Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dewijl Ik geroepen heb …

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dewijl Ik geroepen heb …

De uitwendige roeping

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen ik 18 jaar was, werd ik lid van een studentenvereniging waarvan ik ook de grondslag moest ondertekenen. Gezien het reformatorische gehalte daarvan was dat voor mij geen bezwaar, op één frase na: de vereniging erkende het wezenlijk onderscheid tussen uitwendige en inwendige roeping. Zó kon je het toch niet zeggen, zo meende ik in mijn jeugdige overmoed. Gelukkig waren er oudere leden die het beter begrepen en mij corrigeerden. Later begreep ik nog beter, dat er alle reden is om dit onderscheid te handhaven. Waarom? Wel, dat leest u later, in een vervolgartikel dat gaat over de inwendige roeping.

Toch was mijn bezwaar niet helemaal uit de lucht gegrepen. Er is namelijk wel degelijk een gevaar op dit punt, namelijk als we uit- en inwendige roeping zó sterk gaan onderscheiden, dat we ze in feite gaan scheiden. Op dit gevaar zal ik ingaan in de loop van dit eerste artikel in een serie van drie over de roeping. Hier gaat het over de uitwendige roeping, in het tweede artikel dus over de inwendige roeping, en het derde zal de vraag behandelen hoe de roeping zich verhoudt tot enkele andere zaken uit de heilsorde (uitverkiezing, wedergeboorte, geloof).

De uitwendige roeping
Wat de uitwendige roeping is, kunt u uit de term wel afleiden. ‘Roeping’ wijst erop, dat mensen geroepen, toegesproken worden. Ze wordt ‘uitwendig’ genoemd, omdat het gaat om wat onze lichamelijke oren binnenkomt. Er zijn ook andere woorden te gebruiken: prediking bijvoorbeeld, of (Woord)verkondiging. Al deze woorden duiden erop, dat er woorden van God tot het oor komen van iedere hoorder. Toch is er een goede reden dat wij nu juist het woord ‘roeping’ gebruiken. Dit wijst nog meer dan de andere twee op het feit, dat het niet vrijblijvend is. Dat herkennen we in het dagelijks leven. Een kind moet altijd opletten als moeder iets zegt. Maar als zij alleen maar iets vertelt, dan mag het daarna gewoon weer overgaan tot de orde van de dag. Als echter moeder roept, dan vraagt dat om actie: het spel wordt stilgelegd, het kind staat op, rent naar moeder toe en vervult de taak die het moest doen. Roeping doet dus een appèl op ons, en vraagt om gehoorzaamheid. Soms gaat het dan om de roeping tot een ambt of tot werk in gezin of maatschappij. Daar gaat het echter in dit geval niet om, maar om de roeping tot geloof en bekering. Dit is wat de Dordtse Leerregels benoemen (I.3): God zendt verkondigers ‘door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en geloof in Christus’.

De genade van deze roeping
Deze roeping is nodig. Gods grootste genade is de zending van Zijn Zoon. Maar stelt u u voor, dat het daarbij gebleven was! Dan was er wel een Verlosser, maar niemand wist ervan, en niemand zou in Zijn verlossing kunnen delen ... God heeft echter óók besloten om boodschappers te sturen om over Jezus te prediken en om mensen tot Hem te roepen. Zo komt nu de roeping tot iedereen die zich bevindt onder de prediking van het Woord. Ja, zelfs zij die nog nooit een preek gehoord hebben maar wel gedoopt, zijn (bijna letterlijk) met deze roeping in aanraking gekomen: ‘Ik ben de Heere, uw God’. Dat is een grote verantwoordelijkheid, maar ook een grote verwaardiging. Niet voor niets benoemt Calvijn dit als de eerste trap van Gods verkiezing. Vergelijk dit met Psalm 147:19-20: ‘Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en Zijn rechten. Alzo heeft Hij geen volk gedaan.’ Er was bij Israël geen verdienste, en er is nu bij een volk of dorp geen verdienste als daar Gods Woord verkondigd wordt. God zendt ‘tot wie Hij wil en wanneer Hij wil’ (DL I.3). Wat is het een wonder van genade dat u zich onder hen mag bevinden! U krijgt de weg van God en tot God te horen, terwijl velen in hun natuurlijke onwetendheid blijven.

