Antwoorden roepen weleens vragen op …

Het is me gebleken dat de rubriek ‘In antwoord op uw vraag’ goed gelezen wordt. En dat er naar aanleiding van het antwoord weer nieuwe vragen komen! Want men pakt de kerkbode er nog weer eens bij, men bedenkt hoe het in de ‘eigen gemeente’ gaat en zo komen er vervolgens weer nieuwe vragen.

Die worden dan vervolgens door de redactie weer naar mij toegestuurd, zodat ik weer een poging mag doen om nader op zaken in te gaan. Het is heel goed dat u zich met de kerkordelijke aspecten van ons kerkelijk leven bezighoudt. Ja, ik ben er blij mee, want daaruit blijkt dat deze zaken leven. Ik hoop dat het de wens van ons allen is dat het in de kerk met orde toegaat. Want God is een God van orde.

Ondertussen komt er niet alleen het een en ander via de redactie binnen, ook word ik rechtstreeks gemaild of gebeld. En zo is er dan weer stof te over voor deze rubriek, waarbij ik wel even moet schrijven dat ik me soms graag laat corrigeren. Graag dan wel als het om het ‘kerkrechtelijke’ gaat aan de hand van de kerkorde. Dus u mag altijd reageren, graag zelfs.

Zo ligt er dan nu een vraag voor me aangaande de leeftijd van ambtsdragers. Vroeger was het zo, dat als men de leeftijd van 70 jaren bereikt had, dat men dan het ambt moest neerleggen. Hier en daar hoor je nog weleens zeggen: ‘Als je 70 bent, dan moet je eruit.’ Zo is het niet meer. Wat dat betreft is de kerkorde ten goede gewijzigd. Toch is die leeftijd van 70 nog wel van belang. Hoe dan? U weet, een ‘gewone’ ambtsperiode duurt vier jaar: vanaf 1 januari tot en met 31 december vier jaar later, waarbij die eerste januari in een even jaar valt. Nu wordt ouderling Van Blauwen op 14 juni 2013 70 jaar. Hij is op 1 januari 2012 in het ambt gekomen. Moet hij nu de kerkenraad verlaten? Neen, hij dient zijn periode uit, dus is hij eind 2015 aftredend. Dan moet hij eruit, want men mag als men de 70 gepasseerd is maar één periode dienen. Na elf maanden kan hij dan weer herkozen worden. Dat zal in de praktijk wel later zijn, want zijn vacature is naar alle waarschijnlijkheid al opgevuld. Maar stel dat ouderling Van Blauwen in een heel kleine gemeente dienst doet? Dan kan het heel wel zijn dat na verschillende verkiezingen er toch geen opvolger is. Dan móét hij er op 1 juli 2016 uit. Dan moet er verdergegaan worden met verkiezingen, en als per 1 december, dus elf maanden ná 31 december 2015, er nog geen opvolger is, dan mag de heer Van Blauwen verkozen worden, want hij is dan weer verkiesbaar.

Soms wordt wel gedacht dat iemand die 70 geweest is toch terstond herkiesbaar is, namelijk als vooraf dispensatie verleend wordt door het breed moderamen van de classicale vergadering. Dat is echter een groot misverstand! Een verstandig breed moderamen zal eerst willen zien dat er verkiezingen plaatsvinden. En als blijkt dat de plaats na verschillende pogingen nog steeds vacant is, wat vooral zal voorkomen in een zeer kleine gemeente, dan kan de kerkenraad een verzoek indienen bij het breed moderamen van de classicale vergadering. Maar zeker bij een grote gemeente zal zo’n verzoek niet snel ingewilligd worden …

