Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 1 – Artikel 13

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Goddelijke verkiezing
Uit het gevoel en de verzekerdheid van deze verkiezing nemen de kinderen Gods dagelijks meerder oorzaak om zichzelf voor God te verootmoedigen, de diepte van Zijn barmhartigheden te aanbidden, zichzelf te reinigen, en Hem, Die hen eerst zo uitnemend heeft liefgehad, wederom vuriglijk te beminnen. Zó ver is het van daar, dat zij door deze leer van de verkiezing, en door de overdenking daarvan, in het onderhouden van Gods geboden vertragen, of vleselijk zorgeloos zouden worden. Hetwelk door Gods rechtvaardig oordeel degenen pleegt te gebeuren, die, óf zichzelf van de genade der verkiezing lichtvaardiglijk vermetende, óf ijdellijk en dartellijk daarvan klappende, in de wegen der uitverkorenen niet begeren te wandelen.

Door de liefde werkende
Het is goed om nog even de vinger te leggen bij een klein zinnetje uit dit artikel, waarin met enkele woorden het geestelijk leven wordt getekend. Onze vaders belijden hier dat het gevoel en de verzekerdheid van de verkiezing brengt tot het wederom vurig beminnen van God. In deze woorden zien wij, dat vanuit de weldaad van de verkiezing het paradijselijk leven weer wordt hersteld.

De eerste mens in de staat der rechtheid beminde zijn Schepper met vurige liefde. Die liefde was onbevlekt, die was volmaakt. Uit die heerlijke, zalige staat is de mens gevallen en voor die gevallen mens is het eeuwig onmogelijk daarin terug te komen. Zo aan de kant van de mens dus eeuwig rampzalig. Maar wat nu voor de mens eeuwig onmogelijk is, maakt de Heere voor een schare zondaren mogelijk. Vanuit Zijn verkiezend welbehagen wordt een schare zalig gemaakt, hersteld in de gemeenschap met God. Dat betekent dat een schare mensen de Heere weer vurig gaat beminnen. Dit houdt dan ook in dat die schare in de paradijselijke staat is teruggebracht, want dat is de gemeenschap met God. Niet volmaakt, maar het beginsel is terug en de volmaaktheid komt, omdat de werken Gods volmaakt zijn. Dat houdt dan ook in dat in die staat de Heere geen zorgeloze mensen in Zijn dienst heeft. Die waren er na de schepping niet en zijn er ook niet na de herschepping. Zorgeloosheid wordt hier radicaal afgewezen.

Zorgeloos
We hebben in een voorgaand schrijven reeds gewezen op de kritiek van de remonstranten. De leer van de uitverkiezing maakt vleselijk zorgeloos, was en is de felle aanklacht. Indien een mens weet uitverkoren te zijn, dan kan die uitverkorene maar raak leven. Zelfs als je elke dag vele en zware zonden uitleeft, maakt dat niet uit, want je wordt toch wel zalig. Zo leidt deze leer tot zorgeloze en goddeloze mensen. Zo wordt de zorgeloosheid als argument tegen de uitverkiezing gebruikt. Indien dit zo zou zijn, is het dan ook beter dat de Heere niemand zekerheid zal geven. Uit de gave van de zekerheid van de uitverkiezing wordt namelijk een oorzaak gevonden om maar te gaan zondigen. Dan wordt echter van deze aanbiddenswaardige en Godverheerlijkende leer een groot misbruik gemaakt, terwijl juist de leer zorgvol maakt.

