Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels (25)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels (25)

Hoofdstuk 1, Artikel 10

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Goddelijke verkiezing
De oorzaak van deze genadige verkiezing is eniglijk het welbehagen Gods, niet daarin bestaande, dat Hij enige hoedanigheden of werken der mensen, uit alle mogelijke voorwaarden, tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij enige bepaalde personen, uit de gemene menigte der zondaren, Zich tot een eigendom heeft aangenomen. Gelijk geschreven is: Als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, enz., werd tot haar [namelijk Rebekka] gezegd: De meerdere zal den mindere dienen; gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat (Rom. 9:11-13); en: Daar geloofden zo velen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven (Hand. 13:48).

Grond van de verkiezing?
Dit artikel sluit nauw aan bij het voorgaande artikel 9. We leven in een tijd, waarin vaak gevraagd wordt naar het waarom van dingen die we horen en meemaken. De waaromvragen zijn vele en de antwoorden daarop wellicht nog meerder. We kunnen dit in het kort verklaren als we denken aan het gegeven dat de mens alles wil bevatten en ook over alles wil heersen. Het als God willen zijn, is dan daarbij de diepste oorzaak. Dat er ook zaken voor ons verborgen zijn en blijven, prikkelt onze wijsheid en roept ook vaak weerstand op.

Bij de vragen over de oorzaak van de zaligheid en de verantwoordelijkheid daarvan, zien we ook het verlangen openbaar komen naar het willen en kunnen verklaren daarvan. Dan komen menselijke meningen en inzichten snel op de voorgrond te staan en wil de mens ook een grote plaats innemen. Het is aan de mens, en dan bedoelen we de gevallen mens, eigen om zelf veel te doen en te kunnen doen. Het werken voor iets en dus ook voor de zaligheid ligt ons wel. En zo meent de mens ook, zoals we gezien hebben, dat er plaats is voor zijn daden bij de vraag naar de zaligheid. Zo moet er ook bij het leerstuk van de uitverkiezing een plaats zijn voor de inbreng van de mens. Dan ligt de oorzaak van de verkiezing tot zaligheid in de mens en in bepaalde waardigheden van die mens. Niet dat alle mensen zalig worden of de zaligheid verdienen, maar dat zou beslist wel mogelijk zijn. Op de vraag naar de oorzaak van de verkiezing, komen de Dordtse vaderen in dit artikel terug. Wat is de diepste oorzaak van de verkiezing van God, zodat goddelozen zalig worden? Daarbij gaat het om de eer van de Heere en de vastheid van de verkiezing.

Troosteloze dwaasheid
De discussie hierbij is of de grond voor de verkiezing in de mens of in de Heere ligt. Daarbij kunnen we ons ook afvragen of er wel wat over te zeggen valt. Is dit voor ons niet verborgen en hebben we daarom maar te zwijgen? Gaan we grenzen over en komen we in een gebied dat onbekend is? Gods heilig en onfeilbaar Woord geeft een duidelijk antwoord op de vraag naar de oorzaak van de uitverkiezing. Dat er altijd weer anders gesproken en gedacht wordt, heeft te maken met het feit dat de mens van nature niet wil buigen onder Gods Woord. Hij ruilt de vaste waarheid in voor een betwijfelbare mogelijkheid. De waarheid en werkelijkheid, dat de mens onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, is zo stuitend en roept zoveel weerstand op, dat er wel een andere mening moet zijn, die tegen Gods Woord ingaat. Een heersen over dat Woord van God, dat eeu-wig zeker is, is het kenmerk van het ongeloof van de mens. Dat er zo geen troost is en ook geen enkel houvast in het leven, wordt met veel troosteloze en goddeloze woorden bedekt en afgeweerd. De Heilige Geest laat een andere weg horen en zien.

Troostvolle waarheid
Troostvol is echter de leer uit de Heilige Schrift, de boodschap die een heilig God laat verkondigen en het wonder dat zondaren in de enige troost gaan delen. Dan houdt een in zichzelf verloren mens het wonder van Gods genade over. Daarmee wordt nadrukkelijk afgewezen, dat mensen aan voorwaarden moeten voldoen om voor verkiezing in aanmerking te komen. De verkiezing berust zo ook niet op willekeur, goede werken of bepaalde eigenschappen van mensen. Het is ook een mening die gemakkelijk vanuit Gods Woord kan worden afgewezen. Hoe zou Paulus bijvoorbeeld ooit zalig kunnen worden indien hij eerst aan voorwaarden zou moeten voldoen of bepaalde eigenschappen zou moeten bezitten? Hij was een vrome vijand van de Heere en een briesend paard, dat op weg was naar de rampzaligheid. Als er iets in hem gezocht zou moeten worden, dan zouden de remonstranten een godonterende voorwaarde in deze man vinden. Er was in deze man totaal niets waarin hij de Heere welaangenaam was. Er was echter voor deze vijand genade. Waarom? Dan komen we uit bij het wonder van Gods welbehagen. En dat is troostvol en vertroostend voor ontdekte troostelozen.

