Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkvaders
Onder de kerkvaders of de patres plegen wij de theologen te verstaan uit de periode van de Vroege Kerk die in hun tijd gezag genoten. In de Vroege Kerk waren de christenen een minderheid. Tot aan de regering van Constantijn de Grote was het een minderheid die slechts werd gedoogd en zelfs meer dan eens werd vervolgd. De minderheidspositie van de christenen in de Vroege Kerk betekent dat de werken van de kerkvaders voor de huidige christenheid een nieuwe actua­liteit kunnen krijgen. De commissie geesteswetenschappen van de KNAW constateerde een aantal jaren geleden dat de studie van de kerkvaders (patristiek) in Nederland te weinig aandacht krijgt. Ondertussen lijkt het tij enigszins te keren. De Vrije Universiteit en de Universiteit van Tilburg hebben samen een centrum voor patristisch onderzoek opgericht. De Vrije Universiteit benoemde in de persoon van dr. A. Goudriaan ook een universitair docent voor patristiek.

Drie eminente patristische wetenschappers, namelijk prof.dr. P.J. van Geest, dr. E.P. Meijering en dr. L. Westra schreven een boekje over de status van de kerkvaders; een boek dat uitgekomen is bij uitgeverij Meinema. Zij beschrijven de geschiedenis van het vakgebied, de huidige stand van zaken en de actuele perspectieven. Van Geest wijst op het onderscheid tussen patrologie waarbij de geschriften van de kerkvaders naar hun literaire zijde worden bestudeerd en de patristiek die zich op de leerstellige inzichten van de kerkvaders richt. Het is een onderscheid dat, naar mij voorkomt, meer in rooms-katholieke kring (waartoe Van Geest zelf behoort) dan in protestantse kring wordt gehanteerd. Er zijn geen exacte criteria voor wie precies een kerkvader is en wie niet. De eerste vraag is al wanneer wij de periode van de kerkvaders laten eindigen. In het verleden is wel de positie ingenomen dat de middeleeuwer Bernard van Clairvaux de laatste kerkvader is. Protestanten plegen de periode van de kerkvaders bij Gregorius de Grote te laten ophouden. Origenes genoot in eigen tijd groot gezag, maar na zijn dood werden een aantal van zijn leerstellige inzichten veroordeeld. Zijn exegetische arbeid werd echter blijvend gewaardeerd. Tertullianus trad na aanvankelijk tot de hoofdstroom van de kerk te hebben behoord tegen het einde van zijn leven toe tot een subgroep van de montanisten. De huidige paus heeft in een van zijn publicaties in het verleden gesteld dat wij de aanduiding kerkvaders meer als een familiebegrip moeten zien waarbij de ene persoon aan meer kenmerken voldoet dan de ander.

Voor de Rooms-Katholieke Kerk is de overeenstemming van de kerkvaders in geloofspraktijk en geloofsinzicht (consensus patrum) een belangrijk gegeven. Nu blijkt juist door bestudering van de kerkvaders dat zij lang niet in alles gelijk dachten. De opkomst van de patristiek is daarom vanuit Rome meer dan eens met ambivalente gevoelens bezien. Voor de Reformatie is de Schrift de uiteindelijke norm. Wel aanvaardt de Reformatie zonder enig voorbehoud de leerbeslissingen van de eerste vier oecumenische concilies. Met de Vroege Kerk belijdt zij dat de levende God de drie-enige God is en dat Jezus Christus God en mens in één persoon is. In het bijzonder wist de Reformatie zich eensgeestes met de kerkvader Augustinus vanwege diens genadeleer. Ook al verwierp de Reformatie de gedachte van de consensus patrum, zij meende meer recht te doen aan de kerkvaders dan Rome en daarom meer dan Rome aan­spraak te kunnen maken op de aanduiding ‘katholiek’.

In het bijzonder heb ik de bijdrage van Meijering met genoegen gelezen, al kan ik zijn visie dat de boodschap van de Bijbel niet eenduidig is, onmogelijk beamen. Van de kerkvaders is wel beweerd dat hun visie op God en in het bijzonder de Drie-eenheid vanuit beïnvloeding door het platonisme moet worden verklaard. In de lijn van wat reeds in de achttiende eeuw de protestantse theoloog Mosheim betoogde, stelt Meijering dat de kerkvaders platonische denkvormen hebben gebruikt om bijbelse waarheden te verwoorden; waarheden die met het platonisme onverenigbaar zijn, zoals de schepping uit het niets en vooral de vleeswording van Christus. Platoniserende interpretaties van het christelijke dogma leiden juist tot dwalingen. Zo moeten platonisch gedacht de drie Personen binnen het ene goddelijke Wezen onder en niet naast elkaar worden geplaatst. Heel belangwekkend is ook de constatering van Meijering dat de in de moderne theologie gebruikelijke zienswijze dat over God alleen in relatie tot de mens en de wereld kan worden gesproken, feitelijk platonisch is. Immers, volgens de platonische filosofie bestaat de wereld eeuwig.

