Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (52)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (52)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem.
1 Johannes 4:9

De liefde Gods geopenbaard
Wat is liefde? ‘God is liefde’, zegt Johannes. Dat is geen leeg en loos woord. Het bewijs daarvan is er. Gods liefde komt tot volle uitdrukking in de zending van Zijn eniggeboren Zoon. De Heere Jezus Christus is gestuurd, Hij is een Gezondene. Johannes gebruikt het werkwoord dat ook voor de apostelen gebruikt wordt. Dat is niet uit de lucht gegrepen. De Gezondene heeft het – om slechts één indringend getuigenis daarvan te noemen – in Zijn gebed tot Zijn Vader gezegd: ‘Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden’ (Joh. 17:18). De liefde Gods is het diepst en allerbarmhartigst uitgesproken in Gods Zoon, Die de wereld is ingezonden. Het is gegeven, een overduidelijk gegeven dat Johannes hier de allerinnerlijkste roerselen van God de Vader beschrijft. God de Vader zendt Zijn Zoon. Hij stuurt Hem als dé Apostel (vgl. Hebr. 3:1 vv) de wereld in. Hij komt de liefde openbaren, het Vaderhart verklaren (Joh. 1:18). Ieder woord van dit negende vers moet gespeld worden. Het is als giet de Heilige Geest al de liefde Gods uit, zoals het ook in de Romeinenbrief door Paulus is geboodschapt: ‘de liefde Gods is in onze harten uitgestort door de Heilige Geest’ (Rom. 5:5). Elk woord is geladen als het om de heerlijke onthulling en kostelijke ontvouwing van Gods liefde gaat: God heeft Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden. Zijn Zoon is gestuurd. Het gaat om Zijn Kind, Dat Hem vermakingen gaf, Dat speelde in de wereld Zijns aardrijks (zie Spr. 8:30-31). De Spreukendichter gebruikt duizelingwekkende woorden, zij gaan ons begrip te boven. Dát Kind wordt gezonden en hoe graag gaat Hij: ‘Mijn vermakingen zijn met de mensenkinderen’ (Spr. 8:31). God stuurt Zijn Zoon en Hij gaat als een uitermate gehoorzaam Kind om de wil van de Vader te doen. Het bezittelijke voornaamwoord Zijn spreekt boekdelen en een goede verstaander zegt het meer dan genoeg. Alles ligt opgesloten en alles is gezegd met wat er staat: Zijn eniggeboren Zoon. Hoe sterk is de band: de Vader en de Zoon. Zij zijn één, zij hebben een eeuwige band, er is nauwelijks meer te zeggen dan dat die relatie zeer bijzonder is, buitengewoon uniek. De Vader zendt Zijn eniggeboren Zoon, dat betekent niet minder dan dat Hij Alles geeft, Zijn allerliefste Kind zendt Hij uit. Zijn Zoon heet ‘de Eniggeborene van de Vader’ (Joh. 1:14), en met Vaders getuigenis is Hij allereerst onder de mensen voorgesteld: ‘Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Dewelken Ik Mijn welbehagen heb!’ (Matth. 3:17)

