Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Ik ben’-woorden (5/7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Ik ben’-woorden (5/7)

Ik ben de Opstanding en het Leven

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.’
Johannes 11:25

Opdat God verheerlijkt wordt
Opnieuw openbaart de Heere Jezus Zich. Nu met de woorden: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven.’ Wanneer maakte de Heere Zich zo bekend? Dat was in de tijd dat Lazarus, Zijn vriend, gestorven was. Op een gegeven moment wordt Lazarus ziek. Ernstig ziek. En het duurt niet lang of de Heere Jezus krijgt daarvan bericht. We lezen: ‘Heere, zie, die U liefhebt, is krank’ (vers 3). Er was een vriendschapsband tussen Jezus en Lazarus. Niet alleen met Lazarus maar ook met zijn twee zusters, Martha en Maria. Het waren drie alleenstaanden. Martha was waarschijnlijk weduwe (Luk. 10:38). Jezus heeft Lazarus en zijn zusters lief en deze liefde is wederzijds. Het doet ons vreemd voorkomen dat de Heere Jezus niet direct naar Bethanië gaat, als Hij hoort dat Lazarus ziek is. Nee, Hij blijft nog een aantal dagen waar Hij is. En Jezus zegt nota bene tegen Zijn discipelen: ‘Deze krankheid is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid van God; opdat de Zoon van God door dezelve verheerlijkt worde’ (vers 4). Maar dan komt het ontstellende bericht: Lazarus is gestorven.

‘Ik weet, dat hij zal opstaan in de opstanding ten laatsten dage.’

Wat moet je nu geloven? Dat Lazarus sterft zonder aanwezigheid van de Heere Jezus heeft een bijzondere bedoeling. Want wat zei de Heere Jezus tegen Zijn discipelen? Dit is tot eer van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt. Dat is het doel van deze geschiedenis. En zo gebeurt het. Na het verdrietige bericht gaat de Heere Jezus op weg naar Bethanië. Wanneer Martha dat hoort, is ze niet meer in huis te houden. Ze moet Hem tegemoet gaan en stort heel haar hart voor Hem uit. En dan ergens onderweg zegt ze: ‘Heere, was U hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven’ (vers 21). Dat gelooft ze vast. ‘Maar’, voegt ze eraan toe: ‘ook nu weet ik, dat alles, wat U van God begeren zult, God U het geven zal.’ Gelooft Martha wel wat ze zegt? Letten we goed op, dan heeft Martha slechts één bepaalde zaak op het oog. Want als Jezus zegt dat Lazarus zal opstaan, vult zij meteen aan: ‘Ik weet, dat hij zal opstaan in de opstanding ten laatsten dage.’ Bij de wederkomst, maar zo ver is het nog niet.

Ik ben de Opstanding
Wat blijkt, is dat Martha meer bezig is met de dood dan met het leven! Ze gelooft dat er een toekomend leven is, maar nu is er de dood. Haar broer is immers gestorven. En wat dan zo opvallend is, is dat Jezus nu niet met haar meegaat op het pad van de dood. Niet dat de Heere geen oog heeft voor de moeite en het verdriet. Wel degelijk (Ps. 10:14)! Maar hier staat Hij voor haar en zegt: ‘Martha, jij bent bezig met de dood, met Lazarus. Maar zie je dan niet wie Ik ben? Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.’ Wat een onderwijs. Want het gaat niet om het verdriet van Martha en het gaat hier niet om de dood van Lazarus, maar alleen om Wie de Heere Jezus is. Dat is een les voor Martha.

We kunnen zo ingenomen worden door de omstandigheden, dat er geen plaats is voor de Heere Jezus.

