Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (32)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (32)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben.
1 Johannes 3:11

Liefdevol gemeenteleven
Johannes deed boude beweringen. Zonder aanzien des persoons schrijft hij krasse taal. Het is óf - óf. Hij is tot geen prijs bereid compromissen te sluiten. Die duivelse handelwijze kent hij niet. Het is het één of het ánder, een mens is uit God óf uit de duivel. De eerste zondigt niet, de tweede doet niets anders dan zondigen. In zijn samenvatting, die we aantroffen in het tiende vers, was hij stellig, resoluut en absoluut: ‘Een iegelijk die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft.’ Het vlees doet er graag wat van af. Als natuurlijke mensen hebben we onze aardse manieren en daarin past zulk zwart/wit denken niet. Liever de dingen iets nuanceren. Iets minder kan ook wel. Niet te radicaal formuleren. Pas op je woorden, bedenk goed wat je zegt, druk je voorzichtig uit. Bij de gezouten waarheid en het oordeel van de Heere zijn mensen al gauw woorden aan het vijlen. Johannes moet er niets van hebben. Hij wil er niet van weten en niets over horen. Hij is scherp in zijn oordeel. Hij zet zijn betoog voort. Hij vervolgt over de liefde. Hij gebruikt woorden zoals tevoren, die dezelfde radicaliteit en absoluutheid ademen. Hij raakt niet van de wijs, standvastig gaat hij voort. Het is absoluut waar en een gegeven, dat wie zijn broeder niet liefheeft, niet uit God is, ‘want dit is de verkondiging, die gij van den beginne gehoord hebt, dat wij elkander zouden liefhebben’. De apostel onderbouwt zijn stoutmoedig en onverschrokken geformuleerde stelling, dat wie zijn broeder niet liefheeft niet uit God is: want.

Wenst iemand dat Johannes in zijn spreken terughoudender wordt, dan voldoet de apostel daaraan niet. Juist het tegenovergestelde gebeurt: hij beargumenteert waarom het zo is. Het oordeel dat geboorte uit God niet samengaat met liefdeloosheid, is niet iets nieuws. Dat is altijd al gezegd. God Die liefde is heeft geen gemeenschap met haat en liefdeloosheid. Met liefde valt niet te marchanderen en te sjoemelen. Het is er, en dán is het uit God; óf het is er niet, en dán is het uit de duivel. In de gemeente móet het er zijn. Als zij tenminste de verkondiging heeft gehoord en daaraan een boodschap heeft. Het is van den beginne af verkondigd dat wij elkaar zouden liefhebben, aldus een stellige Johannes. Liefde doortrekt de gemeente. De Heilige Geest stort de liefde Gods uit in de harten (Rom. 5:5). Met de onderlinge en wederkerige liefde is het leven van de gemeente gebaat. De gemeente staat of valt met de liefde. In de gemeente van Korinthe weten ze daar alles van, waar de tijd aanbreekt en het praktijk wordt dat ze aan elkaar geen boodschap hebben, elkaar niet zien, elkaar rauw lusten, langs elkaar heen leven. De gevolgen blijven niet uit: tot aan de Avondmaalstafel is het merkbaar en voelbaar (1 Kor. 11:17-34). Liefdeloosheid is verwoestend voor een gemeente. Wanneer de liefde zoek raakt, de verdeeldheid opgeld doet, is het ergste te vrezen. Die conclusie moeten lezers trekken, toen en nu. De duivel kraakt graag gemeenten, hij ploegt en zwoegt en strooit het zaad van haat en nijd, van verkilling en verharding, van onenigheid en ongenoegen kwistig. De Meester heeft hem als verwoestende zaaier geopenbaard en aangeklaagd. Liefdeloosheid moet geen grip krijgen, geharrewar en gesteggel in de gemeente zijn funest. In dit verband zijn Jezus’ woorden van toepassing. De Heere geeft de Schriftgeleerden in hun kwaadspreken over Hem de eindjes in handen en zij hoeven als het ware voor Hem beslist niet bang te zijn als het waar is wat zij zeggen, want ‘indien een huis tegen zichzelf verdeeld is, zo kan dat koninkrijk niet bestaan’ (Mar. 3:25; vergelijk ook Luk. 11:14-17). De gevolgen zullen niet uitblijven als de liefde ontbreekt: ‘Indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt’ (Gal. 5:15). Als drie kenmerken van het geloofsleven gaf Augustinus al aan: 1. ootmoed; 2. ootmoed; 3. ootmoed. Voor het gemeenteleven kunnen we een driewerf liefde eraan toevoegen: 1. liefde; 2. liefde; 3. liefde. Ontbreekt de gelovige en de gemeente liefde, dan missen zij alles (1 Kor. 13). Zonder liefde is de gemeente, ook al doet zij zich nog zo vroom voor, geen gemeente van Christus. Die uit God is, heeft lief. Omhelst God ons, dan omhelzen wij elkaar. Dit alles is oude kost, maar wel teerkost en dagelijks voedsel.

