Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is de historische betrouwbaarheid van de Bijbel wezenlijk voor het geloof?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is de historische betrouwbaarheid van de Bijbel wezenlijk voor het geloof?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot aan de Verlichting werd deze vraag vrijwel altijd bevestigend beantwoord binnen de christelijke kerk. In de Vroege Kerk achtte Origenes niet uitgesloten dat bepaalde Bijbelse geschiedenissen niet als zodanig moesten worden gelezen. Daarin vond hij echter nauwelijks bijval en wel bestrijding. Zo wijst Augustinus in zijn magnus opum De Civitate Dei (De stad van God) dat wij ongetwijfeld meerdere geestelijke lessen kunnen trekken uit de paradijsgeschiedenis, maar dat dit niet betekent dat de historiciteit er niet toe zou doen. De Vroege Kerk werd geconfronteerd met kritiek van neoplatoonse filosofen die de vleeswording van God in de persoon van Jezus onbestaanbaar achtten en Zijn opstanding onmogelijk als een historisch feit konden aanvaarden. We kunnen dan aan Celsus in de tweede eeuw en aan Porphyrius in de derde eeuw denken. Deze mannen wezen ook op discrepanties tussen de evangeliën om de historische betrouwbaarheid ervan te ondergraven. Ter weerlegging van deze zienswijze schreef Augustinus De consensu euanglistarum (over de overeenstemming van de evangelisten).

Vragen bij de betrouwbaarheid van de Schrift leven in toenemende mate niet alleen buiten maar ook binnen de kerk. De liberale theologie hield van de Bijbelse boodschap alleen de ethiek over. Prijsgave van de realiteit van de Bijbelse geschiedenis in het algemeen en van de heilsfeiten in het bijzonder is altijd verbonden met een pelagiaanse visie op de verdorvenheid van de mens. Als de mens niet totaal verdorven is en zijn situatie niet hopeloos is, is het niet meer essentieel dat Christus werkelijk de schuld heeft verzoend en de dood overwonnen. In de vorige eeuw liep Barth als jong predikant vast met de liberale theologie. Hij werd een van de meest invloedrijke theologen van de twintigste eeuw.

Barth greep terug op de orthodoxie theologie maar vulde de concepten daarvan met een nieuwe inhoud. Dat blijkt niet in de laatste plaats in zijn Schriftvisie. De Bijbel is voor hem niet het Woord van God, maar hij ziet de Bijbel als een feilbaar getuigenis dat naar het Woord van God verwijst. Barth maakt een onderscheid tussen ‘historie’ en ‘geschiedenis’ (Geschichte). De heilsfeiten zijn voor hem ‘Geschichte’ en geen historie. Zij kunnen niet zoals normale feiten historisch onderzocht worden. Toch lijkt Barth wel vast te willen houden aan de feitelijkheid van de maagdelijke geboorte en de opstanding. Voor de zondeval geldt dat echter niet. Barths theologie is wel als neo-orthodox getypeerd. Het is geen liberale theologie. Maar is het echt een nieuwe vorm van orthodoxe theologie? Ik meen dat we die laatste vraag ontkennend moeten beantwoorden. Alleen al het loslaten van de zondeval als historisch feit heeft grote gevolgen voor het verstaan van de Bijbelse boodschap. Als de zondeval geen historisch feit is, is de zonde er altijd geweest. Het is niet toevallig dat bij Barth het onderscheid tussen schepping en verzoening verdwijnt. De schepping is zelf al openbaring van de verzoening.

In de wereldkerk zien we een toenemende waardering van Barth onder evangelicals. Men spreekt wel van ‘progressive evangelicals’, dat wil zeggen evangelicals die de Schrift niet zonder reserve als het onfeilbare Woord van God zien. In Nederland is dezelfde ontwikkeling aanwijsbaar binnen de gereformeerde gezindte. Een toenemend deel van de gereformeerde gezindte past binnen de wereldkerk theologisch niet bij de ‘conservative’ of ‘confessing evangelicals’ maar bij de ‘progressive evangelicals’. In kringen waarin tot voor kort de theologie van Barth als een bedreiging voor het bewaren en doorgeven van de Bijbelse boodschap werd gezien, wordt nu door leidinggevende theologen lovend over hem gesproken. Ik denk dan aan de Gereformeerde Bond in de PKN, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt.

In Nederland kan prof. dr. A. van de Beek als een heel eigensoortig navolger van Barth worden gezien. In tegenstelling tot Barth en zeker meerdere van zijn leerlingen is de theologie van Van de Beek niet maatschappijkritisch. Heel nadrukkelijk stelt Van de Beek dat een christen geen wereldverbeteraar maar een pelgrim is. Echter, evenals bij Barth speelt bij Van de Beek de toe-eigening van het heil geen rol. Van de Beek ontkent niet het bestaan van de hel, maar afgezien van mensen die zich wel heel erg hebben misdragen naar hun medemens geeft hij niet de indruk dat ook maar iemand daar zal komen. Wat Van de Beek verder aan Barth verbindt, is zijn Schriftvisie. Naar de overtuiging van Van de Beek geeft de Schrift meer dan eens onjuiste historische informatie en is zij geen innerlijk consistent geheel.