Dat is een les die wij allen moeten leren in dagen van vreugde en verdriet. We kunnen zo ingenomen worden door de omstandigheden, dat er geen plaats is voor de Heere Jezus. We moeten leren in alle omstandigheden gericht te zijn op Christus. Christus laat weten Wie Hij is in deze omstandigheden. Dat geeft alleen maar troost te midden van alle verdriet. Dat geeft ook alleen maar zekerheid te midden van alle onzekerheid. Dat geeft ook alleen maar vastheid te midden van alles wat wankelt. Martha dacht aan de verre toekomst. Ze durft niet aan het heden te denken. En nu roept Jezus haar uit de toekomst naar het heden terug. ‘Ik ben de Opstanding.’ Met andere woorden: de toekomst is nu. Jezus zegt niet: Ik zal opstaan. Ook dat is waar. De Heere is waarlijk opgestaan! Maar hier zegt Jezus: ‘Ik ben de Opstanding.’ Dat wil zeggen, dat de opstanding in Hem geheel aanwezig is. Alle krachten zijn in Hem. Welke krachten? De kracht om de band met de dood te verbreken. Alles wat met de dood samenhangt, ligt in Hem overwonnen. Dan denken we aan de tijdelijke dood, de geestelijke dood en de eeuwige dood. Hier al zegt Christus: Ik ga ze overwinnen! En wij staan erachter en weten: Hij heeft ze overwonnen! Wat een Koning! De overwinning op elk dood-zijn en dood-gaan ligt in Hem. De psalmdichter zegt: ‘Ik lag gekneld in banden van de dood, daar de angst der hel mij alle troost deed missen’ (Ps. 116). Wat een vernederende belijdenis. ‘Maar wie in ’t stof ligt neergebogen, wordt door Hem weer opgericht’ (Ps. 146). Wat een troost.

Oorzaak onze opstanding
Hier is Christus Zelf aan het Woord: ‘Ik ben de Bewerker en de Oorzaak van de zalige opstanding.’ Hij staat niet machteloos tegenover onze dood. Christus zegt: De bron van de opstanding ligt in Mij! Wij kunnen ons gebonden weten. Gebonden in schuld en zonden. Gebonden in onze zondige wil en onze zondige begeerten. Gebonden in onze onwil en onze onmacht. Gebonden door de dood en zelfs door de duivel. Elk mens is van huis uit een gebondene. En niemand kan zichzelf losmaken. Niemand kan zichzelf verlossen. Wij kunnen niet opstaan en de banden waarmee we gebonden zitten, verbreken. We liggen machteloos gebonden. Maar hier komt het bevrijdingswoord voor gebondenen: ‘Ik ben de Opstanding.’ Zo heeft Christus van Zijn Vader getuigd: ‘En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage’ (Joh. 6:9). De Catechismus vraagt: ‘Wat nut ons de opstanding van Christus? Ten eerste heeft Hij door Zijn opstanding den dood overwonnen, opdat Hij ons de gerechtigheid, die Hij door Zijn dood ons verworven had, kon deelachtig maken. Ten andere worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven. Ten derde is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding.’

Onze doodstaat
‘Ik ben het Leven’, zegt Christus. In hoofdstuk 14 vinden we dat getuigenis ook: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.’ Wat heeft de Heere Jezus hiermee willen zeggen? Ik ben niet alleen de Levende. Ik leid niet alleen naar het leven. Ik wijs niet alleen naar het leven. Nee, Ik bén het Leven. Het leven dat nooit vergaat. Hij is de Bron van het leven. Dat echte leven is nergens anders op aarde te vinden dan in Hem. Waar u ook zoekt. Er zijn mensen die hun leven willen verlengen door gezondheidskuren. Door een gezond leven. Het is allemaal goedbedoeld, maar het leven van ieder mens heeft op aarde een eind. Want de ziel die zondigt, moet sterven. En ook deze ‘Ik ben’-uitspraak staat weer tegenover wie wij zijn. Wie de Bijbel eerlijk leest, komt tot de belijdenis: ‘Ik ben dood in zonden en misdaden.’ Wat een werkelijkheid waar we ‘dood’ voor zijn. Daar is ontdekking van Gods Geest voor nodig. Wij leven. Maar van Gods kant gezien zijn onze geestelijke vermogens van nature geheel en al dood. Geestelijk dood. Wie geestelijk dood is, is geen bidder met het hart. Heeft geen zin om Gods Woord te onderzoeken. Heeft geen vermaak in de dienst van God. De geestelijke dood tekent zich ook af, doordat ik geen rekening houd met Gods wil. Ik voel ook helemaal geen behoefte tot geestelijke gemeenschap met God. De weg naar hét leven is niet alleen een erkennen van mijn totale doodstaat, maar de weg naar het leven is tot de belijdenis komen dat ik verloren ben en nochtans niet kan laten met een bevend, maar vertrouwend hart te vluchten tot Hem, Die zegt: ‘Ik ben het Leven.’

