Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 2. Artikel 5

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Aflevering 6)
Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.

Tot wie komt de verkondiging van het Evangelie? Dat is een belangrijke vraag die in dit vijfde artikel van hoofdstuk 2 aan de orde komt. Daarbij wordt duidelijk: het Evangelie bevat wel diepe verborgenheden, maar het is geen geheimleer die slechts aan enkele ingewijden wordt bekendgemaakt. Integendeel, het moet en mag wijd worden verbreid. In de vorige artikelen werd beleden de grote kracht en waardigheid van het offer van Christus. Dat is de grond waarom het Evangelie aan alle volken en aan alle mensen verkondigd mag en moet worden. De remonstranten redeneerden: Als men gelooft in de verkiezing van eeuwigheid, en dat alleen diegenen het geloof zullen ontvangen die door God zijn uitverkoren, en als men niet gelooft dat Christus in de plaats van alle mensen gestorven is, hoe kan men dan het Evangelie vrij en onbevangen aan alle mensen verkondigen? Volgens hun redenering kan dan de prediking niet verder gaan dan: het Evangelie is voor u, als u uitverkoren bent of enkele tekenen van uw uitverkiezing vertoont. De reactie op dat verwijt vinden we in dit artikel 5.

Evangelieprediking
Blijkbaar hebben de remonstranten de gereformeerden niet begrepen, of ook niet willen begrijpen. De prediking van het Evangelie is niet dat Christus in de plaats van alle mensen gestorven is en dat alle mensen door Jezus zalig zullen worden of ook door Hem verzoend zijn, maar wel dat een iegelijk die in de Zoon gelóóft, niet verderve maar het eeuwige leven hebben zal. Die kerntekst uit Gods Woord wordt hier aangehaald, om te verhelderen wat Evangelieprediking inhoudt. Het is geen afkondiging van een stand van zaken: u hebt verzoening en vrede met God; maar: láát u met God verzoenen. De belofte des Evangelies behelst dat een ieder die in Christus gelooft, niet verloren zal gaan. Dat wordt verkondigd zonder onderscheid. We mogen bij het verkondigen van het Evangelie geen onderscheid maken tussen hoorders en hoorders.

Hoewel prediking onderscheidend moet zijn, opdat de hoorders zouden weten hoe het er met hen voorstaat, wordt het Evangelie niet voorbehouden aan sommigen. Christus heeft immers gezegd: Predikt het Evangelie alle creaturen; aan ouderen en jongeren, rijken en armen, geleerd en ongeleerd. De Heere laat Zijn beloften prediken ook aan degenen die geen tekenen van verkiezing vertonen, aan zondaren zonder berouw en zondekennis. Zelfs ook aan de meest goddeloze en de onboetvaardige mensen. Niet om hen gerust in de zonde te laten voortleven, maar opdat zij (naar een woord van Johannes Teellinck) ‘door de beloften bewogen zouden worden tot het verzaken van hun zonden en het aangrijpen van Gods sterkte’. Het is hier niet de plaats om te schrijven over de verhouding tussen wet en Evangelie. Ook de prediking van de wet is noodzakelijk. Die noodzaak neemt echter op geen enkele wijze weg dat het Evangelie vrij en aan allen verkondigd moet worden.
Wanneer en aan wie de Heere het geloof zal geven, is een vraag waarop predikers geen antwoord hebben te geven. Ze brengen slechts de boodschap over. De Evangelieprediker kan ook op voorhand niet weten wie er onder zijn gehoor uitverkoren is. We weten de raad van God niet. Het Evangelie wordt daarom ook niet geadresseerd aan verkorenen of verworpenen, maar aan zondaren die verlossing nodig hebben.

Het is opvallend dat de Dordtse vaderen juist hier ook het woord ‘welbehagen’ laten vallen. De Heere zendt Zijn Evangelie ‘naar Zijn welbehagen’. Als we opgegroeid zijn met het Woord van God, en als we dat Woord keer op keer mogen lezen en horen, en de Heere heeft aan ons voorhoofd Zijn beloften verzegeld, dan is dat een zaak van Gods welbehagen. Daarmee is niet bedoeld het welbehagen waarmee de Heere zondaren tot de eeuwige zaligheid verkoren heeft. Wel wordt daarmee gezegd dat de Heere daarin Zijn bijzondere bemoeienis aan ons doet blijken. Waarom mogen wij het horen, en anderen niet? We weten dat Calvijn verschillende trappen in de verkiezing heeft geleerd. God heeft ons verkoren om mens te zijn. Hij heeft alle hoorders van het Evangelie ook verkoren om Zijn Woord te vernemen. Dat hebben we zeker niet klein te achten. Daarbij geldt ook dat degenen aan wie veel is toevertrouwd, ook veel te verantwoorden hebben.

Niet vrijblijvend
De prediking van het Evangelie is niet vrijblijvend. In dit artikel wordt dat ook onderstreept. De belofte van het Evangelie wordt gepredikt met bevel van bekering en geloof. De prediking mag niet in het wensende blijven steken. Ze is ook meer dan een beschrijving van de wijze waarop de Heere door Zijn Geest in zondaarsharten werkt. De Heere zegt in een gelijkenis (Lukas 14): ‘Dwing hen in te komen opdat Mijn huis vol worde!’ Wat is Gods Woord vol van deze eis. Mozes zegt: ‘Kies dan het leven, opdat gij leeft’ (Deut. 30:19). Elia deed in Gods Naam een krachtige oproep om niet langer te hinken op twee gedachten. Johannes de Doper heeft uitgeroepen: ‘Bekeert u, want het Koninkrijk Gods is nabij gekomen.’ Het Evangelie bevat een indringende, vermanende en nodigende boodschap. ‘Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof. Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden u van Christuswege: Laat u met God verzoenen!’ Ryle spreekt in dit verband van de Evangeliebankschroef, waarin we klem komen te zitten. Hebt u die klem weleens gevoeld, dat God u, dood en verloren en onwillig en onmachtig als u bent, roept tot bekering en geloof? Is niet vaak het begin in het geestelijk leven, dat we beseffen dat we onder Gods eis niet uitkomen? Zolang we, op welke manier dan ook, die eis wegredeneren, zullen we de nood van ons leven nooit leren verstaan. Gelukkig als u geen kant meer uit kunt onder het Woord Gods dat u opeist. Het hart geeft God niet langer de schuld, maar beseft: als ik verloren ga, ga ik verloren door eigen schuld. Wat een wonder ook, als we alle voorwendsels lieten varen, alle eigengerechtigheden leerden wegwerpen, en als veroordeelden ons mochten wenden tot die Ene in Wie alleen behoudenis is. Zijn roepstem komt ook heden tot u: ‘Wendt u naar Mij toe, o alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer’ (Jes. 45:22).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 2009

Kerkblad | 12 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 augustus 2009

Kerkblad | 12 Pagina's