Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontstaan van de wedergeboorte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontstaan van de wedergeboorte

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorige artikel over de wedergeboorte stonden we stil bij de noodzaak van de wedergeboorte, waar ook de Heidelbergse Catechismus uitdrukkelijk de vinger bij legt in vraag en antwoord 8: Maar zijn wij alzo verdorven, dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Ja wij; tenzij dan dat wij door de Geest Gods wedergeboren worden. In dit artikel willen we aandacht geven aan het ontstaan van de wedergeboorte, om de volgende keer iets te schrijven over de vrucht van de wedergeboorte.

Geboorte uit de Heilige Geest
Als de Heere Jezus in de nacht spreekt met de farizeeër Nicodemus, dan spreekt hij er niet alleen over dat het nodig is om opnieuw geboren te worden, maar ook hoe deze geboorte ontstaat. Hij zegt: ‘Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan het Koninkrijk Gods niet ingaan’ (Joh. 3:5). Christus zegt hier dat een wedergeborene geboren wordt uit de Heilige Geest, Wiens werk onder andere vergeleken kan worden met de werking van water dat reinigt. De wedergeboorte is dus een geboorte uit de Heilige Geest. In het Oude Testament kunnen we dit ook duidelijk lezen. Bijvoorbeeld in Ezechiël 36:26 en 27: ‘En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste van u; en ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen en Mijn rechten zult bewaren en doen.’ Johannes noemt dit geboren worden uit de Heilige Geest in zijn eerste algemene zendbrief meermalen een geboorte uit God (1 Joh. 5:1, 4 en 18). De nieuwe geboorte is dus geen vrucht van beneden, maar van boven. Zoals een kind dat ter wereld komt niets aan zijn of haar geboorte heeft bijgedragen, zo is het ook bij deze geestelijke geboorte.
‘De Geest is het, Die levend maakt; het vlees is niet nut’ (Joh. 6:63a). Deze leer is wel pijnlijk voor ons trotse vlees en ook vernederend voor ons hoogmoedige hart, maar tegelijkertijd kan deze leer ons hart zo leeg en afhankelijk maken dat er plaats komt voor en verlangen komt naar het werk van die levendmakende Geest. Geliefde lezer, herkent u dit in uw eigen leven, dat daar het innige gebed kwam: ‘Gun leven aan mijn ziel, dan looft Mijn mond Uw trouwe hulp?’

Kan dat voor mij?
Misschien zegt u ziende op uzelf wel: ‘Zou die Heilige Geest ook mij levend willen maken? Zou Hij deze onheilige die ik ben ook willen vernieuwen?’ Wat een begrijpelijke vraag is dit voor iemand die eigen onmacht en schuld tegenover God moet inleven. Is het uw vraag misschien op deze dag? O, moedeloze en krachteloze zondaar, laat mij u op twee dingen wijzen, opdat uw verwachting van de Heere zou herleven. Sta er in de eerste plaats eens bij stil wat voor boodschap ervan uitgaat dat de Schrift ons meldt dat de Heilige Geest in harten van onheilige zondaren wil wonen. Dat die Heilige Geest, Die ook bedroefd en gekrenkt is toen de mens van God afviel in het paradijs, toch nog in die gans verloren mens wil werken om hem zalig te maken. Wat zegt dat van de Heilige Geest? Van Zijn gezindheid? David ziet hierop, als hij ootmoedig bidt: ‘Uw goede(rtieren) Geest geleide mij in een effen land’ (Ps. 143:10). Kan de gezindheid van deze Geest, Die om Christus’ wil voor dode zondaren nog een goede Geest wil zijn, u geen verwachting geven?

En dan het tweede. Als Christus oproept tot aanhoudend gebed en zegt: ‘Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden’, dan onderstreept Hij de zekerheid van de verhoring door te zeggen: ‘Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven, dengenen, die Hem bidden?’ (Luk. 11:9 en 13) Degenen die Hem smekend aanroepen en niet kunnen nalaten hand en oog op te heffen naar omhoog, die zal Hij Zijn Geest overvloedig uitstorten. En dat naar Zijn eigen Woord en belofte, namelijk dat Hij de wereld (Joh. 16:8) zal overtuigen en dat Hij Zijn Geest zal uitgieten op alle vlees (Joël 2:28). Roep Hem maar aan en zeg: ‘Ontwaak, noordenwind! en kom, Gij zuidenwind! doorwaai mijn hof’ (Hoogl. 4:16a).

