Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Johannes’ brieven (112)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Johannes’ brieven (112)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ouderling aan de geliefde Gajus, welke ik in waarheid liefheb.
3 Johannes 1

De derde brief van Johannes die bewaard is gebleven, telt vijftien verzen. Hij is qua omvang dus met de tweede brief vergelijkbaar. Is bij de behandeling van de tweede brief gebleken dat de geadresseerde, ‘de uitverkoren vrouwe’, zeer goed mogelijk een gemeente is geweest, de derde brief is beslist aan iemand persoonlijk geschreven. Zijn naam wordt genoemd: Gajus. In de brief wordt nog een aantal personen genoemd. Die twee zijn Diótrefes en Demétrius, over wie dingen aan Gajus worden geschreven en hij krijgt goede raad hoe hij met elk moet omgaan. De beide personen op wie de briefschrijver de aandacht vestigt blijken behoorlijk van elkaar te verschillen.

De schrijver
Over de schrijver bestaat duidelijkheid. Hij is dezelfde als degene die 2 Johannes schreef. In de tweede brief maakte hij zich ook bekend met het Griekse ‘ho presbuteros’, waarin wij het woord ‘presbyter’, dat gewoonlijk met ouderling of oudste vertaald wordt, wel herkennen. ‘Dé oude’ schrijft nog een brief. Voor de betekenis van de afzender, ‘de oude’, kan naar de uitleg van de tweede brief gewezen worden. We beschouwen de apostel Johannes als de schrijver. Hij heeft met de Heere Jezus gewandeld, hij heeft Jezus’ wonderen en prediking meegemaakt. Op het moment van briefschrijven is hij oud geworden en zal hij een van de weinigen zijn die nog overgebleven zijn uit de discipelenkring van de Heere Jezus.

De meeste discipelen zijn van hun post gehaald en hun zending is geëindigd ten gunste van hun ‘zijn met Hem’. Dat was het heerlijk vooruitzicht en verreweg het beste (Fil. 1:23). De briefschrijver is werkelijk iemand met gezag. Daarvan legt de ontvangst van de brief in de geschiedenis van de kerk onomstotelijk bewijs af. Hij genoot aanzien. De discussie of de apostel Johannes wel de schrijver van de brief is, is niet in de Vroege Kerk gevoerd, maar is een twistappel van latere uitleggers die er hun botte tanden in hebben gezet. Op basis van de traditie is er geen reden om aan het auteurschap van de discipel van de Heere Jezus te twijfelen.

Gajus in de Handelingen en de brieven van Paulus
Met de persoon van Gajus ligt de identificatie wat moeilijker. Er wordt geen woonplaats van hem genoemd, evenmin wordt er met een woord gerept over de gemeente waarvan hij deel uitmaakte. Op grond van de gegevens die in de brief staan, kan niet meer dan een vermoeden worden uitgesproken wie de genoemde Gajus was. In de Bijbel is er niet één Gajus, maar zijn er meer personen met die naam vermeld. De Jonge schrijft in zijn commentaar dat Gajus in die tijd zelfs ‘een zeer veel voorkomende naam was’. De kanttekeningen van de Statenvertaling wijzen op vier Schriftplaatsen waar de lezer de naam Gajus tegenkomt: Handelingen 19:29 en in 20:4; Romeinen 16:23 en 1 Korinthe 1:14. Wat is van de persoon, die de naam Gajus draagt, in de verschillende Bijbelwoorden gezegd? Gaat het om een en dezelfde persoon?

“De meeste discipelen zijn van hun post gehaald en hun zending is geëindigd ten gunste van hun ‘zijn met Hem’. Dat was het heerlijk vooruitzicht en verreweg het beste.”

