Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

(Niet) Mijn volk!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(Niet) Mijn volk!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ik zal zeggen tot Lo-Ammi: Gij zijt Mijn volk; en dat zal zeggen: O, mijn God!
Hosea 2:22b

Hosea moest van de HEERE zijn kinderen bijzondere namen geven (Hos. 1). Eén van hen heette daarom Lo-Ammi, dat is: ‘Niet-Mijn-volk’. Zoals deze naam was, zo was ook Gods boodschap aan het volk Israël: ‘U bent Mijn volk niet.’ Onbegrijpelijk, onvoorstelbaar – en wij voelen dat niet. Wij zijn zo hard van hart, dat het ons niet raakt. Jawel, zegt iemand, het is onbegrijpelijk, dat de HEERE nog iets met ons van doen wil hebben. Dat is natuurlijk waar (maar: Is die belijdenis méér dan een rechtzinnige belijdenis-zonder-wonder?). Maar het gaat nu om dat ándere onbegrijpelijke; dat Hij hier zegt: ‘niet Mijn volk’. Onvoorstelbaar. Nee, niet omdat het ook maar ergens verdiend is dat iemand Zijn volk zou zijn. Integendeel. Maar vanwege Gods eigen Woord. Hij zei immers tegen Abraham (Gen. 17:7): ‘Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u.’ En nu wordt dat eeuwige verbond van God verbroken. Zeker, van mensenkant was het allang verbroken en steeds weer. Maar nu ook van Góds kant. Hij heeft gesproken – en Hij heeft verbroken …

Dat roept een vragen op! Andere vragen trouwens dan wij vaak stellen. Wij vragen: ‘Waarom moet mij dat overkomen?’ of: ‘Waarom wil God mijn gebed niet verhoren?’ Echter, dát is, goed beschouwd, geen wonder … Nee, déze vraag wordt hier opgeroepen: ‘Zouden Gods beloftenissen immer haar vervulling missen?’ O, wat mij betreft zou dat terecht en begrijpelijk zijn. Maar we hebben met God te doen. En Hij kán Zijn woorden toch niet verbreken? Hoe kan Hij zeggen: ‘U bent Mijn volk niet’ – tegen Zijn eigen volk?

En naar onze eigen situatie toe: Hoe kan het, dat het er soms op lijkt dat op honderden plaatsen Gods Woord verkondigd wordt, zonder dat het tot krachtige bekering leidt? Het is waar, dat Woord stuit af op harde harten; wat dat betreft zou het onvoorstelbaar zijn dat er ooit één tot bekering kwam. Maar we hebben toch met God te doen?! En Hij belooft (Jes. 55:11): ‘Mijn Woord (…) zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend.’ Hoewel Hij daarin vrij is, is Zijn Woord toch levend en krachtig en de HEERE barmhartig en genadig?! O, dan is het onvoorstelbaar, als een preek geen vrucht zou dragen en het persoonlijk lezen in de Bijbel niet tot bekering zou leiden …

En toch … toch moest God toen tot Israël zeggen: Lo-Ammi. En toch houdt God Zijn genade wel eens in. Is dat u tot aanvechting geworden? Brengt het u aan Gods genadetroon, om Hem met heilige vrijmoedigheid te herinneren aan Zijn eigen Woord? Omdat dát het enige is waaraan wij ‘rechten’ kunnen ontlenen. Die rechten liggen geheel buiten ons, in Gods eigen Zoon en Zijn eigen Woord. Wij hebben het verdiend dat wij geen God zouden hebben. Maar God heeft het – eerbiedig bedoeld – niet verdiend dat Hij geen volk zou hebben. ‘O HEERE, wat zult U met Uw Woord doen?’

Daar staat Hij Zelf voor in! Hosea moet tegen Lo-Ammi zeggen: ‘Gij zijt Mijn volk.’ Zoals een vader zijn kind (soms een hele poos) wel voor straf op de gang zet – maar niet het huis uit stuurt. Zo trok de HEERE Zijn genade wel terug – maar niet om Zijn volk voor eeuwig te verstoten. En zo houdt de HEERE ook nu Zijn genade wel eens in – maar niet om Zijn bekerend werk te beëindigen. Dan is er hoop voor die zoeker, die roept ‘bij dagen en bij nachten’ en het gevoel heeft dat het geen zin heeft. Dan is er hoop voor die kerkverlater, die God en Zijn dienst de rug toekeert, maar op wiens voorhoofd wel Gods Naam staat. Omdat God getrouw is en Zijn Woord trouw blijft. Nee, dat betekent niet dat iedere gedoopte dan wel zalig zal worden. Maar wel dat ieder die binnen Gods verbond valt, staat mag maken op Zijn genade. God trekt Zijn genade wel eens in. Hij zal ook ons eindeloos verbondsbreken niet ongestraft laten. Maar nooit zal Hij Zijn verbond verbreken. ’t Geen uit Zijn lippen kwam blijft vast en onverbroken. Bent u daar wel eens onder verbroken? Omdat het u onvoorstelbaar was dat God Zijn belofte zou verbreken, maar ook onbegrijpelijk, als Hij die zou houden? Is het u een wonder geworden dat de HEERE nog genade heeft? Het hart van het volk Israël zou onder Gods genade verbreken. En het met God eens worden: ‘En dat zal zeggen: O, mijn God.’ Dat heerlijke antwoord is trouwens ook Zijn eigen werk! En u, zult u zeggen: ‘O, mijn God!’?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2011

Kerkblad | 16 Pagina's

(Niet) Mijn volk!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 2011

Kerkblad | 16 Pagina's