Meijering laat zien dat de vroege christenen, ondanks het feit dat zij een kleine minderheid waren, in godsdienstig opzicht onverdraagzaam waren naar heidenen en joden. Heidendom en jodendom waren voor hen dwaalwegen. Alleen in de christelijke kerk wordt de waarheid gevonden. De christelijke kerk was ervan overtuigd dat zij in tegenstelling tot de synagoge het Oude Testament op de juiste wijze verstond en dat de edele verlangens van het heidendom alleen in het christelijke geloof hun vervulling konden vinden. Wie leest welke bezwaren heidense auteurs destijds tegen het christelijke geloof en het optreden van christenen hadden, bemerkt dat in onze tijd dezelfde bezwaren worden ver­woord. Door hun beroep op een historische openbaring zouden christenen onredelijk zijn. Al te zeer zijn in de huidige tijd veel christenen die in tegenstelling tot de vroege christenen niet ten volle van de waarheid van het christelijke geloof overtuigd zijn. Zij propageren of betrachten daarom een vorm van tolerantie die vreemd is aan het christelijke geloof zelf. Wij zullen alleen anderen overtuigen als wij zelf overtuigd zijn.

De status van de kerkvaders. Geschiedenis, thema’s, perspectief door Paul van Geest, Eginhard Meijering en Liuwe Westra, uitgave Meinema/Averbode, Zoetermeer 2009; ISBN 978-90-211-4223-4; pb. 243 pag.; € 19,90.

Bijbels onderwijs over de engelen
Dr. W. van Vlastuin heeft twee lezingen gegeven over de Bijbelse leer aangaande de engelen, terwijl ds. M.A. Kempeneers een zevental preken over dit thema heeft gehouden. Deze zijn nu gebundeld en uitgegeven door De Banier. Het is met recht Bijbels onderwijs dat geboden wordt. Beschreven wordt de functie van de engelen in de gehele schepping. Zij zijn als gedienstige troongeesten ten dienste voor de kinderen Gods. Zij prijzen hun Schepper voortdurend en worden door de Heere uitgezonden om voor Zijn volk te strijden en om hen te onderwijzen. De aanduiding Heere der heirscharen duidt hierop: de hemelse legermachten zijn tot Zijn dienst gereed. De auteurs beschrijven op een boeiende en eenvoudige wijze de Bijbelse leer over de engelen. Daardoor is dit boek voor een ieder toegankelijk. Het wordt dan ook van harte aanbevolen.

Dr. W. van Vlastuin en ds. M.A. Kempeneers, Gedienstige geesten, Bijbels onderwijs over engelen, De Banier Apeldoorn, ISBN: 978.90.336.299.52, 134 pag., gebonden, € 15,90.

Noodzaak van wedergeboorte
Het boek Finally alive. What happens when we are born again van John Piper is in het Nederlands vertaald onder de titel: Vernieuwd leven. Wat er gebeurt als we worden wedergeboren. In dit boek benadert John Piper zeer sterk de noodzaak van wedergeboorte. Haarscherp geeft Piper aan waar het in veel kerken en bij veel kerkmensen aan ontbreekt: de Bijbelse wedergeboorte. Verandering en verbetering van een mens leidt nog niet tot echte wedergeboorte, waarin een mens van dood wordt levend gemaakt. Alleen door een nieuwe geboorte wordt een zondig mens tot een nieuw mens. Bij de wedergeboorte wordt het geloof geschonken. En van daaruit zullen er vruchten van het nieuwe leven openbaar komen. Het uitgangspunt voor dit boek vormt Johannes 3:3, waarin Jezus tot Nicodemus zegt: ‘Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien.’ Daarnaast wordt heel veel aandacht gegeven aan de eerste algemene zendbrief van de apostel Johannes en ook aan de eerste algemene zendbrief van de apostel Petrus. Met name wanneer Piper de vruchten van het geloof bespreekt neemt hij deze zendbrieven als uitgangspunt. Het boek is helder en bijzonder boeiend geschreven. De inhoud van dit boek kan dan ook van harte worden aanbevolen. Het enige waarmee ik moeite heb, is dat als Bijbelvertaling de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004) gebruikt wordt. De toonzetting van deze vertaling is mij te plat en spreekt mij beslist niet aan. Wanneer de Statenvertaling gebruikt zou zijn, dan had dit boek zeker aan zeggingskracht gewonnen.

John Piper, Vernieuwd leven. Wat er gebeurt als we worden wedergeboren, Vuurbaak Barneveld, ISBN: 978.90.5560.424.1, 207 pag., paperback, € 14,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 2010

Kerkblad | 12 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 februari 2010

Kerkblad | 12 Pagina's