Het is u verkondigd
Al met al is het liefhebben van elkaar de verkondiging die van den beginne gehoord is. Opmerkelijk woordgebruik: verkondiging. Al lezende kijken we hier misschien vreemd tegen aan. We rekenden wellicht op het zelfstandige naamwoord ‘bevel’ of ‘gebod’. Mogelijk flitst de tekst door de gedachten: ‘Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijkerwijs Ik u liefgehad heb’ (Joh. 15:12; vergelijk ook Joh. 13:34). De Heere Jezus heeft geboden elkaar lief te hebben. Evenwel, de briefschrijver gebruikt het woord ‘gebod’ niet, maar ‘verkondiging’, dat in het Grieks verwant is aan ‘Evangelie’. Tot de inhoud van het Evangelie wordt dus ook het gebod gerekend. Gods geboden maken deel uit van de blijde boodschap en verkondiging. Belofte en gebod behoren inhoudelijk tot de verkondiging. De inhoud van de verkondiging is merkwaardig genoeg gave en eis. De wet die God Israël op de Sinaï gaf, is óók Evangelie. Hij gebiedt Zijn volk nadat Hij hem op vrije voeten heeft gesteld, dan klinkt in de aanhef het Evangeliewoord: ‘Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, heb uitgeleid.’ Johannes’ lezers hebben zich aan de verkondiging te houden. Het léven der bevrijding. Daar moeten zij bij blijven. Hij verlost en geeft de Zijnen aan elkaar. Elk moet zich schuldig weten zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden (H.C. vr. en antw. 55).

De verkondiging is van den beginne geweest dat zij elkaar zouden liefhebben. Het betekent dat deze liefdeseis van meet af aan deel heeft uitgemaakt van de verkondiging. Waar de liefde Gods in Christus verkondigd is en wordt, en met doorboorde oren gehóórd, daar gaf en geeft de Geest te verstaan wederkerig lief te hebben. Het is onlosmakelijk met God verbonden Die liefde is (1 Joh. 4). Is met van den beginne alleen het moment bedoeld waarop de lezers voor het eerst in aanraking kwamen met de christelijke verkondiging? Of reiken de woorden van Johannes verder? Zijn gedachten schijnen inderdaad verder terug te gaan. In vers 8 gebruikte hij deze uitdrukking ook en toen dacht hij bij deze woorden, zo is ons gebleken, heel ver terug. De apostel lijkt daarom met van den beginne meer te willen zeggen, dat deze verkondiging namelijk al zo oud is als mensenheugenis, zo oud als de hele mensengeschiedenis is. In vers 12 grijpt hij in negatieve zin op de vroegste geschiedenis van ons mensen terug: Kaïn en Abel. Al met al is echter de verkondiging van het liefdesgebod al een heel oud gebod, zoals ook in hoofdstuk 2 is vastgesteld. Het liefhebben van God en de naaste is een oeroud gebod. Het liefhebben van elkaar is een tastbare werkelijkheid in het paradijs (Gen. 1 en 2), zoals de verwijdering tussen mensen naderhand pijnlijk merkbaar is, als mensen bewust en overwogen God verláten hebben en de duivel toegevallen zijn.

Gespreksvragen
1. De liefde is de drijfveer van de Zijnen en van Zijn gemeente. Zijn wij op dit punt voldoende waakzaam? Wat is uw gedachte over de omgang met elkaar in de gemeenten en in het geheel van de kerken?
2. Bespreek de omgang van de eerste mensen met elkaar (Gen. 2 t/m 4) en wat de betekenis daarvan voor ons is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

Johannes’ brieven (32)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juni 2008

Kerkblad | 12 Pagina's