De kracht van deze roeping
Het woord ‘roeping’ wijst niet alleen aan dat er een appèl op ons wordt gedaan, maar we horen er ook in dat dit appèl zeer krachtig is. Als wij iemand roepen, dan doen we dat immers doorgaans niet fluisterend! Zo lezen we het ook in Spreuken 1:20: ‘De opperste Wijsheid roept overluid daarbuiten’ (vergelijk 8:1). Zij roept overluid, omdat we er niet onderuit mogen. Zelfs als een Bijbelse prediker met zachte stem spreekt (vergelijk Jes. 42:2), dan nog is de boodschap indringend, ze legt een claim op iedere hoorder: het bevel van geloof en bekering. Ongehoorzaam, ongelovig en onbekeerlijk blijven is geen optie. Ja, behalve dan als wij daar ons leven voor over hebben: ‘Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt (…), zo zal Ik ook in ulieder verderf lachen’ (Spr. 1:24,26). Het is echter mogelijk, dat bij ons de uitvlucht leeft: ‘Ja, maar ik ben alleen maar uitwendig geroepen; het zal toch toegepast moeten worden, de Heere zal toch tot mijn ziel moeten spreken …’ Nu is dat laatste waar: het Woord zal in onze ziel moeten klinken (inwendige roeping). Maar het eerste is niet waar, alsof we kunnen zeggen dat we ‘alleen maar’ uitwendig geroepen zijn. Hier ligt het gevaar waar ik in de inleiding van sprak: dat we de inwendige roeping gaan scheiden van de uitwendige. Alsof de uitwendige roeping alleen maar wat kale, krachteloze klanken zijn. Nee! De inwendige roeping (dus Gods roepstem in onze ziel) is wezenlijk niet anders dan de uitwendige roeping (dus Gods roepstem tot onze oren). Het is Gods hoogsteigen woord, vol van Zijn genade en kracht. Het Woord is niet dood (zoals 2 Kor. 3:6 wel misbruikt wordt), maar het is levend en krachtig! Ja, Gods ingrijpen is nodig. Maar niet om aan het Woord nog extra kracht te verlenen, maar om ons hart te openen. Daarom (DL 3/4.9): ‘Dat er velen, door de bediening van het Evangelie geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus Die door het Evangelie aangeboden wordt, noch in God Die door het Evangelie roept (…), maar in degenen die geroepen worden …’

Oldebroek, ds. M. van Reenen


God roept ...

Roept God allen die onder de bediening van het Evangelie zijn, ook hen die niet zalig worden, of roept God alleen de uitverkorenen? (…)

1. Vergelijk u met de wilde Indianen, die Christus en de zaligheid niet kennen. Ziet u niet, dat God aan u iets anders doet dan aan hen? Zou u met hun staat wel willen ruilen? Waarom niet? Is het niet, omdat hier meer hoop is om zalig te worden dan daar? Zal niet de verdoemenis van degenen die onder de bediening geleefd hebben en onbekeerd zijn gebleven zwaarder zijn dan van de woeste heidenen? En waarom toch, als de zaligheid hun niet was aangeboden geweest? Waaruit dan blijkt, dat zij die het Evangelie horen allen geroepen worden.

2. Iedereen die onder de bediening is hoort de stem van de leraar: lerende, vermanende en bestraffende. En de leraar is een dienaar van Christus en een uitdeler van de verborgenheden Gods (1 Kor. 4:1). (…) Zodat hij die hen hoort Christus hoort, en hij die hen verwerpt Hem verwerpt (Luk. 10:16). (…) Omdat dan een ieder de stem van de leraren en de woorden Gods in zijn oren hoort klinken, zo worden al die zaken tot hem gesproken, hij wordt door het Evangelie geroepen.

W. à Brakel, De redelijke godsdienst, hfdst. XXX par. XII

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Dewijl Ik geroepen heb …

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 februari 2015

Kerkblad | 24 Pagina's