Het Woord
Er is nog een ander punt waar we aandacht aan moeten geven als het gaat over het ontstaan van de wedergeboorte, namelijk welk middel de Heilige Geest gebruikt om iemands hart te vernieuwen. Als mensen iets maken, gebruiken zij vaak verschillende hulpmiddelen. Een timmerman gebruikt gereedschap, een schilder gebruikt een kwast, een moeder die kleding maakt een naaimachine enz. Zo doet de Heilige Geest, met eerbied gesproken, ook. Hij gebruikt een middel als Hij een zondaar van dood levend maakt. Dit middel is (de prediking van) het Woord. In 1 Petrus 1 vers 23 staat: ‘Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.’ Zoals het dochtertje van Jaïrus en ook Lazarus uit de dood opstonden door het spreken van de Zoon van God, zo wekt de Heere ook op uit de geestelijke dood tot het eeuwige leven. De Heere Jezus zegt in het Johannes-evangelie: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven’ (Joh. 5:25). Dat dit wonder zich voltrekt onder de prediking van het Woord in het hart van de uitverkorenen, ligt niet aan de oren of het hart van de hoorders. Nee, dit heeft alles te maken met de kracht van het Woord. De woorden van God zijn levend en krachtig (Hebr. 4:12a), het zijn woorden van Geest en leven (Joh. 6:63b). Gods spreken door (de prediking van) Zijn Woord is een scheppend spreken! Zoals het bij de schepping was, zo gaat het bij de herschepping. ‘En God zeide ... en het was alzo’ (Gen. 1). In en door Zijn spreken opent Hij, vernedert Hij, buigt Hij, leidt Hij, troost Hij en zaligt Hij. Ja, zo werkt de Heere door Zijn Geest en Woord. Zo brengt Hij af van al het onze en leidt Hij tot al het Zijne in Zijn Zoon Jezus Christus. Zo drukt ook de psalmist het uit, als hij zingt: ‘Hij zond Zijn krachtig Woord, Hij deed mij bij Zich schuilen, bracht hun genezing voort en rukte z’ uit de kuilen’ (Ps. 107:10 ber.).

Geliefde lezer, als dan de Heilige Geest zo werkt, laten wij er dan ons werk van maken om het Woord van de levende God gedurig en biddend ter hand te nemen, de Schriften persoonlijk te onderzoeken, trouw te komen onder de prediking van het Woord, ons te zetten tot het lezen van geestelijke lectuur en er onze lust en ons verlangen van te maken om in de eenzaamheid met de Heere te zijn. En dat alles niet in afwachting, maar in verwachting. Niet omdat u de genademiddelen zo goed en ijverig gebruikt, maar omdat het God behaagt daardoor zalig te maken die geloven. Laten we de woorden uit Psalm 85 ter harte nemen, waar we zingen: ‘Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft! Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft!’ (vgl. onber. Ps. 85:9).

Waak er ook voor en zie erop toe dat u zorgvuldig omgaat met het Woord dat tot u komt. Als een kind, de hapjes eten die moeder in haar mond doet, weer uitspuugt, dan wordt het door dat eten niet gevoed en het ontvangt uit dat voedsel geen kracht. Zo is het ook met Gods Woord. Het moet bewaard, opgegeten, herkauwd en bemediteerd worden, opdat het als een zuurdeeg ons hart zou doorzuren en vroeg of laat kracht zou doen. Dit houdt in dat we ons door het Woord moeten laten leren, vermanen en vertroosten, omdat God ons door dat middel leert, vermaant en troost. Zo mocht Maria doen, zittend aan de voeten van Jezus. Tot troost van haar, maar ook tot troost van al haar geestverwanten zegt Jezus: ‘Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden’ (Luk. 10:42). Lezer, mag dat reeds uw leven zijn?

Wezep, ds. H.J. van Marle

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Ontstaan van de wedergeboorte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's