Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Wij loven U, o God.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Wij loven U, o God.”

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij loven u, o God, wij loven, dat Uw Naam nabij is; men vertelt Uw wonderen. Psalm 75:2

De voor ons onbekende dichter van Psalm 75 mag, door de inspiratie van de Heilige Geest, een lied schrijven voor Asaf, de opperzangmeester. Maar in deze Asaf spreekt de van Gods Geest vervulde psalmist tegelijk alle ware kinderen Gods aan en roept hij hen op tot dankzegging, omdat de ganse wereld door de Heere wordt geregeerd, omdat niets bij geval geschiedt en alle gebeurtenissen op dit ondermaanse slechts plaatsvinden door de wil en beschikking Gods, zodat al Gods keurlingen door Zijn kracht en genade staande worden gehouden, ook al gaat hun levensweg vaak door de diepten heen. Ja, de psalmist roept zelfs uit: ‘Wij loven U, o God, wij loven’ om de Kerke Gods van alle tijden op te wekken met hem de Heere te prijzen. En door de herhaling van zijn woorden wil de psalmist zijn ijver en vurige begeerte uitdrukken om Gods lof onophoudelijk te zingen. O, hij krijgt er niet genoeg van om zijn blijdschap en dankzegging uit te jubelen door de verheerlijking van de Heere en Zijn nooit volprezen deugden.

Maar hoe is dit dan bij u? En hoe ligt dit dan in uw hart en leven? Deze psalmist looft dus niet zichzelf, omdat híj het zo goed heeft gedaan in het leven, maar deze man looft slechts de Heere voor de zalige omstandigheden waarin hij mag verkeren. En nu geeft hij niet alleen in de gehele psalm aan wat de redenen zijn tot het aanheffen van zijn onophoudelijke lofzangen, maar hij schrijft dit ook in onze tekst. Want dan zegt hij dat: ‘Uw Naam nabij is’. En met Gods Naam wordt God Zelf bedoeld. Dus de God des verbonds, Die trouwe houdt tot in eeuwigheid, Die geen Woord ter aarde laat vallen, Die onveranderlijk is, rechtvaardig, heilig, aanbiddelijk, almachtig en volzalig.

Maar dit is ook de vreselijke God, Die een verterend Vuur en een eeuwige Gloed is, bij Wie niemand wonen kan. Daarom komt onmiddellijk de vraag naar boven hoe deze God ooit een gevallen Adamskind nabij kan zijn en hoe Hij ooit zo’n opstandige rebel en goddeloze vijand te hulp kan schieten om Zijn macht aan te wenden tot verlossing van zo één.
Immers wij mensen hebben in onze zondeval toch met de Heere gebroken en de kant van de duivel gekozen om de Heere nooit meer te eren. Ja, wij hebben ons toch moed- en vrijwillig van de Heere losgescheurd om Zijn recht te vertrappen, Zijn wet te overtreden en Zijn liefde te minachten. O, wij hebben onszelf toch doemwaardig en helwaardig gemaakt en wij zullen in de vierschaar Gods toch niets anders uit de mond van de Rechter van hemel en aarde kunnen vernemen dan: ‘Gaat weg van Mij, gij vervloekte, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is’ om in de vlammen van de hel onze ogen op te slaan en daar Gods recht eeuwig te verheerlijken in onze verdoemenis. En hoe kan deze God dan zulke mensenkinderen nabij zijn?

Daarom zegt de psalmist in het slot van onze tekst: ‘Men vertelt Uw wonderen’. Want het zijn deze wonderen Gods, waardoor Hij dit Adamskind is komen te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel, zodat dit zichzelf leerde kennen in de spiegel van Gods wet en de Heere om genade leerde smeken. Het zijn deze wonderen Gods, waardoor de Heere een mensenkind heeft gemaakt wat het in Gods ogen is, om dag en nacht te kermen die gekruisigde en opgestane Zaligmaker in de dadelijkheid en in een weg van recht geschonken te krijgen van Israëls God. Ja, het zijn deze wonderen des Heeren, waardoor Hij een helwaardige niet doet nederdalen in het hellevuur, maar hem of haar in het stondeke der minne in de armen van de hemelse Bruidegom legt, om Zijn bruid te worden, om door Zijn dierbaar bloed gereinigd te worden van alle vuile zonden en om bekleed te worden met Zijn gerechtigheid, heiligheid en heerlijkheid teneinde onberispelijk te zijn in Gods ogen. O, het zijn deze allergrootste wonderen Gods, waardoor een mens van dood levend gemaakt wordt om eens eeuwig en volmaakt de drie-enige God te loven en te prijzen.

En over deze wonderen Gods in hun leven vertellen Gods ware kinderen. Ja, omdat zij Christus van achter het recht geschonken hebben gekregen en in Hem zijn ingelijfd, kan God hen nabij zijn en kan God hen Vaderlijk beschermen en geleiden tot de volmaakte lofzangen in de hemel. O, omdat zij zichzelf mochten verliezen aan die allerliefste, allerdierbaarste en allerbeminnelijkste opgestane Zaligmaker, mogen zij gaan instemmen met de hemelkoren en eeuwig de lof des Heeren aanheffen. Maar bent u dan al werkelijk in een weg van recht en in de volle beleving des harten in Christus ingelijfd?


Dirksland, ds. J.J. Roodsant

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

“Wij loven U, o God.”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 2015

Kerkblad | 24 Pagina's