Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels (H2, 4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels (H2, 4)

Hoofdstuk 2. Artikel 3

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het genoegzame offer van Christus
Deze dood des Zoons Gods is de enige en volmaakte offerande en genoegdoening voor de zonden; van oneindige kracht en waardigheid, overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld.

We zagen de vorige keer dat de leer van Christus Die de dood is ingegaan ten nutte en in de plaats van al de Zijnen, vaste grond heeft in de Schriften, zowel van het Oude als het Nieuwe Testament. Christus is het Lam van God, Dat de toorn en de straf die op de Zijnen rustte, heeft gedragen. Artikel 3 van Hoofdstuk 2 van de Dordtse Leerregels vervolgt nu met te spreken over de kracht en waardigheid (= waarde) van dat offer. Wat een heerlijke belijdenis wordt dienaangaande hier afgelegd!

Ruimte in Christus’ offer
De kracht en waardigheid van Zijn offer zijn zo groot, dat het genoeg is tot verzoening van alle zonden die ooit op aarde bedreven zijn en op dit moment bedreven worden, in Nederland, en Europa, en in welk werelddeel dan ook, van alle mensen die ooit geleefd hebben. Dat wordt immers bedoeld met ‘ganse wereld’. Onder het woord ‘zonden’ zijn allerlei zonden begrepen. Daarom: Christus’ offer is genoeg, ook tot verzoening van de meest weerzinwekkende, walgelijke, huichelachtige, hemeltergende en onterende daden. Zo hoog geven onze vaderen op van Christus’ volbrachte werk! We moeten belijden dat één enkele zonde genoeg is om u en mij voor eeuwig van Gods aangezicht weg te stoten in de buitenste duisternis. Zo ernstig neemt de Heere onze overtredingen. Hij is te heilig en te rein van ogen om de onreinheid te aanschouwen. Maar zo weergaloos diep en rijk is de verdienste van Christus die Hij verworven heeft, dat het genoeg is om alle, alle ongerechtigheid van alle mensen bij elkaar, eeuwig weg te nemen! Wat stelt de belijdenis van onze Kerk veel ruimte vast, in de kracht en overvloed van het lijden van Christus. In artikel 8 van dit tweede hoofdstuk zal beleden worden dat alleen de uitverkorenen de kracht van Christus’ offer ondervinden. In dit derde artikel, en ook in de volgende artikelen, wordt echter de grote rijkdom en de oneindige kracht ervan beleden. Christus heeft niet uitsluitend zoveel voldaan als voor de zonden van de uitverkorenen nodig was, maar veel meer. De kracht en waarde van Zijn offer zijn niet uit te drukken, dan alleen met dit ene woord: oneindig!

Evenwicht
Onze vaderen leerden met nadruk geen algemene verzoening. Zij hebben de remonstrantse leer verworpen dat Christus alle mensen verzoend heeft en in de plaats van alle mensen gestorven is. Hij zegt in het Hogepriesterlijk gebed dat Hij niet bidt voor de wereld, maar voor degenen die Hem van de Vader gegeven zijn. In de bestrijding van het remonstrantisme slaan onze vaderen echter niet door naar de andere kant. Wat staan we ervoor open, om bij het onderkennen van een dwaling, vervolgens te vervallen in een andere, even ernstige dwaling! De Leerregels houden eraan vast dat Christus stierf in plaats van de Zijnen (bij de wederkomst zal blijken voor wie), maar zij stellen ook vrijmoedig dat de waarde en de kracht van Christus’ offer zo groot zijn, dat het genoeg is voor de zonden van alle mensen.

Wat deze belijdenis ons zegt
Wat heeft ons dat veel te zeggen! Op dit algenoegzame offer van Christus rust de algemene aanbieding van het heil. Als Zijn verdienste zo groot en zo rijk is dat die de zonden van alle mensen kon voldoen, dan mogen ook alle mensen op Hem gewezen worden, met aandrang, om tot Hem te toevlucht te nemen. Wendt u naar Hem toe, alle einden der aarde! Deze belijdenis mag vrijmoedig maken om van Christus gebruik te maken. Vreesachtigen, die vrezen dat hun schuld te groot is om weggenomen te kunnen worden, mogen bemoedigd worden. Zelfs al zijn er al duizenden en duizenden behouden door Zijn offer, niemand hoeft te vrezen of er in dat offer nog wel genade genoeg voor hem is. Niemand hoeft te wanhopen bij het besef van eigen ongerechtigheid, dat de kracht van dat offer voor hem tekort zou schieten. Het is zelfs Godonterend dat te denken. Ook al had u alle zonden van Adams geslacht bij elkaar, in eigen persoon gedaan, dan is er nog genoeg kracht in Christus’ offer om u volkomen te verzoenen! Voor Manasse, die zijn eigen kinderen liet werpen in de gloeiende muil van het Molochbeeld en die straten van Jeruzalem rood kleurde met onschuldig bloed, was ontferming. Die ontferming is er ook heden. Daardoor kon het voor Saulus van Tarsen, blazende dreiging en moord. Hoeveel te groter is echter de schuld als wij weigeren tot Hem te komen, en klein denken van Zijn offer, of het niet nodig menen te hebben, en ons er niet om bekommeren om daarop alleen te leren rusten.
God betuigt in dit oneindig rijke offer van Zijn Zoon dat Hij geen behagen heeft in het verderf van mensen. Alle onschuld wordt ons ontnomen, als we nu toch nog verloren gaan. Wie onder het Evangelie verloren gaat, gaat verloren omdat hij, door volgehouden ongeloof, Christus verwerpt. Hoe zult u ontvlieden, als u op zo’n grote zaligheid geen acht slaat!? (Hebr. 2:3) Er is, bij dit rijke offer, geen andere belemmering om zalig te worden, dan alleen die opkomt uit de afkeer en het ongeloof van het eigen hart. Een man als ds. Th. van der Groe, en anderen met hem, leggen er nadruk op dat de diepste vorm van zondekennis daarin bestaat dat we gaan beseffen dat we een volle, rijke Christus verwerpen en verachten. Zal de Heilige Geest ook niet juist overtuigen van zonde, omdat ze in Hem niet geloofd hebben? En ze zullen zien Die ze doorstoken hebben, en over Hem rouwklagen (Zach. 12:10). Als ons hart dat ziet, raakt het hart het allerdiepst vernederd. Ik sta niet alleen schuldig aan de wet, maar ook aan het Evangelie. Maar ook dan mag gewezen worden op een geopende fontein, tegen de zonde en tegen de onreinheid (Zach. 13:1).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

Dordtse Leerregels (H2, 4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juni 2009

Kerkblad | 12 Pagina's