Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interview met Prof. dr. W. van Vlastuin

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interview met Prof. dr. W. van Vlastuin

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP VRIJDAG 11 SEPTEMBER SPRAK PROF. DR. W. VAN VLASTUIN ZIJN INAUGURELE REDE UIT BIJ DE AANVAARDING VAN HET AMBT VAN HOOGLERAAR THEOLOGIE EN SPIRITUALITEIT VAN HET GEREFORMEERD PROTESTANTISME AAN DE FACULTEIT DER GODGELEERDHEID VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM. TER GELEGENHEID VAN DEZE BIJZONDERE GEBEURTENIS EEN KORT VRAAGGESPREK MET HEM.

Met de inaugurele rede hebt u officieel het hoogleraarsambt aanvaard. Kunt u voor onze lezers kort uitleggen wat de kern van uw betoog was?

Vorig jaar las ik de preken van de puritein Jeremiah Burroughs (1599-1646) over de christelijke tevredenheid. Dit is een serie preken vanuit de tekst in Filippenzen 4:11 die in de Statenvertaling is weergegeven als: ‘Ik heb geleerd vergenoegd te zijn.’ Burroughs legt uit dat de christen door het geloof in Christus gemeenschap heeft met God en zo deelt in Gods algenoegzaamheid, Gods geluk. Het duizelt ons als we hierover nadenken. Hier schittert het geheim van de christelijke tevredenheid. Gelovigen hebben genoeg aan God, zonder ooit genoeg te krijgen van God. Als we genoeg hebben aan God, hebben we ook genoeg voor het aardse leven. We kunnen dan zowel met overvloed omgaan als met tegenspoed. Toen ik deze preken las, kwam bij mij de gedachte op deze stof voor de inaugurele rede te gebruiken. Theologisch zitten er belangwekkende beslissingen in deze preken die ook vandaag onderwerp van bezinning zijn, terwijl het tegelijkertijd gaat over de concrete praktijk van het christelijke leven, met zelfs economische relevantie.

U bent hoogleraar ‘Theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme’. Kunt u een aantal kernen van uw onderwijs en onderzoek benoemen?

In mijn onderwijs is eigenlijk niets veranderd. Ik geef nog dezelfde colleges voor het HHS over belijdenisgeschriften, Calvijn, godsleer, genadeleer, doopleer, heiligingsleer, enz. Voor de leerstoel heb ik wel moeten omschrijven waar ik in de toekomst mijn onderzoek op wil richten. In mijn oratie heb ik aangegeven dat ik vanuit een gereformeerd perspectief een boek zou willen schrijven over de gemeenschap met de drie-enige God, hoe het menselijk hart daarin functioneert en hoe daarin de rust in God wordt ervaren. Om daartoe te komen, hoop ik de komende tijd allerlei deelstudies te kunnen verrichten die als bouwstenen voor dit grotere project kunnen dienen. De oratie zelf was daar een voorbeeld van.

Wat is het belang daarvan voor onze aankomende predikanten?

Zoals ik in mijn oratie heb aangegeven, is er in de late middeleeuwen al te zeer een scheiding ontstaan tussen hoofd en hart, zondag en maandag, zodat theologie en spiritualiteit uit elkaar zijn gegroeid. Zo kan de indruk ontstaan dat theologie een theoretische zaak is waar we op een neutrale manier tegenaan kunnen kijken en op een objectieve manier over kunnen spreken zonder dat het iets te maken heeft met de ervaring van het hart. Het zou een grote zegen voor hoofd en hart zijn als we de eenheid van hoofd en hart, van Gods werkelijkheid en de onze, weer enigermate zouden onderkennen en oefenen. Opdat het geestelijk leven geen aanhangsel is bij dit leven, maar opdat dit leven in het licht van het eeuwige leven staat. Predikanten mogen de vertolkers zijn van dit geheimenis van de Heilige Geest. Daarom is het van belang dat zij hieruit leven, dat zij ook de juiste woorden vinden om erover te spreken en dat zij weten wat er theologisch wel en niet gezegd kan worden.

Heeft het ook breder betekenis? Ik denk aan de kerk, of nog breder: aan de samenleving?

De manier waarop (toekomstige) predikanten spreken over de gemeenschap met God en het delen in Zijn Koninkrijk heeft een effect dat dieper gaat dan we ons bewust zijn. Derhalve gaat het in gereformeerde spiritualiteit niet om een academische bijzonderheid zonder betekenis voor het leven, maar het raakt direct aan het christelijke leven, zowel de innerlijke zielservaring als de manier waarop we met onze medemens en het geheel van Gods schepping omgaan. Alsook de manier waarop we gericht zijn op de onthulling van Gods Koninkrijk in Christus. Dan mogen we stellig zeggen dat het christelijk geloof een woord heeft voor ieder, omdat nergens zoveel vreugde in te vinden is als in de levende God. Al de behoeften van de menselijke ziel worden verzadigd in God alleen. Het christelijk geloof is weliswaar niet naar de mens, maar wel voor de mens. Deze noties mogen we royaal aan de orde stellen. We hoeven ons dan ook niet te schamen voor de christelijke boodschap. Het christendom is niet slechts een visie of mening naast tal van religies in deze wereld, het is evenmin een optelsom van waarheden, maar het is de enige en echte levende realiteit. Het is ten diepste eenheid en gemeenschap met de levende Christus.

Hoe is het eigenlijk om gewoon hoogleraar aan de VU te zijn? Ziet u bijzondere uitdagingen?

Collega Op ’t Hof was buitengewoon hoogleraar. Omdat mijn positie een voltijdspositie is, is dat niet mogelijk. Dat betekent dat ik een gewoon hoogleraar aan de VU ben, gesponsord door de Hersteld Hervormde Kerk. Dit brengt ook met zich mee dat je deelneemt aan de taken en verantwoordelijkheden die in het geheel van de faculteit vervuld moeten worden. Zo ben ik lid van de bibliotheekcommissie, de diversiteitscommissie en voorzitter van de examencommissie. Bovendien ben ik contactpersoon voor Zuid-Korea en China. Ik zie dat als een stukje roeping en ik hoop daarin eenvoudig en getrouw mijn weg te gaan. Het woord van Samuel Rutherford spreekt mij aan: ‘Wij moeten onze plicht doen, en de uitkomst is aan de Heere.’ Als we beseffen dat ons leven van de Heere is, geeft dat de roeping om zorgvuldig en trouw te zijn. Tegelijk maakt het ons ook heilig onbezorgd, omdat het ten diepste niet om de zaak van mensen gaat, maar om Zijn zaak en Koninkrijk.

Wat hoopt u dat uw professoraat betekenen zal voor de academie en de kerk?

We leven in een tijd waarin alle zekerheden wegvallen. In kerk en samenleving is een zoektocht naar zingeving en houvast. Onze jongeren weten niet anders dan deze op drift geraakte cultuur. Wat dat betreft, is de levensontdekking van Augustinus nog hoogst actueel: ‘Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in U, o God.’ Het is mijn diepe wens dat we dit mogen ontdekken, leven, verkondigen en doordenken in academie en kerk. Opdat onze zielen worden gevoed en we de levende God aanbidden: ‘Wien heb ik nevens U omhoog?’

Hoevelaken, ds. P.C. Hoek

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Interview met Prof. dr. W. van Vlastuin

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 2015

Kerkblad | 24 Pagina's