Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès over de kinderdoop

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès over de kinderdoop

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De kinderdoop ligt op allerlei manieren onder vuur. Daarom is het goed om ons opnieuw te verdiepen in de schatten van het voorgeslacht. Een van de vele bronnen uit onze geschiedenis daarover is het geschrift van Guido de Brès (Guy de Brès) tegen de wederdopers De Wortel, den oorspronck, ende het Fundament der Wederdooperen. Ik ben nog meer onder de indruk gekomen van de geloofstaal van onze voorgeslachten. Het lijkt mij dienstbaar er iets van door te geven. Het vraagt enige inspanning om het oude Nederlands te lezen, maar het kan ons dwingen tot langzaam en bezonnen lezen.

De noodzaak van wedergeboorte voor kinderen
Er zijn theologen die geloven dat alle kinderen behouden worden, omdat ze geen erfzonde zouden hebben. Ze kunnen behouden worden zonder de wedergeboorte: De Brès antwoordt hierop ‘dat de geene die den geest Christi niet en heeft, die en comt hem niet toe. De kinderkens comen Christo toe, so hebben sy dan den Geest Christi.’ De Brès neemt de erfzonde ernstig, daarom hebben ook kleine kinderen de Heilige Geest nodig.

Gods Geest werkt ook in kinderen
De wederdopers hadden bezwaren tegen de kinderdoop, omdat kinderen geen geloof en berouw konden hebben. De Brès verwerpt deze mening: ‘Het blijckt daghelijcx aen de gene die in haer ionckheyt ghedoopt gheweest zijn, die het inhout hares Doops, oft de verborgentheden van dien, seer wel bekennen, ende de vruchten daer van door heylige wercken in een nieuwicheydt des levens, betuyghen ende wtdrucken.’

Dit klinkt ook door in een andere uitspraak: ’Soo is ons segghen met goede redenen, dat hy (de doop) den cleynen kinderkens niet meer en behoort gheweyghert te worden, dan den bedaeghden ende verstandighen lieden. Want gelijck wy noch gheseyt hebben: De kinderkens worden oock door Godes Geest vernieut, na de mate ende begrijpelijckheyt haeres Ouderdoms. Ende dese Goddelijcke cracht die in hen verborghen is, wast ende neemt allenskens toe, ende vertoont haer t’ zijner tijt claerlijck.’

De wortel van het geloof
Guido de Brès wil niet spreken over een actief geloof bij zuigelingen: ‘Sommighe hebben willen bewijsen, dat de cleyne kinderkens gheloove hadden, segghende: Na dien het onmoghelick is Godt te behaghen sonder gheloove, ende dat de Kinderkens Gode behagen, soo volcht daer wt, dat sy gheloove hebben. Ende ook met deser Spreucken daer Christus seyt: Wie een van desen minsten die in my ghelooven argert, etc. Maer ick segge voor mijnen persoon, dat het beter is te volghen het geene dat der waerheyt naerder comt ofte ghematiger is: hoe wel dan de cleyne kinderkens sonder verstandt zijn, gheen onderscheyt tusschen goet ende quaet wetende, soo is daer nochtans so veel af, dat sy de Spruyte des gheloofs hebben: Dat is te segghen, sy hebben de belofte die hen ghedaen is, van de welcke het geloove metter tijt wt spruyt. Ende hoe wel dat sy in desen haren jongen tijdt het geloove niet en hebben, so en can men die hierentusschen nochtans onder het ongheloove niet besluyten, so lange als sy niet tot haren dage oft verstande gecomen zijn, om als dan daer van te oordelen.’

Geen veronderstelde wedergeboorte
In de tijd van Abraham Kuijper heeft men deze gegevens omgewerkt tot de leer van de veronderstelde wedergeboorte. Volgens mij heeft Guido de Brès dat niet bedoeld: ‘Hoe wel het werck Godts voor onsen verstande verborghen is, so en is het nochtans dies niet te min waer. Nu is het seker ende gewis dat God de kinderkens selfs herbaert, ende maecktse nieuwe creaturen, ik segghe de ghene die hy salich maeckt.’ In de laatste uitdrukking ligt een voorbehoud. De Brès erkent dat God onder kinderen werkt, maar gaat niet uit van de veronderstelling dat alle kinderen wedergeboren zijn. De verwachting van Gods woord en beloften is echter zo groot dat hij kinderen niet onder de ongelovigen rekent.

In de Wijnstok Christus
De Brès heeft voorliefde voor het begrip van de inenting van jonge stekken in een boom. De kinderen zijn ‘nae het getuygenisse van Gods Woort in den doodt Christi ingelijft ende ingegriffet door den Doop: ende dat tot gheen ander eynde oft meyninghe, dan op dat daer door de cracht des Doots Christi hen mede ge-deylt worde, ende in haer cractich zy: Ghelijck als een Griffi-tacxken in eenighen Boom gegriffet zijnde, de vochticheydt, de cracht, ende de substantie des selven Booms tot hemwaerts treckt, ende deelachtich wordt.’

Guido de Brès heeft niet geleerd dat wij de wedergeboorte moeten veronderstellen. Hij heeft wel geleerd dat kinderen ingeënt zijn in de vruchtbare Wijnstok Christus. In Hem is de kracht voor de wedergeboorte. Hoe groot mag de verwachting van Christus zijn, Wiens merk- en veldteken onze kinderen dragen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

Guido de Brès over de kinderdoop

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 2008

Kerkblad | 12 Pagina's