Het hoeft geen verdere uitleg dat in dit zenden van déze Zoon ál Gods liefde ligt opgetast als we uit Gods eigen mond in het oeroude verleden opgetekend vinden dat Abraham met Izak naar Moria gaat om ‘zijn zoon, zijn enige, die hij liefheeft, Izak’ te offeren (Gen. 22). De HEERE komt in het uiterste tussenbeide en wil het mensenoffer niet: ‘Nu weet Ik dat gij God vrezende zijt, en uw zoon, uw enige, van Mij niet hebt onthouden’ (Gen. 22:12). Gods eniggeboren Zoon is gezonden, de Vader laat Zich in Zijn Vaderhart kijken. Al heeft Hij vaker Zijn liefde getoond en bewezen, dit is het summum. Wat het hiervoor ook geweest is, het blijft achter bij deze openbaring van Zijn liefde. Hij Die gezonden is, is alles wat Hij heeft! Om Zijn liefde te openbaren geeft Hij alles wat Hij heeft. Maar de liefdesverklaring krijgt er nog een dimensie bij: Hij is in de wereld gezonden. Of zoals ook wel vertaald zou kunnen worden ‘naar de wereld’. Feit is dat Hij onder ons heeft ‘getabernakeld’ (Joh. 1:14). Hij is daarheen gezonden met het meest verheven doel: de wereld te behouden (Joh. 3:17). God zendt Zijn Zoon de wereld in, maar dat is geen veilig terrein. Een grotere tegenstelling is eigenlijk niet denkbaar. Hij moet naar vijandelijk gebied. Daar hebben meer dan eens Gods profeten haat en gevangenschap ondervonden en hun aanwezigheid omwille van de boodschap met de dood moeten bekopen. Welnu, God openbaart Zijn liefde door Zijn Zoon daarheen te sturen. Hij moet het vijandige kamp in. Hij moet de plaats bezoeken waar geweld heerst, waar God gehaat wordt, waar Gods knechten niet gewenst zijn en waar al helemaal geen plaats is voor Gods Zoon. Het is de plek waar de vorst der duisternis heerst. Daarmee, zegt de apostel Johannes, openbaart God Zijn liefde. Wie begrijpt het nog? Dit is naar de mens gesproken wreed, hard, liefdeloos. Niemand stuurt zijn kind, zijn zoon of dochter toch naar een plaats waar slechts met moord en doodslag gerekend moet en kan worden? Neen, maar God is liefde!

De liefde Gods persoonsgericht ontvangen
Zónder Hoger Onderwijs breken we ons hoofd over deze tekst. Liefde moet worden verklaard en geopenbaard! Bekendmaking is nodig, God Zelf máákt ermee bekend. In het vers staat iets heel belangrijks: Gods liefde heeft een adres! Het ongeloof bijt zich stuk op de woorden van Gods liefde, het geloof bijt zich erin vast. De adressering is in het eerste deel en het slotdeel van de tekst te vinden. ‘Jegens ons’ én ‘opdat wij zouden leven door Hem’. Het één zit vast aan het ander. Voor de goede orde: in de heilsorde doet God alle werk, geheel en al. Wie bekend is geworden met Gods eniggeboren Zoon, die leeft ook door Hem.

Gods liefde is jegens ons geopenbaard, schrijft Johannes. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: En hierin is Gods liefde ons geopenbaard (dus geen voorzetsel bij het persoonlijk voornaamwoord ons). Dat leest gemakkelijk, maar een probleem is in deze vertaling weggepoetst. Er staat in het vers wel degelijk een voorzetsel dat door onze Statenvertalers met jegens is vertaald. In de Kanttekeningen staat vervolgens het vertaalprobleem: ‘Grieks ‘in ons’ gelijk ook vers 16, of ‘onder ons’. De vertalers hebben de verschillende mogelijkheden van vertaling gezien én ter overweging gegeven. Ze hebben de dingen laten staan zoals het hoort en meer mogelijkheden opengelaten. Voor de liefde Gods in ons zou misschien een verwijzing naar Romeinen 5 vers 5 mogelijk zijn, waar Paulus zegt dat de liefde Gods in onze harten is uitgestort en dan daarvoor hetzelfde voorzetsel gebruikt, terwijl hij even verderop ook nog handelt over Gods liefde jegens de Zijnen (vers 8) maar dan van een ander voorzetsel gebruikmaakt. Wie voor de vertaling kiest dat de liefde Gods in ons is geopenbaard, krijgt wel een mooi verband met het slot van het vers, namelijk dat door Hem het leven wordt verkregen. Met Hem worden immers alle dingen geschonken (Rom. 8:32). Voor de vertaling onder ons wordt vaak een beroep gedaan op Johannes’ Evangeliebeschrijving waarin de apostel stelt dat Gods Zoon onder ons heeft gewoond. Hoewel de vertaling zeker mogelijk is, verdient zij toch niet de voorkeur omdat in de voorafgaande verzen met nadruk over het kennen van God wordt gesproken en heel sterk op een persoonlijk kennen van God wordt gehamerd. Wanneer ook nog de vertaling ‘aan ons’ hier en daar te vinden is en dan in de betekenis dat aan ons te zien is wat Gods liefde heeft bewerkt, dan lijkt de nadruk te veel op het leven van ‘ons’ te liggen in plaats van de zending van Gods Zoon. Er lijken haast zeker andere dingen gezegd te worden dan de briefschrijver heeft bedoeld.

