Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De dagen der jaren uws levens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De dagen der jaren uws levens

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Farao zeide tot Jakob: Hoevele zijn de dagen der jaren uws levens?
Genesis 47:8

Zien we het in gedachten voor ogen? De oude Jakob is op bezoek bij de Farao. Wat een tegenstelling tussen die twee! Farao is immers een groot man. Hij is de koning van het machtige en grote Egypte. Daar heeft hij het voor het zeggen. Zijn dienaren staan gereed om hem op zijn wenken te bedienen. Hij is een machtig vorst geworden. En … daartegenover zien we Jakob. Een man die vanwege de honger zijn land heeft moeten verlaten. Berooid en verarmd staat hij daar. Niet groot en zeker niet machtig. Kreupel gaat hij door het leven. Ach, hij heeft ook wel de tijd gekend dat hij naar dat grote stond. Vele middelen heeft hij aangegrepen om een rijke herdersvorst te worden. Maar het is op een grote teleurstelling uitgelopen. De wereld heeft hem niet gegeven wat hij ervan verwachtte. Hij moet inmiddels leven van de gunst van deze Farao.

Maar … dan lezen we verder, en dan staat er dat Jakob Farao zegende. En dat is toch best opmerkelijk. Is er dan voor de Farao nog meer te verkrijgen dan hetgeen hij al heeft? En is dat te verkrijgen door deze Jakob die hier voor hem staat? Ja, zo moeten we het lezen. Hoe Jakob daar ook mag verkeren, toch is hij de meerdere van Farao. Zeker, Farao had veel, en toch in werkelijkheid miste hij nog alles. Want met alles wat hij heeft, kan de machtige Farao geen enkele door hem gedane zonde verzoenen. En kan hij zich de zaligheid ook niet geven. O zeker, naar de wereld gezien had Jakob niets. En toch was hij rijk, hij had de zegen van de Heere en die maakt alleen rijk. Hij mocht leven van de zegen die God aan Abraham beloofd had. In u zullen de volken der aarde gezegend worden. Hij kende die zegen waarin God belooft hun tot een God te zijn. En die zegen gaat mee over dood en graf heen. Die is van eeuwigheidswaarde.

Als Farao zo Jakob voor zich ziet staan, dan stelt hij de vraag, hoe oud hij toch wel is? Hij zal wel gezien hebben op dat door de tijd heen verweerde gelaat. Verwonderd dat er nog zulke mensen waren. Daar sinds de zondvloed ze met zeventig jaar bij de sterken behoren en met tachtig jaar bij de zeer sterken. Nu, hij mag het horen uit de mond van Jakob. De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en dertig jaren, weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest. Jakob verbetert hier de woorden van Farao. Hij heeft het niet over de jaren van zijn leven maar over de dagen van zijn vreemdelingschap. En daar zegt hij zoveel mee, dat zijn leven maar een doorreis is. Hij is hier niet thuis. Dat was een geloofsbelijdenis staande voor Farao. Door Gods genade mag hij uitzien naar een beter, naar een hemels vaderland.

Jakob zegt dat zijn dagen weinig en kwaad zijn geweest. En we weten het, Jakob heeft ontzettend veel meegemaakt. Op hem was van toepassing: Helaas het best van onze beste dagen, baart dikwijls smart, geeft dikwijls stof tot klagen. Daar zorg, verdriet en jammerlijke plagen, steeds beurt om beurt de matte ziel doorknagen. Wat is hij keer op keer geschrokken van zichzelf. Wat een wrange vruchten heeft zijn bezig zijn menigmaal voortgebracht. Moest hij niet vluchten vanwege het bedriegen van zijn vader? En de vrouw van zijn eerste liefde was al vroeg gestorven. Maar bovenal de geestelijke duisternis waarin hij menigmaal verkeerde. Door dit alles heen was Jakob van Jakob verlost en Israël geworden. Pniël was van alles beslissende betekenis geweest in zijn leven. Daar heeft hij ‘alles’ mogen ontvangen. En daarom, Jakob klaagt hier niet over de Heere. Als het daarover gaat, zal hij zeggen: De Heere is enkel goed. Met de Heere kon Jakob ook door het kwaad heen komen. Daarom mocht hij met een zegen afscheid nemen van Farao. Wat zal deze korte preek voor de koning betekend hebben? We lezen er verder niet van.

En wij, wat zal het ons doen? Wat doen ook wij met de opgelegde zegen aan het einde van de dienst? Blijven we dezelfde en dus ook van onszelf? Hebben we met ons vermeende alles, nog niets meer dan deze wereld? Weet het toch, die ronde wereld kan nooit ons driehoekige hart vervullen. Daar is een drie-enige God voor nodig. Wiens zegen we na elke dienst weer meekrijgen. Jakob ging naar huis, en met Jakob zijn al Gods kinderen op thuisreis. Onder de zegende handen van de meerdere Jakob. Heengegaan om hun plaats te bereiden. Om vreemdelingen thuis te halen. Die hier zongen: ‘Ik ben, o Heer’, een vreemd’ling hier beneên, laat Uw geboôn op reis mij niet ontbreken …’ Mag u al van harte meezingen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2013

Kerkblad | 16 Pagina's

De dagen der jaren uws levens

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2013

Kerkblad | 16 Pagina's