Tegenover al deze geluiden wil ik met heel veel klem naar voren brengen dat het onmogelijk is de boodschap van de Bijbel getrouw te bewaren, als wij de feitelijkheid van wat de Bijbel als geschiedenis meedeelt, betwijfelen. Wie stelt dat Bijbelse geschiedenissen wel waar zijn, mar daarom nog niet echt gebeurd hoeven te zijn, neemt deze geschiedenissen niet serieus. Kenmerkend voor een geschiedvertelling is de claim dat zij feitelijke informatie bevat. Wie bijvoorbeeld zou zeggen dat de geschiedenis van de Holocaust wel waar is (zij waarschuwt ons tegen antisemitisme) maar niet echt gebeurd, ontneemt aan de Holocaust vrijwel alle relevantie. Dat geldt nog meer van de Bijbelse geschiedenissen. Wie die niet als feitelijk ziet, zet vragen bij het feit of God wel werkelijk handelt in de geschiedenis. In de Bijbelwetenschap zien we de laatste decennia een wending naar een literair-theologische benadering van de Bijbeltekst. Aan die wending zitten een aantal positieve kanten. Echter, historische vragen blijven wezenlijk voor het verstaan van de Bijbel en de Bijbelse geschiedenissen. Dan is heel wezenlijk om wat de Bijbel als geschiedenis meedeelt, ook echt als geschiedenis te aanvaarden.

Theologie – en binnen de theologie Bijbelwetenschap – kan nooit op neutrale wijze worden bedreven. Echte theologie wordt coram Deo (voor het aangezicht van God) beoefend. Theologie is meer dan verantwoord spreken over God. Zijn opvatting van theologie neemt feitelijk de mens als uitgangspunt. Theologie is gelovig nadenken over God wetend dat de Bijbel als Zijn Woord daarbij onze bron en onze norm is. Fundamenteel is dat God werkelijk bestaat. Hij is onze Schepper. Wij hebben tegen Hem gezondigd en kunnen alleen toegang tot Hem krijgen door Zijn Zoon Die God bleef maar mens werd en nadat Hij plaatsvervangend aan het kruis was gestorven, opstond uit de doden. Wie vernieuwd wordt door Gods Geest, wordt een pelgrim en zal als het nieuwe Jeruzalem neerdaalt uit de hemel (ook dat zal een historisch feit zijn) deze stad binnengaan. In Nederland hebben mannen als Kohlbrugge en Bavinck (bij de onderlinge verschillen die er tussen hen zijn) op deze wijze theologie beoefend. Voor Amerika kunnen we onder andere denken aan de theologen die in de negentiende eeuw aan Princeton Theological Seminary waren verbonden. Ook nu zijn er in Amerika toonaangevende theologen en Bijbelwetenschappers die zo theologie en Bijbelwetenschap willen beoefenen. Dan denk ik aan mannen als Donald A. Carson, Thomas Schreiner en Albert Mohler.

Kunnen wij bewijzen dat de Bijbelse geschiedenissen echt gebeurd zijn? In de kennisleer maken wij een verschil tussen interne en externe rechtvaardiging. Bij een interne visie op rechtvaardiging moet iedereen in principe tot al het bewijsmateriaal toegang hebben om tot een gerechtvaardigde zekerheid te komen. Bij een externe visie op rechtvaardiging is dat niet nodig. Het is de verdienste van de Amerikaanse filosoof Plantinga dat hij heeft onderbouwd dat voor een christen gerechtvaardigde wegen tot kennis openstaan die voor een niet-christen gesloten zijn of in ieder geval niet goed functioneren. Plantinga denkt dan aan het Godsbesef en meer nog aan het innerlijke getuigenis van de Heilige Geest.

Een christen kan allerlei argumenten aanvoeren voor de waarheid en betrouwbaarheid van de Schrift. Doorslaggevend is voor hem echter dat de Heilige Geest hem van de waarheid van de Schrift overtuigd heeft en telkens opnieuw overtuigt. Alleen God Zelf geeft ons volkomen zekerheid van Zijn bestaan en van de waarachtigheid van Zijn Woord. Dat maakt het bestaan van God en van de betrouwbaarheid van Zijn Woord niet tot een subjectief gebeuren. Het feit dat een blinde de zon niet ziet, betekent niet dat de zon niet bestaat. Het betekent wel dat meerdere argumenten voor het bestaan van de zon hem pas echt zullen overtuigen als zijn ogen zijn geopend. Laten wij als wij aan mensen om eens heen betuigen dat God echt bestaat en Zijn Woord echt de waarheid is, niet nalaten ook voor hen te bidden of God Zelf hen van blind ziende en van dood levend wil maken.

Boven-Hardinxveld, ds. P. de Vries


Geraadpleegde literatuur:

• Do Historical Matters Matter to Faith? A Critical Appraisal of Modern and Postmodern Approaches to Scripture, red. James K. Hoffmeier en Dennis R. Magary, uitgave Crosssway Books, Wheaton, Illinois 2012; ISBN 978-1- 4335-2571-1; pb. 542 pagina's; prijs $ 35,-.

• Ancient Israel in Sinai: The Evidence for the Authenticity of the Wilderness Tradition by James K. Hoffmeir, Oxford Press, Oxford/New York 2005; ISBN 978-0-19-515546-4; hb.357 pagina's; prijs € 33,-.

• Das heilige Herz der Tora. Festschrift für Hendrik Koorevaar zu seinmer 65. Geburtstag, red. Julius Steinberg en Siegbert Reicker, uitgave Shaker Verlag, Aken 20111; ISBN 978-3-8440-0584-4; hb. 380 pagina's; prijs € 49,80.

• Eerst de waarheid, dan de vrede. Jacob Revius 1586-1658 door Enny de Bruijn, uitgave Boekencentrum, Zoetermeer 2012; ISBN 978-90-239- 2620-7; pb. 661 pagina's; prijs € 34,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2014

Kerkblad | 20 Pagina's

Is de historische betrouwbaarheid van de Bijbel wezenlijk voor het geloof?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2014

Kerkblad | 20 Pagina's