Een heilige ijver
Het misbruik van deze leer kunnen we wel een grote dwaasheid noemen. De mens in eigen wijsheid wil ook hier over Gods Woord en daarbij over God Zelf heersen. Het zij verre om met deze leer in de hand en in het hart te gaan zondigen. Alsof een uitverkorene voortgaat met de gedachte, dat het totaal niet uitmaakt hoe men leeft. Men kent dan ook de klacht van Paulus niet, die het uitroept: ‘Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.’ Daarbij kunnen we ook denken aan wat hij op een andere plaats zegt: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?’ Dit zijn teksten waaruit zo duidelijk blijkt dat deze apostel niet zorgeloos is, terwijl hij mag roemen over het wonder uitverkoren te zijn. En daarvan dus verzekerd is! Juist diegenen, die de uitverkiezing bevindelijk kennen, staan naar een nauw leven met de Heere. Misbruik is dan een gruwel. Zorgeloosheid is geen kenmerk van geestelijk leven. Gods kinderen zien het als een voorrecht om de Heere te mogen dienen en staan dan af van alle ongerechtigheid. Zo komen wij weer bij de vruchten uit, die in dit artikel van de Dordtse Leerregels reeds genoemd zijn. En die zijn niet vleselijk, maar geestelijk.

Misbruik
Gods kinderen zullen nooit misbruik maken van de leer van de uitverkiezing. Dit misbruik vinden we enkel bij goddeloze mensen. Daarvoor voegen onze vaderen een ernstige waarschuwing toe. We hebben hier ook het oog op de gedachte die vaak gevonden wordt en reeds eerder is aangestipt. Als ik uitverkoren ben, kom ik er wel. En als ik dat niet ben, kom ik er nooit en ga ik toch verloren. En daarbij de heimelijke toevoeging, dat men wel gewild heeft, maar door God verhinderd werd. Men kan dit alleen maar zeggen wanneer de Heere persoonlijk gezegd had: ‘U gaat verloren.’ De verkiezende God komt met een welmenend aanbod van genade en elk mens is zalig, die dit geklank kent. Die is en wordt door en tot de God aller genade bekeerd. We moeten leren leven van genade alleen, ziende op de Heere Jezus Christus. Dan krijgt de drie-enige God alle eer: de verkiezende Vader, de verdienende Zoon en de schenkende Geest.

Gods eer
Zelfonderzoek bij de leer van de uitverkiezing is met nadruk vereist. Er wordt aan het einde van dit artikel gesproken over ‘lichtvaardig vermeten’. Er zijn mensen die lichtvaardig aannemen dat zij uitverkoren te zijn. De gestalte van de farizeeërs vinden we ook in onze dagen op kerkelijk terrein. De vanzelfsprekendheid dat men zalig wordt, brengt dan tot zorgeloosheid. En dan wordt de Heere de eer niet toegebracht. Zij zijn nooit verlegen geweest met de oprechte begeerte: ‘Hoe komt God aan Zijn eer?’ Zij waren nooit een smekeling met de levensvraag: ‘Hoe vind ik een genadig God?’ Juist die vragen bedoelen de eer van de Heere. Waar deze vragen nooit geboren zijn, zal Gods eer ook nooit bedoeld zijn. Dan zal men ijdel en dartel van de uitverkiezing klappen. Men zal wel met ijdele woorden over de uitverkiezing spreken, maar zonder indruk in het hart, die tot verootmoediging brengt. Ten diepste wil men niet de weg van de uitverkorenen gaan, maar wel, uiteraard, de zalige plaats van de uitverkorenen ontvangen. Een plaats, die men meent te bereiken, maar gesloten zal blijken te zijn.

In een vleselijke wandel heeft de Heere, de verkiezende God, geen welbehagen. Vleselijke mensen zal Hij ook eenmaal wegwerpen in de welverdiende rampzaligheid. Hun leven werd namelijk gekenmerkt door hoogmoed. En God wederstaat de hoogmoedigen. De nederigen schenkt Hij genade. Die staan in verwondering en zijn niet vleselijk gebleven, maar werden door de Heere gezocht en door de Geest naar Christus geleid en kunnen dan maar over één ding jubelen. Zijn nemen de roem van Gods Kerk over. Gode zij dank voor die onuitsprekelijke gave! Dat wonderlijk welbehagen. Tot Gods eer is een volk uitverkoren en dat volk heeft stof tot eeuwige aanbidding.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 2008

Kerkblad | 12 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 september 2008

Kerkblad | 12 Pagina's