Een andere vraag: Hoe moet de stemming plaatsvinden? In de meeste gemeenten zal er een vergadering uitgeschreven worden, waarbij goed gekeken wordt of de aanwezigen stemgerechtigd zijn. Het college van kerkvoogden heeft dan ook te zorgen voor een actuele lijst van lidmaten (dat zijn leden die belijdenis gedaan hebben). Vervolgens wordt de deur op slot gedaan. En let wel: er mag niet bij volmacht gestemd worden! Het aantal lidmaten dat komt is hier niet van belang, er is geen quorum. Het kan ook anders, hoewel de kerkorde er de voorkeur aan geeft in Ord. 3-8-8 dat de verkiezing plaatsvindt in een vergadering van lidmaten. Maar: de stemming mag ook plaatsvinden d.m.v. de stembus! Dat blijkt uit Ord. 3-8-9. De kerkenraad geeft in dit geval aan hoe laat het ‘stemlokaal’ open is en hoe laat het sluit. Op een later tijdstip wordt dan de uitslag bekendgemaakt.
Vervolgens kreeg ik de vraag waarom bij ons ambtsdragers (bedoeld wordt waarschijnlijk de ouderlingen en diakenen) niet voor het leven gekozen worden. Eerlijk gezegd zou ik niet weten waar dat wél geschiedt. Ook niet bij die kerken of gemeenten buiten de HHK waar men zich houdt aan de Dordtse Kerkenordening. Daar is de zittingsperiode twee jaar! Wél kan men daar steeds herkozen worden. Bij ons is het slechts twee keren mogelijk om in hetzelfde lichaam herkozen te worden. Vervolgens, zoals bekend, is men pas na elf maanden herkiesbaar.

Waarom is deze regeling er? Bedacht moet worden dat de ouderlingen en de diakenen als het ware ‘uit de eigen gemeente opkomen’. Om tegen te gaan dat de leiding van de gemeenten steeds bij dezelfden zou liggen, zonder dat de gemeenteleden er iets over te zeggen hebben. Het formulier ter bevestiging van ouderlingen en diakenen is er ook zeer beducht voor dat er een heerszucht in de kerkenraad zou ontstaan. Daarom staat er geschreven: ‘Bovendien is het goed, dat bij de dienaren des Woords zodanige mannen tot mederegeerders gevoegd worden, ten einde (met als doel) daardoor uit de gemeente Gods te meer geweerd worde alle tirannie en heerschappij, die lichtelijk kan inbreken wanneer bij één alleen, of bij zeer weinigen, de regering staat.’ De gemeente kiest de ambtsdragers. Dat is de gedachte in de kerkorde. Misschien dat u zegt: ‘Nou, dat is niet waar, want bij ons vult de kerkenraad zélf zijn vacatures op.’ Bedenk echter dat de gemeente daar dan kennelijk bij de zesjaarlijkse stemming voor gekozen heeft!
Nu wil ik op het laatste nog even doorgaan. Want er kwam mij ook een vraag onder ogen die te maken had met wat ik schreef over de roeping die van de gemeente uitgaat, en mitsdien van God. Nu mag er geen misverstand over zijn dat die woorden niet van mij zijn, maar dat ze ergens anders vandaan komen. Eerst echter een opmerking: de ‘vaderen’ dachten sterk vanuit de plaatselijke gemeente, zoals ze door de Heere samengeroepen wordt rondom het Woord, dat gelezen wordt, en naar aanleiding waarvan gepredikt wordt. De gemeente is niet zomaar een groep mensen, geen samenraapsel, maar samenroepsel, zoals iemand ooit opmerkte. De Heere geeft ambtsdragers vanuit de gemeente. De Heere gebruikt de gemeente om mannen af te zonderen tot Zijn dienst. Dus is het ten diepste de Heere Die roept door middel van de gemeente.

En nu is het nodig dat de verkozene dat geestelijk leert verstaan, dat het ten diepste de Heere is Die roept. De verkozene heeft voor het aangezicht des Heeren te overwegen wat de weg is, wat Góds weg is. Dat moet in het hart bekendgemaakt worden, dan leert men verstaan dat achter de wettelijke roeping vanuit de gemeente het de Heere is Die roept. Ik schreef dat de woorden over ‘de roeping vanuit de gemeente en mitsdien van God’ niet van mij zijn. Zij zijn geschreven door mannen die wijzer zijn dan ik! Waaruit komen die woorden dan!? Vanuit het formulier. De Heere leide degenen die dezer dagen de roeping voor Gods aangezicht hebben te overwegen.

Ook een vraag?

In deze rubriek worden vragen van lezers beantwoord. De eerste keer was het een vraag van kerkordelijke aard: ‘Hoe zit het precies met het rooster van aftreden in de kerkenraad?’ Ds. R.P. van Rooijen gaat hier verder op in n.a.v. gestelde vragen.
Hebt u of heb jij ook een vraag? Op het gebied van de geloofsleer, de kerkorde of het pastoraat? Mail uw/jouw vraag naar de redactie. Als de vraag voor onze lezers van belang is, wordt hij in deze rubriek van antwoord voorzien!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen