Het Evangelie: een kracht Gods

Want ik schaam mij het Evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft.
Rom. 1:16

Schaamte komt veelvuldig voor. De een schaamt zich voor de ander en meent daar ook alle reden en alle recht toe te hebben. ‘Moeder,’ zegt een jongen, ‘ik ga niet met mijn zus mee; ik schaam mij voor haar!’ Waarom zegt hij dat? Hij meent namelijk heel zeker te weten, hoe anderen over haar oordelen: over de wijze waarop ze gekleed gaat, de manier waarop ze zich gedraagt … Dat is niet alleen heel vernederend, maar laat vooral ook iets anders zien. Eigenlijk zijn er twee partijen: de ene partij is de partij van zijn zus, die is blijkbaar niet zo groot of zelfs uitzonderlijk klein; en de andere partij is de partij van hen die met haar niet overweg kunnen en willen. Uitdrukkelijk is voor hem de keuze gevallen dat hij wenst te behoren juist bij die andere partij en dat met hart en ziel!

Nu schrijft Paulus hier het tegenovergestelde: hij schaamt zich het Evangelie van Christus niet! Hij behoort niet tot hen, die zich tegenover het Evangelie stellen, het bekritiseren, er verachtelijk op neerzien en het verwerpen. Hij staat aan de kant van het Evangelie. Waarom? Is het omdat daar de grootste groep staat? Is het omdat dit het meest voordelig is, of omdat hij daardoor in achting is bij de mensen? We weten dat dit in het leven van Paulus wel anders lag. Men leze slechts 2 Korinthe 11:23-33 om te zien wat de apostel Paulus geleden heeft juist omwille van het Evangelie van Jezus Christus. Het woord des kruises is immers de Grieken, die wijsheid zoeken, een dwaasheid en de Joden, die een teken begeren, een ergernis. Daar is echter iets wat maakt dat hij het Evangelie liefheeft, zelfs ten spijt van alles wat hij omwille daarvan heeft te wedervaren. Zijn hart is zozeer door dit Evangelie ingenomen, omdat hij de heerlijkheid van dit Evangelie geproefd heeft. Dat is de reden, waarom al het andere daarbij in het niet valt. Zodra de heerlijkheid van de zon zich openbaart, verbleekt dat wat aan glans van maan en sterren tevoren werd gezien.

Wat heeft de apostel Paulus geproefd van de heerlijkheid van het Evangelie? Dit heeft hij daarvan geproefd: dat het een kracht Gods is. De ontzagwekkende, huiveringwekkende krachten van een orkaan kent alleen hij, die daar middenin zat, het aan den lijve ondervond en op niet mis te verstane wijze ondervond, wat deze krachten uitwerken. Zo is het in het geestelijke ook. Het Evangelie is niet maar goddelijke waarheid, waarin de Heere openbaart dat Hij, zonder dat iets of iemand Hem daartoe dwong, een weg ter zaligheid heeft ontsloten, waardoor de meest onwillige, de brede weg beminnende zondaar nochtans, omdat Hij het wil, zalig kan worden. Zoals de ogen van de jongen beginnen te glinsteren, wanneer gevraagd wordt naar wat hij voor zijn verjaardag kreeg, zo is het ook hier!

Wat is Evangelie? Nu, schrijft Paulus, dat is een kracht, een goddelijke kracht. Dat is goddelijke kracht, die zo sterk is, dat die in weerwil van alles wat er in mij zich verzette tegen de Heere en Zijn dienst, die uitwerking niet miste, die de Heere eraan gaf: de zaligheid, de volkomen verlossing. Wie geeft er nu iets aan iemand die dat geschenk totaal niet wil hebben, het zelfs uitdrukkelijk afwijst? De Heere doet dat! Zoveel kracht ligt er in het heilig Evangelie, dat het ons trotse, onbuigzame hart terneer werpt, dat wij die onszelf niet schuldig wensen te kennen, onder de schuld, die ons een eeuwige nacht moet aanbrengen, niet meer uit kunnen komen. Zoveel kracht schuilt er in het heilig Evangelie, dat de Heere ons een eeuwigheid is voor geweest in het uitdenken van een Middel, op grond waarvan goddelozen werkelijk kunnen worden vrijgemaakt. Zoveel kracht schuilt er in het heilig Evangelie, dat wij, omdat de Heere dat nu wil, ons nimmermeer kunnen onttrekken aan de werkingskracht van Zijn Heilige Geest. ‘Waar zou ik heengaan voor Uw Geest en waar zou ik heenvlieden voor Uw aangezicht?’ (Ps. 139:7) Die Heilige Geest is het immers, Die het ware geloof werkt. Zouden wij dan geen krediet krijgen op de Heere Zelf en op Zijn werk? Het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, in wiens hart de Heilige Geest dat geloof wekt en werkt. Dat werk gaat door ten spijt van alles wat zich ertegen keert!

Dan wandel ik vol moed op ruimer baan,
Omdat mijn ziel gezocht heeft Uw bevelen;
Dan doe ik zelfs aan koningen verstaan,
Hoezeer mij Uw getuigenissen strelen;
Dan zal ik mij niet schamen, noch Uw daân
Uit slaafs ontzag of dwaze vrees verhelen.
Ps. 119:23 berijmd

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen