels, dan diegenen die geleefd hebben onder de nodiging van het Evangelie.

Als de Heere ons levensboek gaat openen en Hij toont ons dit, namelijk het hoofdstuk vanaf onze geboorte, het hoofdstuk van onze jeugd. Wat staat er dan in dit boek? Als hij onze middelbare leeftijd aan de orde stelt, wat kan er dan van ons gezegd worden? Wat is de vrucht geweest van al Zijn bemoeienissen en roepstemmen? O, laten wij ons levensboek eens doorbladeren en ons voor Hem verootmoedigen, nu wij nog zijn in de welaangename tijd, in het heden der genade. Hij geve ons te smeken met David: ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of er bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg’ (Ps. 139:23, 24).

Daar is nog een boek, namelijk het boek van ons geweten. Dit boek zal getuigenis geven tegen onszelf, wanneer wij op aarde de stem van ons geweten overschreeuwd hebben of ons geweten zochten toe te schroeien. Daar is echter nog een boek en dat is het boek des levens. Daar heeft Hij de Zijnen in opgeschreven, Die Hij gekend heeft van eeuwigheid. Hij heeft hen getrokken onder de verkondiging van Zijn Woord met koorden van goedertierenheid en waarheid. Hoe gelukkig als onze namen geschreven zijn in dit boek. Dit wonder is niet uit te wonderen. De oorzaak is vrije gunst en onbegrijpelijke liefde alleen. Neen, er was geen onderscheid. Wij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods. In dit boek des levens zijn wij niet geschreven wegens enige verdienste onzerzijds, maar uitsluitend op grond van de verdienste van Christus. Niet onze werken, maar Zijn gerechtigheid is de enige oorzaak. Niet om enige geschiktheid, maar alleen Zijn bloed is de grond en Zijn genade de oorzaak. Het is door U, door U alleen en dat om het eeuwig welbehagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

Kerkblad | 12 Pagina's

De Nederlandse Geloofsbelijdenis (27)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

Kerkblad | 12 Pagina's