Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrijheid van onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrijheid van onderwijs

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In 1917 werd in de grondwet de financiële gelijkstelling van het bijzondere onderwijs aan het openbare onderwijs vastgelegd. Deze grondwetswijziging is van onschatbaar belang geweest voor ons onderwijsbestel. Ouders kregen niet alleen het recht om scholen te stichten naar hun eigen levensovertuiging. Dankzij de bekostiging door de overheid, werd het stichten van eigen scholen ook daadwerkelijk mogelijk. Die gelijkstelling leidde tot het ontstaan van scholen met de Bijbel en, later, van het Reformatorisch onderwijs. Daarin is het Nederlandse onderwijsbestel uniek geworden in de wereld.

Het is bijna een eeuw geleden dat de bewuste grondwetswijziging doorgevoerd werd. Meer en meer rijst echter de vraag of straks het honderdjarig bestaan van de vrijheid van onderwijs nog herdacht kan worden. Artikel 23 van de Grondwet staat onder druk. Dat heeft allereerst te maken met de problemen van onze multiculturele samenleving. Artikel 23 biedt namelijk ook ruimte voor islamitische scholen. Daar zitten velen in Nederland niet op te wachten. Niet alleen vanwege de slechte kwaliteit van het onderwijs, maar ook vanwege de angst dat deze scholen broedplaatsen van moslimfundamentalisme worden en daarmee een bedreiging voor de democratie. Die reden kunnen we plaatsen, ook al is dat nog geen argument om artikel 23 te schrappen.

Atheïsme
Er is nog een andere reden: de weerstand tegen alles wat met God en Zijn Woord te maken heeft, neemt in onze samenleving snel toe. De tijd dat Nederland een gedoopte natie was, ligt achter ons. Vele ouderen hebben afgerekend met hun Bijbelse opvoeding. Voor veel jongeren geldt, dat ze niet meer weten van Gods inzettingen en rechten. Er groeit een geslacht op dat leeft zonder God en zonder godsdienst, ‘bevrijd’ van alle lasten, levend naar het goeddunken van hun eigen hart. Het is een verschrikkelijke werkelijkheid dat velen de dienst van God de rug hebben toegekeerd. En waar God niet meer erkend wordt, daar ontstaat openlijke vijandschap tegen Zijn Woord. Want zij die leven naar dat Woord, vormen een aanklacht tegen het geweten van hen die zeggen dat er geen God is. Het atheïsme is in onze samenleving een oud fenomeen.

Nieuw is echter dat het zich actief manifesteert als een macht die erop uit is om de godsdienst aan banden te leggen. Zo is er in 2009 een atheïstische partij opgericht, met als doel religie uit het publieke domein te verbannen. Uitgangspunt van deze partij is het atheïstisch manifest, een document bestaande uit een aantal na te streven doelstellingen, zoals: alleen openbaar onderwijs, geen nieuwbouw van kerken en dergelijke, religieuze bijeenkomsten verbieden voor minderjarigen … Waarschijnlijk zal het zo’n vaart niet lopen met zo’n one-issue partij. Ik zie ze nog niet zo makkelijk een zetel halen in de Tweede Kamer. Maar laten we ons niet vergissen: dat komt niet omdat hun gedachtegoed niet gedeeld wordt, maar veelmeer omdat het atheïsme al volop via bestaande partijen verbreid wordt.

Maatschappelijk debat
Sinds enige tijd heeft ons land een nieuw kabinet. Bijbelgetrouwe christenen zijn daar in het algemeen blij mee. Want het alternatief voor het kabinet-Rutte zou wellicht een paars kabinet geweest zijn, met een hoog D66-gehalte en een stevig antigodsdienstig programma. Toch is het een misvatting om te denken dat christelijke waarden bij het kabinet-Rutte veilig zijn. Op dit moment gaat het maatschappelijk debat vooral over een tweetal onderwerpen: de acceptatieplicht en de enkele feitconstructie. De acceptatieplicht wil zeggen dat scholen in de toekomst wellicht gedwongen worden alle kinderen van wie de ouders de grondslag van de school respecteren, als leerling te accepteren. De enkele feitconstructie heeft te maken met het gegeven dat scholen volgens de heersende moraal geen leerkrachten meer mogen weigeren vanwege het enkele feit dat ze ongehuwd samenwonen of een homoseksuele relatie hebben. Beide onderwerpen dreigen in negatieve zin in wetten opgenomen te worden, omdat daar een meerderheid in de Tweede kamer voor te vinden is. Het mag duidelijk zijn dat dit een grote bedreiging voor het christelijk onderwijs vormt.

Doopbelofte
De kans bestaat dat het honderdjarig bestaan van de vrijheid van onderwijs niet meer gevierd kan worden. Omdat de heersende moraal elke vorm van religie uit het openbare leven wil verbannen. Omdat de intolerantie van de toleranten zodanige vormen aanneemt, dat aan allen ruimte gegeven wordt, behalve aan hen die naar Gods Woord willen leven. Vrijheid van onderwijs is een groot goed. Tot op vandaag maakt zij het mogelijk dat er in ons land onderwijs gegeven wordt naar Schrift en Belijdenis. Die vrijheid wordt aangevochten. Van buitenaf, door het seculiere denken in onze samenleving. Helaas ook van binnenuit. Omdat ouders thuis niet voorleven wat op de scholen op grond van de Schrift van de leerlingen gevraagd wordt. Omdat ouders de godsdienstige opvoeding aan kerk en school overlaten om moeilijke discussies te ontlopen en conflicten te vermijden. Opvoeden anno 2010 is niet eenvoudig. Jongeren zijn niet gemakkelijk te overtuigen van de waarheid van Gods Woord. Zij hebben geen boodschap aan het gezag van de Schrift. De kerk heeft daarin een belangrijke rol. Via prediking en catechese ontvangen jongeren onderwijs in de leer die naar de godzaligheid is. Ook de school is van groot belang. Daar krijgen jongeren kennis aangereikt over geschiedenis en rond ethische vraagstukken, daar ontmoeten ze hopelijk volwassenen die oprecht proberen te leven naar Gods Woord. Daarnaast is de opvoeding in het gezin van onschatbare waarde. Een biddende moeder, een waarschuwende vader, ouders die hun kinderen in liefde vermanen, hen steeds weer oproepen de Heere te zoeken, terwijl Hij te vinden is. Een juist verstaan van de doopbelofte behelst meer dan het sturen van je kind naar een reformatorische school. Er hoort ook gebed voor de school en de leerkrachten bij. Gebed of dit onderwijs ons nog gelaten mag worden, dwars tegen het politieke klimaat van onze tijd in. Gebed of God het zegenen wil. En een opvoeding naar de Schrift, in lijn met wat in kerk en op school geleerd en voorgeleefd wordt. Als ouders zo hun doopbelofte serieus nemen, dan zou de Heere dat kunnen zegenen aan het hart van hun kind, zelfs als het reformatorisch onderwijs – hetgeen de Heere verhoede – in de toekomst niet meer zou bestaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2010

Kerkblad | 12 Pagina's

Vrijheid van onderwijs

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2010

Kerkblad | 12 Pagina's