Ik ben het Leven
Wat een boodschap: ‘Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.’ Wat een wonderlijk woord: je kunt dood zijn, terwijl je leeft en je kunt leven terwijl je gestorven bent. Dat is het onderwijs dat Martha krijgt. Lazarus is gestorven, maar Hij leeft en Lazarus zal leven. En juist in deze weg van onmogelijkheid, is het dat Mijn Vader verheerlijkt wordt. In Lazarus’ opwekking word Ik verheerlijkt. Want laten we eerlijk zijn, een zieke genezen is een wonder. Maar een dode opwekken is een dubbel wonder. Zoals Lazarus uit de dood opstond door het machtswoord van Jezus: ‘Lazarus, kom uit’, zo is de kracht van de roepstem van het Evangelie, dat doden zullen horen de stem van de levende God. De vader van de verloren zoon zei: ‘Deze mijn zoon was dood en is weder levend geworden’ (Luk. 15:32). Er komt leven in de ziel waar het leven in de ziel geboren wordt. Een leven waarin je de dingen anders gaat zien dan voorheen. Een leven waarin je de dingen anders gaat beleven dan voorheen. En hoe we ook tot het Leven geleid zijn, van jongs af aan of in een krachtdadige ommekeer, je gaat leven met God en leven voor God. God wordt een levende werkelijkheid voor je, waardoor je altijd en overal verlangt rekening te houden met God. Zijn wil wordt bepalend. Je verheugt je in God naar waarde nooit te danken. Waar leven is, is een omgang met de Heere. De psalmdichter zegt: ‘Gods verborgen omgang vinden, zielen waar Zijn vrees in woont.’ Dan komt het tot een ontmoeting met de Heere door Zijn Woord. Dan mag de gemeenschap met Christus geoefend worden. Waar leven is, komt een kennen van Gods grootheid, van Zijn heiligheid, van Zijn genade, van Zijn beloften, Zijn bedreigingen, van Zijn vermaningen en van Zijn vertroostingen. Het is een leven uit de Levende. Paulus zegt: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij’ (Gal. 2:20). Dat is het geheim van het ware geloof. En wie dat leven kent, beseft iets van de lijfspreuk van Jan van Nassau: ‘wie sterft vóór hij sterft, sterft niet áls hij sterft.’ Dat was ook het geheim van die Russische bisschop die voor het vuurpeloton klaarstond om gefusilleerd te worden. In zijn leven was het laatste uur geslagen. Hij zei: ‘Schiet, gij doden, ik ga leven.’

Levensbron
‘Een ieder, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?’ Dat was de vraag die tot Martha kwam en dat is de vraag die tot ons komt. De dood heeft niet het laatste woord. De Levende heeft het laatste Woord. En die Hem kennen, zeggen: ‘Bij U, Heere, is de Levensbron’ (Ps. 36). Bijbels gezien is er een verlangen naar een diep doorleefd opstandingsleven (Fil. 3:10). Dat is bewuster uit Christus leven. Steeds meer naar Christus worden gekeerd en op Hem georiënteerd. Het is leven uit Zijn leven. Leven door Zijn kracht. Het is een leven dat beleefd wordt in verbondenheid aan Hem. Paulus zegt: ‘Het leven is mij Christus, en het sterven is mij gewin’ (Fil. 1:21). Bijbels is het als we het beeld van Christus gaan vertonen in ons leven. Daarom vertragen wij niet: ‘maar hoewel onze uitwendige mens verdorven wordt, zo wordt nochtans de inwendige vernieuwd van dag tot dag’ (2 Kor. 4:16). Dat is de maatstaf van Gods Woord. Dat is het geheim van het arme zondaarsgeloof. Niets te hebben en niets te zijn in eigen oog voor God. Wij sterven alle dag. Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij. ‘Martha, gelooft gij dat? Ja, Heere; ik heb geloofd, dat Gij zijt de Christus, de Zone Gods, Die in de wereld komen zou.’ Martha belijdt dat Christus de Kurios is, de Heerser en Machthebber. Hij is de Christus, de Messias Die komen zal. Hij is Gods Gezalfde. Gods Zoon Die in de wereld komen zou. Dat is ook Christus’ vraag aan ons: ‘Wie zegt u dat Ik ben?’ Wonderlijk leven dat uit God is. ‘En een ieder, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid’ (vers 26). Hoewel Gods kind de lichamelijke dood zal sterven, zal zijn/haar leven in Christus geen einde hebben. ‘Die in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven.’

Jezus leeft, nu is de dood
Ons een ingang tot het leven
Welk een rust in stervensnood
Zal dit woord ons harte geven.
Gij, o Heiland, Gij alleen,
Gij zijt onze troost alleen!

Lezen: Johannes 11:1-29

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 2012

Kerkblad | 20 Pagina's

‘Ik ben’-woorden (5/7)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 augustus 2012

Kerkblad | 20 Pagina's