De eerste keer, dat Lukas in de Handelingen Gajus vermeldt, benoemt hij hem als Macedoniër. Tijdens het oproer in Éfeze is Gajus een van de twee die naar de schouwplaats of het openluchttheater van Éfeze werd getrokken. Daarin zouden tegen de vijfentwintigduizend toeschouwers een plaats kunnen worden gegeven. De andere arrestant heette Aristárchus. Lukas rekent beiden tot Paulus’ metgezellen op de reis. Het oproer was een direct gevolg van de toespraak van Demétrius de zilversmid, die met het maken van zilveren Artemistempeltjes zeer welkome winsten boekte. Hij zag zijn lucratieve handel echter zienderogen teruglopen en vreesde het einde van zijn ambacht door de prediking van Paulus, waarmee het handwerk van hem en andere smeden tot afgoderij was veroordeeld. Een woedende menigte kwam op voor de eer van hun godin en sleepte onder andere Gajus het theater binnen. Paulus lijkt in de ontstane wanorde onvindbaar te zijn geweest. Na het volksoproer kondigt Lukas evenwel het vertrek van Paulus aan. In Handelingen 20:4 is daarna Gajus weer een reisgenoot van Paulus genoemd. Hij heeft naar Lukas’ nadere omschrijving zijn wortels in Derbe liggen, terwijl voor Aristárchus (zie ook Hand. 27:2 en Kol. 4:10, Filémon 24), die eveneens in dit verband staat, het geboortehuis in Thessalonica te zoeken schijnt te zijn. In zijn commentaar op de Handelingen merkt Van Eck op dat de voornaam Gajus in de Romeinse wereld zeer algemeen was en dat ‘het heel wel mogelijk is dat de verschillende toevoegingen dienen om beide personen van elkaar te onderscheiden’. Dus zou de Gajus uit Handelingen 19 een andere kunnen zijn dan die uit hoofdstuk 20.

Paulus zelf noemt in zijn brief aan de gemeente te Rome in zijn slotgroeten iemand die de naam Gajus droeg. Hij was een innemend man. De apostel verbleef bij hem in huis, Gajus was de huiswaard of met een ander woord de gastheer. Paulus genoot er een goed onderkomen, maar niet alleen hij, de gehele gemeente bleek welkom in zijn kennelijk toch wel ruime behuizing. Het staat tamelijk vast dat Paulus, terwijl hij gebruikmaakt van een secretaris in de persoon van Tertius (Rom. 16:22), de Romeinenbrief in Korinthe schreef. Het schrijven zou aan Febe uit het nabijgelegen Kenchreeën zijn meegegeven. De inhoud van een van de opmerkingen, die bij de Statenvertaling staan, is: ‘De zendbrief aan de Romeinen is geschreven van Korinthe, gezonden door Febe, de dienares der gemeente die te Kenchreeën is’. Febe die als helpster van zeer grote betekenis en voor velen een grote steun was, is een vrouw uit de gemeente in Kenchreeën, dat nabij Korinthe lag. Paulus logeerde in elk geval onbetwist bij Gajus die hij de huiswaard noemt (Rom. 16:23).

In het begin van de eerste Korinthebrief valt de naam Gajus ook. In deze eerste Korinthebrief schrijft Paulus zijn grote ongenoegen uit over de ruzies die er in de gemeente daar zijn. Hij noemt zijn betrouwbare bron: uit het gezin van Chloë. Het zich binden van gemeenteleden aan voorgangers verwerpt de briefschrijver ten stelligste. Hij wil dat niemand zich aan hem bindt. Gelukkig heeft hij, die geroepen is om het Evangelie te verkondigen en die niet gezonden is om te dopen, er in dit verband maar weinig gedoopt. En dan komt hij met Gajus op de proppen. Alleen Crispus en Gajus heeft hij gedoopt en verder nog het huisgezin van Stéfanas. Gajus is dus een dopeling van Paulus te Korinthe. Zagen we hierboven al dat in de uitleg Gajus de Macedoniër wordt onderscheiden van Gajus uit Derbe, voor de Kanttekenaren lijkt het om een en dezelfde persoon te gaan. Deze gevolgtrekking maken we wanneer we de kanttekening bij Romeinen 16:23 lezen. Voor de persoon van Gajus staat in hun aantekening een verwijzing naar Handelingen 20:4 en 1 Korinthe 1:14! Vergelijking van alle kanttekeningen bij Gajus lijkt geen andere conclusie toe te laten dan dat de Kanttekenaren aan één bepaald persoon denken. Of is dat toch niet waar? Want eigenaardig genoeg staat in de kanttekening bij adressant Gajus uit de derde brief van Johannes: ‘Wie deze Gajus geweest is, wordt nergens elders verklaard, tenzij dat hij een van die ware geweest waarvan men leest Hand. 19:19; 20:4; Rom. 16:23; 1 Kor. 1:14’. Verantwoorden we ons over de door ons schuin gedrukte tekst, dan valt te zeggen dat kennelijk toch is gerekend met méér gemeenteleden die Gajus heetten.

