Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Ik ben’-woorden (1/7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Ik ben’-woorden (1/7)

Ik ben het Brood des levens

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Johannes 6:35

‘Ik ben’-woorden
De komende serie Bijbelstudies zullen gaan over de ‘Ik ben’-woorden in het Johannesevangelie. Niet alleen in het Nieuwe Testament komen we ‘Ik ben’-woorden tegen. Ook in het Oude Testament (Gen. 15:1; 17:1; Ex. 15:26; Jes. 44:6). Elke zondagmorgen horen we: ‘Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb’ (Ex. 20:2). HEERE, dat betekent: Ik ben Die Ik ben. Het zijn openbaringswoorden van God. Ik ben de Getrouwe; Ik ben Dezelfde. Dezelfde, als de God Die met Abraham een verbond sloot. Dezelfde voor de Joden als voor de heidenen. Zo openbaarde God Zich aan Mozes: ‘IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL.’ Zo ís God. Onveranderlijk, dat is Zijn eigenschap.

Ik denk aan de Schotse predikant Ebenezer Erskine. Het was tegen het eind van zijn leven. Hij was 73 jaar. Toen zijn levenseinde naderde, vroeg een van de ouderlingen aan hem: ‘Dominee, u heeft ons vele goede adviezen gegeven; mag ik u vragen wat u nu doet met uw eigen ziel?’ Erskine antwoordde: ‘Ik doe nog precies hetzelfde als veertig jaar geleden, ik steun op de woorden: Ik ben de HEERE uw God.’ Vervolgens ging hij heen, om de HEERE zijn God te ontmoeten. Ook in het Nieuwe Testament openbaart God Zich. Jezus Christus openbaart Zich met de ‘Ik ben’-woorden als de Zoon van God. In Johannes 6 vers 35 lezen we: ‘En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.’

Context
Hoofdstuk 6 begint met de geschiedenis van de wonderbare spijziging. Alleen al vijfduizend mannen krijgen van de Heere Jezus te eten. Daarbij zijn de vrouwen en kinderen niet meegerekend. Vijf gerstebroden en twee visjes worden wonderlijk vermenigvuldigd. Niemand hoefde gebrek te hebben. Er waren maar liefst twaalf manden met brood over. Er gaat getuigenis van uit. ‘De mensen dan, gezien hebbende het teken, dat Jezus gedaan had, zeiden: Deze is waarlijk de Profeet, Die in de wereld komen zou’ (vers 14). Het gaat vanwege dit wonder leven onder de mensen: Deze moet wel dé Profeet zijn Die het volk al lange tijd verwacht. Mozes had daarvan in Deuteronomium 18 gesproken. ‘Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken.’ Het nationaal besef leeft op: Israël krijgt brood zoals in het verleden, het manna in de woestijn. Nú gaat de nieuwe tijd beginnen! De Heere Jezus kent hun gedachten, dat ze Hem koning willen maken. Deze Profeet zou hen kunnen verlossen van de Romeinse overheersing. Maar voordat zij in staat zijn ook maar iets te doen, onttrekt Jezus Zich aan de schare. De volgende dag zoekt de schare de Heere Jezus weer op. En dan openbaart de Heere Jezus Zichzelf en zegt: ‘Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.’

Betekenis
Deze woorden zijn actueel tot op de dag van vandaag. Voedselprijzen stijgen. In verschillende delen van deze wereld heerst voedseltekort. We hebben allemaal brood nodig. We hebben ook dit Brood allemaal nodig! Maar de mens zoekt bevrediging van z’n diepste levensbehoefte in iets anders. Probeert die levensbehoefte op alle mogelijke manieren in te vullen. Door welvaart en materialisme. Maar er is niets wat ten diepste verzadigt en bevredigt. Niets is van blijvende waarde. En dat is geen wonder. Want de mens die buiten het paradijs leeft, ver van de boom des levens, kerkelijk of onkerkelijk, is hongerig en probeert zich te bevredigen en verzadigd te worden met dingen die niet kunnen verzadigen (Jes. 55:1,2). Of dat nu wereldse verzadiging is of godsdienstige verzadiging. Niets en niemand kan ons verzadigen dan het Brood des levens, Christus. Ieder mens is op zoek naar geluk, naar liefde en acceptatie. Dat mag. Maar het kan de geestelijke honger niet stillen. We proberen onze levenshonger te stillen buiten de Heere Jezus. Maar buiten het paradijs hebben we onze bestemming verloren. Buiten het paradijs zijn we het doel van ons leven kwijtgeraakt. Buiten het paradijs missen we de ware bestemming, namelijk vrede met God. Dit Brood, Christus, is niet alleen levensvullend, maar levensvervullend. Het heeft eeuwigheidswaarde.

Het brood dat in de dagen van Mozes in de woestijn viel, kon alleen het lichaam voeden en verzadigen. Christus is gekomen om onze diepste zielsbehoefte te voeden. Het brood, dat in de dagen van Mozes neerviel, was tot welzijn van Israël. Christus is gekomen om de wereld het eeuwige welzijn te schenken. Die het manna in de woestijn aten, zouden uiteindelijk sterven, maar die van het Brood des levens, Christus, eet is voor eeuwig behouden. Dat is het Brood Dat werkelijk verzadigt. Wat zijn wij druk met dingen die niet verzadigen. Wat zegt de Heere in Jesaja 55? ‘Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.’