Nog één detail over het voorzetsel dat vertaald is met ‘jegens’ is te noemen. De vraag rijst waar het voorzetsel bij hoort. Moet het verbonden worden met ‘de liefde Gods’ óf met het werkwoord ‘openbaren’. Bedoelt Johannes te zeggen dat het liefde jegens ons is die wordt geopenbaard of dat het de liefde Gods is die jegens ons wordt geopenbaard. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten. Voor kinderen Gods is het beide waar. In en jegens hen openbaart God Zijn liefde. Maar Zijn liefde tot Zijn kinderen komt net zo goed tot uitdrukking als Hij Zijn Zoon zendt. Er is een stellige verzekering dat de liefde van God Die in Christus Jezus handen en voeten heeft gekregen Zijn kinderen geldt (Rom. 8:39). Het is evenzeer waar dat de liefde van God tot de Zijnen vastligt in de doorboorde handen en voeten van Zijn Zoon.
Samengevat: Johannes verzekert Zijn lezers dat de liefde Gods tot hen zichtbaar is gemaakt, bekend is geworden, bewaarheid is door Zijn Zoon aan hen te openbaren. God openbaart Zijn Zoon geadresseerd, dus strikt persoonlijk, en het bericht van ontvangst is dat het kind leeft en van de openbaring weet heeft. Heeft Paulus Hem ten laatste ook niet gezien (1 Kor. 15:1 vv)? Gods liefde krijgt gestalte bij en in vijanden. In het vervolg is Johannes daarover niet onduidelijk. Het is niet van onze kant gekomen. Gods liefde wordt vijanden duidelijk gemaakt: ‘God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren’ (Rom. 5:8). Vijanden en goddelozen worden door de dood van de Zoon met God verzoend (Rom. 5:6,10). Wanneer wij in onze tekst blijven en die woorden bij ons binnendringen, dan valt er niets beters te zeggen. Immers, waarom is deze liefde jegens ons in ons bekendgemaakt? Opdat wij zouden leven door Hem. Anders gezegd: zonder Hem was er geen leven en zonder Hem is er geen leven. Wij die door Hem leven, weten maar al te goed dat wij zonder Hem verloren zijn, midden in de dood zijn. Gods kinderen leven van Gods liefde, zij leven van het ontvangen van en het bediend en gediend worden door God. Alleen in gemeenschap met Hem is er leven, eeuwig leven (Joh. 3:16,36). Een wonderschoon woord uit Johannes’ eigen evangelie is het slotakkoord dit keer. De Vader heeft Zijn Zoon gezonden met het doel dat ‘wij zouden leven door Hem’, zegt de briefschrijver. Ze zijn één, schreven we, een unieke relatie. Het evangeliewoord bewijst het, Johannes vertelt dat de Zoon graag gehoor heeft gegeven om Vaders doel te bereiken, want hij schrijft dat de Heere Jezus zegt: ‘Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben’ (Joh. 10:10). Verlossingswerk is aan de Heere alleen over te laten, het welbehagen zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan!

Vragen
1. Lees de Dordtse Leerregels hoofdstuk I, paragraaf 1 tot en met 5. In paragraaf 2 is de tekst van de Bijbelstudie aangehaald. Wat is, gelet op de andere paragrafen, de bedoeling van deze liefdevolle boodschap en welke gevolgen heeft de prediking van haar?
2. Wat zijn de gevolgen als in plaats van ‘God is liefde’ gesproken wordt van ‘God is lief’? Mensen lopen zich stuk op het woord ‘God is liefde’. Hoe komt dat?
3. God openbaart de Zijnen Zijn liefde alleszeggend. Hoe en met welk doel?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

Johannes’ brieven (52)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 maart 2009

Kerkblad | 12 Pagina's