Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels (12)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels (12)

HOOFDSTUK 1. Artikel 5

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Goddelijke verkiezing en verwerping
De oorzaak of schuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in den mens. Maar het geloof in Jezus Christus, en de zaligheid door Hem, is een genadige gave Gods; gelijk geschreven is: Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8). Insgelijks: Het is u gegeven, in Christus te geloven (Fil. 1:29).

De achtergrond
Hier moeten we allereerst nog even letten op de achtergrond van dit artikel. In artikel 4 is duidelijk beleden, dat de prediking van Gods Woord voor de ene kerkganger een reuke des levens is ten leven en voor de andere een reuke des doods ten dode. Ook op die plaats, waar de weg der zaligheid wordt verkondigd en voorgesteld, valt een aangrijpende scheiding. Het is dus niet zo, dat alle mensen die onder het Evangelie van vrije genade verkeren tot geloof komen en daardoor zalig worden. Velen blijven in hun ellende en gaan eenmaal voor eeuwig verloren, terwijl anderen in een weg van geloof en bekering als Gods kinderen worden aangenomen.

De scheiding vinden we ook in de kerk. Dit toont de Heilige Schrift ons zeer duidelijk. Er zijn schapen en bokken, er zijn goede en kwade vissen, er is tarwe maar ook kaf. Er zijn ook wijze en dwaze maagden. Er is dezelfde prediking en toch een groot verschil in de vrucht, de uitwerking van die prediking. De vraag die in artikel 5 beantwoord wordt, is de vraag naar de oorzaak van die tweeërlei uitwerking. De uitwerking, die zo radicaal tegengesteld is. Er wordt dan helder in artikel 5 beleden, dat de schuld, de oorzaak dus van het ongeloof, niet in God ligt, maar in de mens. Daarbij wordt ook met nadruk beleden, dat ongeloof zonde is. Dus er is geen verontschuldiging nog geen kind van God te zijn. Velen zeggen of denken dat men er eigenlijk niets aan kan doen, dat men nog ongelovig voortleeft. De mens kan immers uit zichzelf niet geloven, is daar onwillig en onmachtig toe en dat geloof is uiteindelijk ook een gave Gods. Zo wordt juist deze zonde zo vaak goedgepraat of als minder zwaarwegend gezien en zelfs als verontschuldiging gebruikt. Ondertussen leeft men rustig in ongeloof verder en laat Gods Woord voor wat het is en het wordt dan ten diepste veracht en verworpen. De meest zware en godonterende zonde is echter het ongeloof!

De schuld
De schuld van het ongeloof, belijdt de Kerk in dit artikel 5, ligt in de mens. Dit is gericht tegen de remonstranten. Die zeiden, dat diegenen die voor de leer van de verkiezing zijn, God tot auteur van de zonden maken. De redenering daarbij is als volgt. Er wordt gezegd, dat alles in de eeuwige raad Gods ligt, dus ook de zonden. Dan moet de Heere de auteur van de zonden zijn en daaruit volgt, dat Hij de schuld krijgt als een mens in ongeloof verloren gaat. Dit wordt met heldere woorden in dit artikel weerlegd. De schuld, de oorzaak dus van het ongeloof, ligt niet in de Heere, maar in de mens.

Het zich verontschuldigen is ook zo menselijk en begon reeds direct na de zondeval in het paradijs. Adam geeft Eva en in haar God de schuld, want de vrouw, die Gij mij gegeven hebt, die heeft mij doen zondigen! Zo wordt nog vaak gesproken. Als ik niet zalig word, kan ik het ook niet helpen. Want als God mij niet uitverkoren heeft, dan …! Zo wil de mens heimelijk God de schuld geven. De schuld ligt dan in God, Die de ongelovige mens verworpen heeft. Daarom moet die mens wel zondigen, maar heeft daardoor ten diepste een verontschuldiging. De mens kan eigenlijk niet anders dan niet geloven. Dit wordt hier als een duivelse leer duidelijk afgewezen. Telkens zien we in de Leerregels, dat de verantwoordelijkheid van de mens zwaarwegend gesteld wordt. Ongeloof houdt de Heere voor leugenaar en juist daarom is ongeloof de grootste zonde. Dat leren nu al Gods kinderen, die daarin overtuigd worden door de Heilige Geest. Overtuigd daarvan, dat de mens in en uit zichzelf niet wil buigen onder Gods Woord en niet wil leven van genade alleen. Het is ongeloof om de Heere Jezus Christus, Die in de prediking telkens in heerlijkheid wordt voorgesteld, niet als Koning te willen erkennen. Zo leert de mens zichzelf kennen als een vijand van vrije genade. Daarom gaan zondige mensen verloren door eigen schuld. Juist de kennis van die onwil, waarmee we geboren zijn, drijft uit naar de Heere en leert smeken om genade. Zonder die ware kennis is de onwil en de daaruit voortvloeiende onmacht een verontschuldiging en dat is ook het ongeloof. Hierbij kunnen we nog opmerken, dat toch niemand gedwongen wordt tot ongeloof. Zeker, de duivel is hieropuit. Maar we vinden nergens in de Schrift dat een mens gedwongen wordt tot ongeloof. Nooit zal er een woord uit de mond van de Heere gaan met een oproep om niet te geloven en dus ongelovig te zijn en te blijven. Zo komen we wel bij een geheimenis uit. Ongeloof is zonde en schuld en daarom gaat een mens verloren door eigen schuld. En een zondig en in zichzelf verloren mens wordt zalig enkel uit genade, enkel door geloof. En dat geloof is een gave Gods.

