Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dordtse Leerregels

Hoofdstuk 5. Artikel 14

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk het God nu beliefd heeft dit Zijn werk der genade door de prediking des Evangelies in ons te beginnen, alzo bewaart, achtervolgt en volbrengt Hij het door het horen, lezen en overleggen daarvan, mitsgaders door vermaningen, bedreigingen, beloften en het gebruik der Heilige Sacramenten.

In de vorige artikelen is uiteengezet dat er geen afval der heiligen is. Zodat tegen hen, in wiens hart de Heilige Geest het geloof heeft gewerkt, gezegd mag worden: ‘Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, zal dat voleindigen tot op den dag van Jezus Christus’ (Fil. 1:6). Het begin van de zaligheid van Gods kinderen ligt in Zijn eeuwige verkiezende liefde. Dit komt in de tijd openbaar in de genade die God aan de zondaar schenkt. Er wordt nu ingegaan op de vraag hoe men tot het geloof komt, en tot de zekerheid van het geloof komt. De remonstranten zeiden dat daar een bijzondere, aparte, onmiddellijke openbaring voor nodig is. Het sola scriptura, alleen door het geloof, werd hiermee aan de kant gezet. Maar minimalisering of onderwaardering van het gebruik van het Woord van God leidt ertoe dat niet God, maar de gelovige mens de eer krijgt. De verzekering van de volharding van het geloof wordt zo afhankelijk gemaakt van onmiddellijke indrukken en bijzondere ervaringen. Zo wordt de genade vervangen door de werken. Het Woord en de sacramenten dienen dan niet tot bevestiging van het geloof, maar van de gelovige, nadat hij heeft geloofd.

De Dordtse vaderen zeiden dat God altijd en alleen maar middellijk werkt. In Hoofdstuk III/IV, art. 17 is er al op gewezen, dat God Zelf de middelen heeft uitgekozen en gegeven om de wedergeboorte te bewerken. En dat Hij die middelen ook wil en zal gebruiken. En dat de Heilige Geest het geloof schept en versterkt. Maar dat ‘geenszins uitsluit noch omstoot het gebruik des Evangelies, hetwelk de wijze God tot een zaad der wedergeboorte en spijze der ziel verordineerd heeft.’ Met bijna dezelfde woorden wordt dit nu in artikel 14 herhaald. Kan de Heere dan niet onmiddellijk de wedergeboorte werken? De Leerregels zeggen zelf dat wat betreft een jong kind dat nog niet tot zijn verstand is gekomen, God een uitzondering kan maken, en ‘dat godzalige ouders niet moeten twijfelen aan de verkiezing en zaligheid hunner kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt’ (Hoofdstuk I, art. 17). Op de vraag waarom God alleen gebruikmaakt van de middelen om zowel het geloof te werken, als het te versterken, en zekerheid te verschaffen, is maar één antwoord te geven: omdat het God beliefd heeft. Het is alleen Zijn vrij, soeverein welbehagen. Hij vond daartoe dus geen reden bij de mens, maar heeft redenen genomen uit Zichzelf. De middelen die God dus beliefd heeft te verkiezen, zijn de ‘de prediking des Evangelies’, ‘en het gebruik der Heilige Sacramenten’. Het valt op dat de Leerregels het niet direct hebben over het beschreven Evangelie, maar over ‘de prediking des Evangelies’. Uiteraard is het beschreven Evangelie, de Heilige Schriften, niet minder van grote betekenis en waarde. Maar men herhaalt wat Paulus schrijft, dat ‘het Gode behaagt, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven’ (1 Kor. 1:21). Hiermee wordt benadrukt hoe ontzaglijk belangrijk het is om ons onder de verkondiging van Gods Woord te begeven. Als onze zaligheid ons lief is, zullen wij onze plaats in Gods huis nimmer leeg laten.

Door Zijn Woord begint God het werk der genade in ons. Het levende en eeuwig blijvende Woord van God is het onvergankelijk zaad van de wedergeboorte (1 Petr. 1:23). En wat een troost: ondanks dat Gods kinderen in de zonden kunnen vallen, zal God de erfgenamen van de erfenis die in de hemel voor hen bewaard wordt, niet in hun val laten liggen. Zij worden in de kracht Gods bewaard door het geloof (1 Petr. 1:4,5). Ondanks hun wankelingen en twijfels mogen zij toch ervan verzekerd zijn dat God Zijn werk, dat Hij in hen is begonnen, ook zeker zal volbrengen. Daarbij speelt Gods Woord, en het Evangelie in het bijzonder, onmiskenbaar een grote rol. Onder de bedauwing van de Heilige Geest zal het zaad der wedergeboorte in hun hart ontkiemen, opwassen en doen toenemen in de genade en kennis van Jezus Christus. En ten slotte vruchten voortbrengen van geloof en bekering. Al zal niet iedereen evenveel verstaan van het Evangelie. De ene gelovige moet nog met melk gevoed worden, de ander verdraagt vaste spijze. In alle gevallen dient er gebruik te worden gemaakt van Gods Woord. En daarvan geldt: ‘’k Zal nooit herroepen ’t geen Ik eenmaal heb gesproken. ’t Geen uit Mijn lippen ging, blijft vast en onverbroken’ (Ps. 89:14 ber.).
Allereerst is er dan het horen van het Woord. God laat het Evangelie prediken. Het spreekt voor zich dat Hij wil dat het ook wordt gehoord en ernaar gehandeld wordt. Wat wij horen, mogen wij niet naast ons neerleggen. Niet minder belangrijk is het lezen van het Woord. Een christen leeft steeds bij een geopend Woord. Zijn luisterhouding moet zijn: ‘Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal’ (Ps. 85:9a). Daarbij dient een ‘overleggen daarvan’ te zijn. Van de rechtvaardige staat geschreven: ‘En hij overdenkt Zijn wet dag en nacht’ (Ps. 1:2b). Veel van wat wij horen of lezen van Gods Woord dringt nauwelijks tot ons door. We dienen te doen wat wij lezen van Maria: ‘Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende die in haar hart’ (Luk. 2:19). Daarbij moeten wij wel het hele Woord van God tot ons nemen, de ‘vermaningen, bedreigingen en beloften’. Wij mogen dus niet selectief horen en lezen. Verder geeft de Heere niet alleen het hoorbare onderwijs van de prediking, maar ook het zichtbare onderwijs van de sacramenten, om het geloof te versterken. Zowel het Woord als de sacramenten verzegelen ons dat God ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt (HC Zondag 25, vr. 66).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2011

Kerkblad | 20 Pagina's

Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2011

Kerkblad | 20 Pagina's