Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de kerk en de gemeenten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de kerk en de gemeenten

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Poederoijen en Loevestein krijgt eigen kerk
De gemeente Poederoijen en Loevestein heeft als alles volgens voornemen is verlopen afgelopen donderdag 11 juni haar eigen kerkgebouw in gebruik genomen in een dienst, waarin oud-predikant ds. H. van der Ziel, thans herder en leraar in Veenendaal, zou voorgaan. Sinds 2004 heeft de gemeente gekerkt in het kerkgebouw van de plaatselijke Christelijke Gereformeerde Kerk. Vanaf zondag 14 juni kunnen de diensten in het nieuwe, eigen kerkgebouw worden belegd. De nieuwe kerk is een voormalig garagebedrijf, gelegen aan de Burgemeester Posweg in Poederoijen. Sinds begin 2008 is het gebouw ingrijpend aangepast en verbouwd. De gevel heeft mede door de gerealiseerde uitbouw en grote ramen zichtbaar een metamorfose ondergaan. Het geheel is herkenbaar als kerkgebouw. De nieuwe kerk staat naast de pastorie en biedt normaal gesproken plaats aan een zeer krappe tweehonderd kerkgangers. Dit aantal is door het bijplaatsen van stoelen uit te breiden tot een dikke tweehonderd zitplaatsen. Het gebouwencomplex heeft naast de eigenlijke kerkzaal verder nog twee zalen, een clubruimte en een keuken. De verbouwing van de kerk is gerealiseerd door een plaatselijke aannemer. Ook is veel werk verzet door vrijwilligers uit de gemeente. De gemeente van Poederoijen en Loevestein telt meer dan tweehonderd leden en is sinds het vertrek van ds. H. van der Ziel in juni 2008 vacant.

De toga van een predikant
Het is niet de bedoeling in de rubriek Uit de kerk en de gemeenten een discussie te beginnen over het al dan niet gewenst zijn van het dragen van een toga door een predikant. De collega van wie u straks de pennenvrucht leest, zet een en ander eerst in het juiste kader: Het is immers geen hoofdzaak. In meer letterlijke zin lijkt mij het dragen van een hoofddeksel door een vrouw in de eredienst wél hoofdzaak te zijn. Anderzijds kan het geen kwaad om in deze rubriek die bestemd is voor zaken die in de kerk en in de gemeenten aandacht vragen, de schijnwerper te richten op zo'n feitelijk onbelangrijk onderwerp waarbij gemeenteleden zich soms afvragen wat de achtergrond is van het niet dragen of juist van het wél dragen van een toga door een predikant. Als men in meerdere consistories in den lande komt, kan het wel eens zijn dat men als predikant een ambtsdrager al dan niet serieus hoort zeggen: Alweer een dominee zonder toga. Je ziet bijna geen dominees meer met een toga. Mij is zo'n opmerking althans wel eens overkomen, overigens allerminst in een nare of zure atmosfeer. Natuurlijk weet ik wel dat er predikanten zijn, die stáán op een toga en dat er ambtsdragers en gemeenteleden zijn die een dominee ophangen aan hun preekgewaad of die aan het al dan niet dragen van het betreffende ambtsgewaad zo ongeveer de mate van rechtzinnigheid van een dominee afmeten. Aan dergelijke zwaarwichtigheid doe ik niet mee. Die betekenis moeten we er niet aan geven. Het gezag van Gods knechten hangt niet af van hun gewaad maar van de zuiverheid van hun getuigenis. Het is nu eenmaal een gegeven dat de een meent dat een toga hóórt bij de predikant en hij heeft er plausibele redenen voor om zich in zo'n gewaad te steken dat zover mij bekend 'onder ons' alleen in de kleur zwart en zonder sjerpen gedragen wordt. Een ander heeft emotioneel niets, althans niets positiefs met dat beroemde ambtsgewaad, hetzij om een inhoudelijke, hetzij om een praktische reden. Sommige voorgangers preken daarentegen in een preekjas of jacquet, anderen verkondigen het Woord overal gewoon in hun Zondagse zwarte pak. De één beweert dat de toga is uitgevonden om alle kleuren kleding die daaronder gedragen wordt te verbergen en om die reden op een gegeven moment dwingend is voorgeschreven in de kerk, een ander hecht eraan dat de uniformiteit alsmede de deftigheid van de bevoegde Dienaar des Woords wordt onderstreept. Wat mij betreft laat ik op dit punt elk in zijn waarde en heb ik respect voor elkeen die zijn opvatting verdedigt zonder het al dan niet dragen van de toga tot norm te verheffen. Als ik hieronder dan ook een stukje citeer over de toga doe ik dat om te beginnen naamloos. Tevens spreken we af dat áls een collega een artikel schrijft met het doel juist het wél dragen van een toga te verklaren, ook daaruit wordt geciteerd om het evenwicht te bewaren, uiteraard eveneens naamloos. Hier volgt dan de verantwoording van een geen-toga-dragende predikant, overgenomen uit zijn kerkbode:

'Het zal u wel opgevallen zijn, dat ik in de Zondagse erediensten geen toga draag (…). Ik zeg niet dat ik het nooit zal gaan doen, maar op dit moment neig ik ernaar om geen toga te gaan dragen. Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die zich afvragen waarom ik dit niet doe. (…) Er zijn vooral twee redenen: 1. Een predikant heeft weliswaar een ander ambt dan een ouderling of diaken, en ook een bijzondere plaats in de eredienst, maar zijn ambt is niet belangrijker dan een ouderling of diaken. De ouderlingen en de diakenen dragen - hoewel ook hun ambten onderscheiden zijn! - in de eredienst dezelfde kleding: een zwart pak. Het lijkt mij daarom terecht, dat een predikant de eenheid van de ambten laat zien door dezelfde kleding te dragen. De prediking is immers niet alleen zijn zaak! Natuurlijk, er kan er maar één de preekstoel opgaan, er heeft er maar één de preek voorbereid. Maar de verantwoordelijkheid voor de prediking wordt gedragen door de gehele kerkenraad. Dit maken we zichtbaar, wanneer we allen dezelfde kleding dragen. 2. De toga lijkt mij een onjuist kledingstuk voor een predikant. Toen de hervormde synode in de negentiende eeuw een keuze maakte voor een ambtsgewaad, heeft men gekozen voor het gewaad van geleerden: alleen afgestudeerden mogen een toga dragen. Ik ben er van harte vóór, dat predikanten studeren, zich op universitair niveau de Theologie eigen hebben gemaakt. Hoe zouden ze anders leiding kunnen geven in moeilijke vragen in de gemeente, en diepgaand onderwijs geven vanuit het Woord? Alleen, een predikant moet dit niet zichtbaar maken. Hij moet niet zeggen: 'Kijk, hier komt een geleerde aan'. Nee, zijn woorden moeten het als vanzelf hoorbaar maken op school geleerd te zijn en door God onderwezen. Een predikant moet geen dure woorden gebruiken om zijn geleerdheid tentoon te spreiden, dus ook geen kledingstuk dat (ook al bedoelt een predikant het zo niet) zijn geleerdheid symboliseert. Op dit moment zijn dit dus mijn overwegingen. Het is niet onmogelijk dat er mensen zijn die redenen weten aan te dragen, waardoor ik alsnog zou overgaan tot het dragen van een toga. Zolang dat niet het geval is, draag ik met vreugde dezelfde kleding als de overige leden van de kerkenraad, juist ook in de eredienst'.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

Uit de kerk en de gemeenten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 2009

Kerkblad | 12 Pagina's