De gave
We komen hier dus voor een geheim te staan. Een geheim, dat niet met het verstand is te beredeneren; het is een zaak van het hart. In dit artikel staat heel duidelijk een geloofsuitspraak. Zalig worden uit enkel genade door het geloof in de Heere Jezus Christus, Die de zaligheid heeft verdiend en niet de mens. Die mens moet naar eigen verdiensten eeuwig rampzalig zijn, maar ontvangt de zaligheid als een genadige gave Gods. Dit is, zoals iemand eens schreef, niet te bevatten, maar daarover kan enkel gestameld worden. Zalig worden door de Heere alleen, om het eeuwig welbehagen. Zo laten hier onze vaderen de Heilige Schrift spreken en stellen duidelijk, dat God niet te begrijpen is, maar alleen te belijden. En dus is daar ook het wonder van de zaligheid en het hoe daarvan.
Zo wordt hier het geloof beleden als een gave Gods en niet als iets wat uit de mens opkomt. De mens toch heeft de duisternis liever gehad dan het licht en het gedichtsel van de mens is boos. In de brief aan Efeze, die hier genoemd wordt, staat duidelijk dat het geloof een gave Gods is. Hier gaven de remonstranten trouwens een andere uitleg aan. Zij leerden dat de mens moet geloven en dat was ook enkel de oproep in de prediking. En als de mens maar gelooft, dan zal God die mens wel zalig maken. Een geloof dus, dat uit de mens opkomt. De uitdrukking ‘het is Gods gave’ in de genoemde tekst uit de brief aan Efeze werd door de remonstranten betrokken op de zaligheid. De eeuwen door is dit toch betrokken op het geloof en moet de remonstrantse uitleg worden afgewezen. Geloof is Gods gave. Zo staat het ook in Filippensen 1:29.

Tot Gods eer
In de Dordtse Leerregels wil de Kerk de Heere alle eer geven, die Hem ook toekomt. En in dat licht zien we, dat er bij de remonstranten een grote dwaling openbaar komt. Het geloof wordt tot een werk van de mens gemaakt, op grond waarvan de Heere die mens zalig maakt. Als ik maar geloof, kan de Heere ook wat doen en geven. En als ik niet geloof, kan de Heere de zaligheid niet kwijt. Dit is dus de leer van de goede werken, van de verdiensten van de mens. Juist deze leer was door de reformatie nadrukkelijk afgewezen, maar wordt op deze manier weer binnen de Kerk gebracht. Het is wel een leer die begrijpelijk voor het verstand is, maar totaal geen oog heeft voor het wonder van de zaligheid en is dus niet tot eer van de Heere. Het geloof wordt zo een goed werk van de mens en de Heere moet dan die mens belonen.

Kort gezegd is dit echter een zeer troosteloze leer. Want indien de zaligheid van het geloven van die mens zou afhangen, is er voor geen mens zaligheid. De gevallen mens is zo in de macht van het ongeloof, dat hij of zij alleen maar verloren kan gaan. En dat is eigen schuld. Moedwillig gekozen voorde duisternis en de eeuwige dood. Daarbij is de Heere zeker niet de auteur van de zonde. Hoe dan wel? De Heere is de Auteur van het geloof. En dat is de evangelieboodschap hier. Het geloof is een gave Gods en daarom kan het en gebeurt het ook. Daarom alleen! Tot Gods eer allereerst met het wonder, dat zondige mensen die geloof ontvangen, eeuwig die God zullen eren voor zoveel genade die is bewezen. Dat is de ruimte die er ook nu nog is. Geplant te worden op de Steenrots Christus en zo eeuwig met Hem te mogen zijn.

Bewaring
Een zaak die later in de Dordtse Leerregels uitvoerig aan de orde komt is nog deze. Omdat het geloof een gave Gods is zal een gelovige zeker zalig worden. Dan kan er dus geen afval der heiligen zijn, zoals de remonstranten ook hebben geleerd. Dat er afval mogelijk zou zijn, is vanuit hun denken over het geloof ook vanzelfsprekend. Indien dit een daad van de mens is, dan blijft het tijdelijk. Dan is er nooit de zekerheid, dat het geloof er ook is in het sterven. Dit behoort wel tot de mogelijkheid, maar in deze remonstrantse leer is het geloof dus verliesbaar. En als Paulus aan het einde van zijn leven roemt dat hij zijn geloof behouden heeft? Dan lijkt het toch geen zekerheid op de levensweg te zijn geweest. Dus toch maar afwachten en hopen, dat er geloof in het sterven is overgebleven? Neen, zegt dan de Kerk. Wat de Heere begonnen is, zal Hij ook voleinden. Hij zal de Zijnen bewaren en het geloof telkens vernieuwen en versterken. Hij houdt dat geloof, dat Zijn gave is, in stand en daarom alleen kon Paulus roemen en zullen al de Zijnen in verwondering roemen, dat zij als gelovigen mogen sterven. Niet altijd even helder en soms zelfs in schemering en aanvechting, maar wel wordt het geloof behouden om de God van het geloof eeuwig de lof toe te brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 2007

Kerkblad | 12 Pagina's

De Dordtse Leerregels (12)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 oktober 2007

Kerkblad | 12 Pagina's