Gajus in Johannes’ brief
Het is te eigenmachtig om de Gajus aan wie Johannes schrijft te vereenzelvigen met die te Korinthe, die daar wel of niet terechtgekomen is vanuit Derbe of Macedonië. Te zeggen dat de Gajus aan wie Johannes schreef dezelfde is als de huiswaard of iemand anders die hierboven genoemd zou zijn, is uiteindelijk weinig anders dan een speculatie voor een stellige bewering uitgeven. Welke dingen zijn zeker? Het staat vast dat de adressant van de brief, net als Gajus in Korinthe, erg gastvrij was. Gajus lijkt, gelet op de opvang van rondreizende predikers, eveneens het voorrecht te hebben gehad van een goed onderkomen. Dat hij niet onbemiddeld was, is alleszins waar, want hij was in staat om meer te bieden dan onderdak, hij verstrekte reisbenodigdheden. Kennelijk droeg hij de zaak van het Evangelie een warm hart toe. Aan de hand van een latere bron die eigenlijk te laat is om beslist betrouwbaar te zijn, aldus Lalleman met aanhaling van ‘Apostolische Constituties’ in zijn commentaar, zou de persoon van Gajus geïdentificeerd kunnen worden. De apostel Johannes zou ene Gajus tot eerste bisschop van Pergamum hebben gewijd en hij zou de man zijn die de brief ontving. De wijding tot bisschop zou niet alleen de in de brief genoemde Gajus ten deel gevallen zijn, maar ook Demétrius. Filadelfia zou hem als bisschop toevertrouwd zijn. We zullen tevreden moeten zijn dat de ware feiten moeilijk te achterhalen zijn, zoals Floor het na het noemen van dezelfde traditie uit de vierde eeuw zegt.

In het hart van de schrijvende oude heeft Gajus een speciaal plekje, hij noemt hem tweemaal ‘geliefde’. Ongetwijfeld zou de briefschrijver niet betwisten dat Gajus door God geliefd is, maar met zijn schrijftrant ‘geliefde’ heeft Johannes in de eerste plaats gedacht aan zijn persoonlijke relatie met Gajus die zondermeer buitengewoon te noemen is. Uiteraard buitengewoon, want de hechte band tussen de twee is ontstaan door de liefde Gods en het gemeenschappelijke geloof. De diepe liefdesrelatie in het geloof blijkt wel uit het gegeven dat hij hem na het eerste vers maar liefst drie keer met ‘geliefde’ aanspreekt (vers 2, 5 en 11).

De afzender schrijft een hartelijke liefdesverklaring. Hij heeft Gajus ‘in waarheid’ lief. Het begrip ‘waarheid’ zal vaker in de brief klinken. Voor wat betreft deze eerste keer is te melden dat de lezer met de woorden verschillende kanten uit kan. Gajus kan erin lezen dat Johannes hem wil zeggen dat hij hem écht en waarlijk liefheeft. Over de liefde bestaan geen twijfels, zij is zuiver en waar. Als ontvanger kan Gajus in de uitdrukking ook horen dat Johannes hem liefheeft uit God. Het is de liefde van Christus die Johannes tot Gajus drijft. Johannes heeft Gajus lief, omdat de Heere hem en ook Gajus eerst heeft liefgehad. Als het ware met de liefde van en door God zoekt de briefschrijver Gajus op. Een derde mogelijkheid is nog dat de briefontvanger de woorden begrijpt als: ‘ik heb u lief in Christus’. Ze hebben een gemeenschappelijke belijdenis. In de goede belijdenis is de liefde geworteld. De twee kennen dezelfde Heere, hebben hetzelfde geloof ontvangen, spreken dezelfde woorden, houden dezelfde Huisregels. Het is bekend dat Johannes gelovig dubbelzinnig kon schrijven. Het behoeft geen uitleg dat de ene mogelijkheid de andere niet uitsluit en dat Gajus innerlijk geraakt moet zijn door de véél-zijdige en zin-volle schrijver en ‘vader in Christus’ Johannes. De ontvanger wist maar al te goed waar de oorsprong van hun onderlinge liefde lag, Wie het geloof had geschonken en de liefde had gewerkt. Voor de daad van het liefdevolle schrijven van de apostel moest Gajus opkijken naar het Woord, Hij sprak: Ik ben de Waarheid.

Vragen
1. Lees en onderzoek alle Bijbelteksten in de ‘Statenvertaling met Kanttekeningen’ waarin de naam Gajus voorkomt. Zet de dingen eens op een rij en breng uw conclusie onder woorden.
2. ‘Gajus, welke ik in waarheid liefheb’. Bespreek de drie mogelijke betekenissen van deze woorden. Zou u wel of geen voorkeur voor een bepaalde betekenis uitspreken? Verklaar uw antwoord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2011

Kerkblad | 20 Pagina's

Johannes’ brieven (112)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 2011

Kerkblad | 20 Pagina's