Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het verbond (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het verbond (4)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door hun zonden was Israël ontrouw aan Gods verbond. Gods liefde vond geen positief antwoord. Deze gekrenkte liefde van God uit zich in toorn over de zonde van het volk. Toch denkt God in Zijn toorn aan Zijn ontfermen. We zagen dat de Heere in deze verbondscrisis door de mond van de profeten Jeremia en Ezechiël een nieuw verbond belooft. Niet nieuw in de zin dat het een ander verbond is. Maar wel in deze zin dat God Zijn wet niet opnieuw op stenen tafelen zal schrijven, maar in de harten van de mensen. Op zichzelf werd dat ook in het oude verbond beloofd en gekend, maar het nieuwe is dat de gehele ceremoniëndienst verdwijnt en de daadwerkelijke realisering van de vergeving van de zonden van kracht wordt door de Middelaar van het verbond, de Heere Jezus Christus. In Zijn bloed krijgt dit verbond eeuwige vastheid en is er geen offer voor de zonde meer nodig. Met Pinksteren wordt het werk van Christus persoonlijk toegepast aan de harten van de Zijnen.

In Zijn bloed krijgt dit verbond eeuwige vastheid en is er geen offer voor de zonde meer nodig.

Hoewel de gelovigen onder het oude verbond ook deze zelfde dingen hebben gekend door het geloof, is er wel verschil in de mate waarin deze genadegaven ontvangen werden. De offers onder het oude verbond verwezen als schaduwen naar de komende verzoening, maar het lichaam overtreft de schaduwen. Dat is de zaak zelf: de daadwerkelijke, eenmalige en volkomen verzoening door het volmaakte Offerlam, Jezus Christus. Het is de Geest van Christus, Die de gelovige doet rusten in dit volbrachte werk van Christus.

Meerdere verbonden
Van eeuwigheid af is God hiertoe bezig geweest: om Zijn Kerk te verlossen. Hij zag de weg van de Kerk dwars door schepping, zondeval en verlorenheid heen, om haar zo in het verbond der genade krachtdadig te vergaderen en tot de heerlijkheid te brengen. We mogen het genadeverbond zien als de uitvoering van het eeuwige verbond des vredes. Dit laatste ziet op het moment in de stilte van de eeuwigheid dat de Vader Zijn Zoon had verkoren om Borg en Middelaar van de uitverkorenen te zijn en het de Zoon was, Die Zijn opdracht aanvaardde (Ps. 40:8). Christus, het onbestraffelijk en onbevlekt Lam, is immers voorgekend geweest vóór de grondlegging der wereld (1 Petr. 1:20). De Zoon is in der eeuwigheid geheiligd (Hebr. 7:28). Zo komt Christus met Zijn werk in de weg van het genadeverbond tot zondaren. Het genadeverbond is de weg waarlangs de verkorenen tot hun bestemming zullen geraken.

Nu kunnen we niet over het genadeverbond spreken zonder het ook over het werkverbond te hebben. Tussen de schepping van hemel en aarde enerzijds en het genadeverbond anderzijds zit immers de diepe kloof van de zondeval? We kunnen schepping en genadeverbond dan ook niet zomaar aan elkaar verbinden. Dan gaat het verkeerd. Moderne theologen in navolging van Karl Barth doen dat. Zij willen ten diepste maar van één verbond weten en dat is het genadeverbond. Met grote gevolgen, want Barth is ermee in de alverzoeningsleer terechtgekomen. De ernstige werkelijkheid van de val in het paradijs is weggevallen.

De gereformeerde leer is dan ook principieel anders. Onze gereformeerde vaderen hebben vanouds gezegd dat er twee verbonden zijn: het werkverbond en het genadeverbond. Calvijn spreekt er zo ook over. Eerlijkheidshalve moeten we zeggen dat later door andere theologen ook nog wel wordt gesproken van drie verbonden: vóór het verbond der werken is er het verbond der verlossing. Dat ziet op de eerdergenoemde vrederaad tussen de drie Personen in God, waarbij Vader, Zoon en Geest het verbond der verlossing met betrekking tot het zalig maken van zondaren sloten. In de lijn van Calvijn beperk ik me echter in deze bijdrage tot twee verbonden: het werkverbond en het genadeverbond. Twee dus en niet één, omdat tussen die beide de zondeval zit.

Werkverbond
Het werkverbond werd ingesteld vóór de zondeval. Het was een voorwaardelijk verbond: als de mens zich aan al Gods geboden zou houden, dan zou God hem het eeuwige leven schenken. Alle beloften, die erin gedaan werden aan de mens, hingen af van zijn al of niet gehoorzamen aan de eisen die God de mens stelde: Doe dit en gij zult leven. De boom van de kennis van goed en van kwaad was het symbolische teken bij dit verbond. De straf op het verbreken van het verbond was de dood. Adam stond dus onder een enorme verantwoordelijkheid voor hemzelf en zijn nageslacht. Omdat hij hoofd van de gehele mensheid was, had zijn keuze gevolgen voor al zijn nakomelingen. Het werkverbond werd verbroken tijdens de zondeval: de mens at van de boom van de kennis van goed en kwaad. Daarmee brak het werkverbond stuk vanwege de ongehoorzaamheid van de eerste mens. Niet de weldaden van het werkverbond komen nu tot de nakomelingen van Adam, maar nu het verbond verbroken is, delen zijn nakomelingen in de straf en de vloek die daarop volgden.
Nu leeft de gedachte wel eens, dat met de zondeval het werkverbond is opgeheven. Het zou niet meer bestaan. Dat is echter niet waar. De mens is door de zonde dan wel veranderd, maar God niet. Adam heeft wel verbroken, maar de HEERE niet. Hij houdt ons de eisen van Zijn werkverbond nog steeds voor. Niet één van Zijn geboden heeft Hij ingetrokken. Zijn wet blijft Hij ons als een spiegel voorhouden, waarin wij zien hoe Hij wil dat we zijn zullen. De gevallen mens ervaart dat echter niet meer als positief, maar als negatief. Dat komt, omdat de gevallen mens een vijand van God en van Zijn wet geworden is. De verhouding is verstoord en de vrede is weg. Daarom achtervolgt en veroordeelt de wet van God ons nu als schuldige verbondsbrekers.

Genadeverbond
De HEERE zij gedankt dat Hij het daar echter niet bij gelaten heeft. Aan het verbroken werkverbond wordt een element toegevoegd: het element van de onverdiende genade in Christus. God wil blijven leven met de mens op de wijze van een verbond. Een verbond dat erin voorziet om de gevallen mens door genade weer op te richten.

Dit genadeverbond kan deels worden beschouwd als een onvoorwaardelijk verbond, en deels als een voorwaardelijk verbond: God zou uit genade de mens het eeuwige leven schenken, zonder verdienste aan de kant van de mens. De voorwaarde was echter, dat Iemand, namelijk Jezus Christus, in plaats van de mens, de straf op het verbreken van het verbond zou dragen. Over dit verbond en daaraan verbonden de vraag ‘met wie dit verbond is opgericht’, een volgende keer meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 2013

Kerkblad | 16 Pagina's

Het verbond (4)

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 2013

Kerkblad | 16 Pagina's