Wat is nu komen tot en geloven in het Brood des levens? J.C. Ryle zegt: ‘Het komen betekent die beweging in de ziel, die plaatsheeft, wanneer een mens, zijn zonde gevoelende en bevindende dat hij zichzelf niet kan redden, van Christus hoort, tot Christus zich wendt, op Christus vertrouwt, Christus vasthoudt, en met zijn gehele persoon op Christus steunt om behoud. Als dit gebeurt, wordt er in de taal van de Schrift van een mens gezegd, dat hij tot Christus komt.’

Het komen betekent die beweging in de ziel, die plaatsheeft, wanneer een mens, zijn zonde gevoelende en bevindende dat hij zichzelf niet kan redden, van Christus hoort, tot Christus zich wendt, op Christus vertrouwt, Christus vasthoudt, en met zijn gehele persoon op Christus steunt om behoud. Als dit gebeurt, wordt er in de taal van de Schrift van een mens gezegd, dat hij tot Christus komt.

Wat is nu honger? Een mens die trek in iets heeft, kan zonder voedsel. Wie weet wat echt honger is, kan niet meer zonder eten. Wat is geestelijke honger? Dan kunnen we niet meer buiten het Brood des levens om. ‘Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.’ De wereld verzadigt niet meer. Geeft geen voldoening meer. Daarbij leer ik mijn geestelijk gebrek zien. Liever gezegd, mijn geestelijke nood. Mijn godsdienstig doen en laten geeft geen voldoening meer. Mijn schuld voor God gaat wegen. Dat ik nog onverzoend zonder God leef, wordt ondraaglijk. Dat ik met al mijn probeersels geen vrede met God krijg, is onhoudbaar. Is dat niet Gods weg met zondaren om plaats te maken voor het ware Brood? ‘Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen de woorden des HEEREN’ (Am. 8:11). We moeten bedenken: iemand die honger heeft en eten voorgesteld krijgt, kan nog omkomen. Waarom? Wanneer hij nalaat te eten. Er zijn hongerige zielen, die op een afstand naar het Brood des levens kijken. Maar wanneer het niet komt tot de daad van het eten (lees: geloven), komen we voor eeuwig om. Honger verzadigt niet.
Wat zal uw ziel verzadigen? Dít: ‘Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.’ Christus is gegeven om de grote Vervuller te zijn van al de behoeften van de ziel. Hij voorziet in wijsheid, rechtvaardigmaking, verlossing en heiligmaking (1 Kor. 1:30). Wat wij nodig hebben tot voeding van onze hongerige ziel, is Christus bereid en gewillig te schenken en toe te rekenen (HC Zondag 23, vr/a 60). Hoe heerlijk zorgt de Heere door Zijn Geest om onze handen uit te strekken naar dit levende Brood, om het ons toe te eigenen (NGB, art. 22). De Heere leert ons het gegeven Brood aan te nemen (Joh. 1:12). Hij zegt: ‘Doe uw mond open.’ Zo leren we onze mond open te doen. En dan? ‘Ik zal hem vervullen’ (Ps. 81:11). We gaan in het geloof ontdekken: Het is voor mij! Wie Johannes 6:37 leest, ziet dat alles Gods werk is. ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen. Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader hem trekt.’ Wie werkelijk tot Christus mocht komen en Hem metterdaad eet als het Brood des levens, kan alleen maar beamen dat dat het werk van de Vader was. Hij trekt ons op een onvoorstelbare manier tot Jezus, zodat we niet meer kunnen wegblijven. Afgetrokken van de wereld en aangetrokken tot het Heil. Wanneer nu het Brood Christus voorgesteld wordt, werkt de Heilige Geest het eten van de ziel. Zo komt het Evangelie tot ons: ‘Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen’ (Jes. 55). Smaakt en ziet dat de Heere goed is. ‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden’ (Matth. 5:6).

Er is genoeg voedsel voor een hongerige ziel. Overvloed. Guido de Brès zegt in de NGB, art. 35: ‘Maar om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend Brood, Dat van de hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus, Dewelke het geestelijk leven van de gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten, dat is, toegeëigend en ontvangen wordt door het geloof, in de geest.’ Zo lezen we van een rijke belofte. Al wordt deze belofte in de eeuwigheid pas volkomen vervuld, hier en nu wordt al ervaren dat deze belofte waar is. Je wordt verzadigd door te eten van Hem, Die het Brood des levens is. In Hem ligt de volstrekte bevrediging van onze diepste nood en van ons innerlijk verlangen. Dit wordt door Woord en sacrament gevoed. ‘’t Zachtmoedig volk zal rijk verzadigd wezen, ten dis geleid.’ ‘Deze maaltijd is een geestelijke tafel, aan dewelke Christus Zichzelf ons mededeelt met al Zijn goederen, en doet ons aan haar genieten, zowel Zichzelf, als de verdiensten Zijns lijdens en stervens; voedende, sterkende, en vertroostende onze arme troosteloze ziel door het eten Zijns vleses, en haar verkwikkende en vermakende door den drank Zijns bloeds’ (NGB, art. 35). Er komt een tijd wanneer de honger is overgegaan in volle verzadiging. Dan zal God alles zijn en in allen. Dan is Gods Kerk thuis. Dan is waar geworden: ‘Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte’ (Openb. 7:16). Dan is het grote avondmaal aangevangen om nooit meer op te houden.

Lezen: Johannes 6:22-59

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2012

Kerkblad | 16 Pagina's

‘Ik ben’-woorden (1/7)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 2012

Kerkblad | 16 Pagina's