Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tranen (deel 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tranen (deel 1)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alexander Whyte, een negentiende-eeuwse predikant in de Free Church in Edinburg, behandelde op een aantal gemeente-avonden de Heilige Oorlog van Bunyan. Op een gegeven moment ontmoeten we in dat boek de heer Natte-ogen. De heer Ontwaakt Verlangen heeft hem uitgekozen om hem te vergezellen als hij prins Immanuël een smeekschrift gaat aanbieden om weer terug te keren naar stad Mensenziel. Bunyan schrijft:

‘Toen de heer Ontwaakt Verlangen zag dat hij met zijn boodschap moest heengaan, vroeg hij of de heer Natte-ogen met hem mee mocht gaan. Deze heer Natte-ogen was een buurman van de heer Ontwaakt Verlangen, een arme man, iemand met een verbroken geest, maar toch iemand, die heel goed in staat was om bij een smeekschrift het woord te doen. Zij stonden het toe, dat hij met hem mee zou gaan. Zo gingen zij heen tot hun taak. De heer Ontwaakt Verlangen deed een strop om zijn hals en de heer Natte-ogen ging met ineengewrongen handen. Zo gingen zij naar de tent van prins Immanuël.

De heer Ontwaakt Verlangen vertelde aan Immanuël: “Hij is mijn arme buurman, een van mijn allerbeste vrienden. Als Uwe Majesteit zijn naam wil weten: zijn naam is Natte-ogen uit de stad Mensenziel. Ik weet wel dat er veel met die naam zijn, die niet deugen, maar ik hoop dat het mijn Heer niet zal mishagen, dat ik mijn arme buurman meegenomen heb.” Toen viel de heer Natte-ogen op zijn aangezicht ter aarde en maakte zijn verontschuldiging omdat hij met zijn buurman tot zijn Heer gekomen was: “O mijn Heer, zei hij, wat ik ben, weet ik zelf niet. Ik weet ook niet of mijn naam geveinsd is of waar is, vooral wanneer ik begin te bedenken wat sommigen tegen mij gezegd hebben, namelijk, dat mij deze naam gegeven werd omdat de heer Berouw mijn vader was. Goede lieden hebben soms slechte kinderen en de oprechten krijgen dikwijls huichelaars. Ook mijn moeder noemde mij met deze naam, van mijn geboorte af, maar of dat was, omdat mijn hersenen zo vochtig waren of omdat mijn hart zo week was, dat kan ik niet zeggen. Ik zie slijk in mijn eigen tranen en vuil op de bodem van al mijn gebeden. Maar ik smeek U - en al die tijd schreide deze heer - dat U toch onze overtredingen niet gedenkt en niet te veel aanstoot wilt nemen aan de ongeschiktheid van Uw knecht, maar dat U de zonden van Mensenziel genadig wilt voorbij gaan, en U niet langer zou inhouden om Uw genade te verheerlijken.”’

Whyte geeft, vrij bewerkt, het volgende commentaar bij deze passage. ‘Ontwaakt Verlangen voelt heel fijn aan hoeveel ervan afhangt wie er met hem meegaat om Prins Immanuël het smeekschrift te overhandigen. Daarom kiest hij Natte Ogen uit. David zou ook een goede metgezel zijn geweest: “Ik ben moe van mijn zuchten; ik doe mijn bed de ganse nacht zwemmen; ik doornat mijn bedstede met mijn tranen.” “Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.” Dit was het enige soort van mensen die Ontwaakt Verlangen op die dag bij zich wilde hebben. “Ik heb mensen zien wenen omdat ze een kwartje hadden verloren”, zei Ontwaakt Verlangen, “of voor het breken van een glas of bij een ander onbelangrijk voorval. Voor hen zijn er blijkbaar geen belangrijkere zaken om hun tranen om te storten. Sommigen maken zich druk om een vlek op hun kleding of iets anders onbenulligs, wat nog niet de minste traan waard is.”

Wel, mijn broeders, zeg me eens, zou Ontwaakt Verlangen u meegenomen hebben om het smeekschrift aan te bieden? Zien anderen wel eens dat uw ogen rood zijn van de tranen vanwege uw zonden? Hebt u ooit wel eens één echte traan vergoten vanwege uw vuile zonden? Ene ware traan: niet vanwege de zonden die anderen te weten zijn gekomen, maar vanwege de zonden die niemand kent dan u alleen? En, wat nog beter zou zijn: weent u ooit wel eens in verborgen plaatsen niet vanwege uw zonde maar uw zondigheid, wat twee totaal verschillende zaken zijn? Weent u wel eens voor God vanwege uw ongeneselijk verdorven hart? Zo niet, ween dan juist hierom, uit alle macht, dag en nacht.’

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2010

Kerkblad | 12 Pagina's

Tranen (deel 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 2010

Kerkblad | 12 Pagina's