Onvoorwaardelijke verkiezing
Hier komt in een helder licht te staan, dat de oorzaak van de verkiezing het welbehagen van de Heere is. Dat is gedeeltelijk een verborgen zaak en een onverklaarbare deugd van God, maar zo spreekt Gods Woord over de diepste grond van de uitverkiezing. Het is Gods welbehagen, dat de uitverkiezing teweegbrengt. Het zalig worden van een zondaar is een werkelijkheid omdat de Heere dat wil. En dus niet omdat die zondaar dat zelf wil. Ook niet omdat aan voorwaarden wordt voldaan, want die zijn reeds met nadruk afgewezen in het voorgaande. De Heere vindt voor de uitverkiezing geen enkel aanknopingspunt in welk mens dan ook. De Leerregels zijn hier duidelijk en stellen, dat er in de mens niets is. De oorzaak van deze genadige verkiezing is enkel het welbehagen Gods en dat betekent, dat er een onvoorwaardelijke verkiezing is. De psalmdichter zingt ‘Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen.’

Het welbehagen
Belangrijk in dit verband is dan wat we hieronder hebben te verstaan. We komen bij de vraag wie God is. Wat dus Zijn wezen is. In de Heilige Schrift wordt veel over de mens geschreven en daarbij ook veel over wie de Heere is. Die Zelfopenbaring is ook nodig, want wie van ons zou met eigen verstand en wijsheid iets zinnigs over God kunnen zeggen? Zo kunnen wij met eigen inzichten ook niets over dat woord ‘welbehagen’ zeggen. Dan bedoelen wij daarmee, dat we niets kunnen zeggen over de werkelijkheid van het welbehagen Gods. In eigen wijsheid denkt en weet een mens wel veel te zeggen, maar dan is het niet volgens de waarheid. Het is gericht op de mens zelf en zijn begeerte. Dan gaat een mens zeggen hoe God in Zijn welbehagen zou moeten zijn. Dan zet de mens altijd zichzelf in het middelpunt. Hij denkt in eigenliefde. Het welbehagen Gods houdt volgens de Schrift in, dat de Heere Zichzelf liefheeft. Er is een volmaakte liefde van de eeuwige God tot Zichzelf. Hij zoekt daarin Zijn eigen eer. Alles wat de Heere doet, doet Hij om Zichzelf te eren, te verheerlijken. Iemand heeft hierbij eens geschreven, dat we zo in het heiligdom van verborgenheden treden.

Uit dit heiligdom komt een bijzondere zegen tot de mensheid. Het is Gods welbehagen, dat er een schare is, die Hem eeuwig zal loven en prijzen. De Heere heeft die schare niet nodig, want Hij is de Volzalige in Zichzelf. ‘Hij heeft het niet van node om van mensenhanden gediend te worden.’ Toch wilde de Schepper van hemel en aarde mensen die zouden leven tot Zijn eer. De schepping van de mens door de Heere was erop gericht om daarmee Zichzelf de eer te geven. Deze verheerlijking van God lijkt door de zondeval weggevallen te zijn, want de gevallen mens leeft voor zichzelf en brengt de Heere de eer niet meer toe. Hij laat Zich echter niet ontroven van Zijn eer. Het welbehagen Gods is, dat Hij toch uit de gevallen mensheid een volk trekt en verlost tot Zijn eer alleen. De Heere heeft er een heilig vermaak in om een schare zalig te maken en Zichzelf in die schare te verheerlijken. In Gods welbehagen, dat gericht is op Zijn eer, is er zo nog plaats voor goddelozen. Uit Zijn onbegrijpelijke eigenliefde komt eeuwige zondaarsliefde voort. En zo wordt er een volk zalig omdat God dat wil. Zo staan wij bij de grond, bij de oorzaak van de uitverkiezing. En wat kunnen we dan telkens beter doen in ons leven dan daar mediterend en biddend bij stil te staan? Om dat wonder van liefde, het welbehagen Gods te mogen leren bewonderen en in de Heere te mogen eindigen. Het hoogste goed is het welbehagen Gods te mogen verstaan en daarin te mogen delen. Dat brengt tot een eeuwige aanbidding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

De Dordtse Leerregels (25)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 2008

Kerkblad | 12 Pagina's