Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Brief van de apostel Paulus aan Titus (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Brief van de apostel Paulus aan Titus (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LEZEN: TITUS 2:11-15

DE ZALIGMAKENDE GENADE GODS

Vs. 11. Tot nu toe heeft Paulus zijn geestelijke zoon Titus aangespoord om in leer en leven gezond te zijn en te blijven. Maar hoe dat te doen? Worden we hier teruggeworpen op eigen krachten? Nee, gelukkig niet. De bron waaruit geleefd mag worden wordt in deze verzen genoemd. De zaligmakende genade Gods die verschenen is aan alle mensen. Zoals de zon opkomt en de duisternis van de nacht verdrijft, zo is de eeuwige Zoon verschenen op aarde om de duisternis waarin wij van nature gehuld zijn te verdrijven en om het licht van de Zon der gerechtigheid te laten schijnen. Een volk dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien. Zacharias mag van Hem getuigen in zijn lofzang: ‘Om te verschijnen degenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op de weg des vredes’ (Luk. 1:79). Zoals het zonlicht schijnt op alle mensen die op aarde wonen, zo is deze zaligmakende genade Gods verschenen aan alle mensen, want God wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen (1 Tim. 2:4). Belangrijk is ook wat de Dordtse Leerregels hierover zeggen in Hoofdstuk 3/4, art. 6. ‘Hetgeen dan noch het licht der natuur, noch de wet doen kan, dat doet God door de kracht des Heiligen Geestes en door het Woord of de bediening der verzoening, welke is het Evangelie van de Messias, waardoor het God behaagd heeft de gelovige mensen zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, zalig te maken.’

Vs. 12. Van deze zaligmakende genade Gods gaat onderwijzende en reddende kracht uit. Het leert ons nee te zeggen tegen de zonden en zondige begeerten en leert ons matig te zijn, onszelf te beheersen, rechtvaardig, d.i. oprecht te zijn en godzalig, heilig te leven in deze tegenwoordige wereld. Vanaf de zondeval in het paradijs is deze tegenwoordige wereld vol goddeloosheid en ongerechtigheid. Het nieuws dat vandaag van alle kanten naar ons toekomt is daar een bevestiging van. Hoe kan een christen in zo’n wereld leven? Het is door deze zaligmakende genade die reddend is verschenen. Het is genade, want onverdiend kwam de Heere ons opzoeken in de Zoon van Zijn eeuwige liefde. De deuren van Gods Vaderhart staan wagenwijd open! Als wij dan op zo’n grote zaligheid geen acht nemen? Als wij door ongeloof om eigen schuld verloren gaan omdat we de duisternis liever hebben gehad dan het licht uit de hemel? Wie gaat dan vrijuit?

Vs. 13. Maar wie zich laat onderwijzen door deze zaligmakende genade Gods, die heeft verwachting voor de toekomst, want we zien dan uit naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus. De zalige hoop, daaruit mag geleefd worden. Ondanks deze tegenwoordige, hopeloze wereld, is er verwachting voor allen die de verschijning van de Heere Jezus hebben lief gekregen. Dat geeft moed en kracht om de pelgrimstocht door de woestijn van dit aardse leven voort te zetten. Wij hebben hier geen blijvende stad maar zoeken de toekomende. Dan zoeken wij niet naar iets wat we nooit zullen vinden, maar zoeken wij naar wat zeker gevonden zal worden. Dat geeft de zalige hoop.

Vs. 14. En dat alles wordt gegeven omdat onze Zaligmaker Zichzelf heeft gegeven, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Wat een wonder dat Hij Zichzelf gaf voor verloren zondaren die de eeuwige dood verdiend hebben. Hij geeft de zalige hoop. De verschijning van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus. Zo wordt alle nadruk gelegd op Christus’ wederkomst. Als het goed is zullen we de toekomende dingen steeds overdenken, namelijk het beste wat komen moet. Verlost van alle ongerechtigheid, van alles wat het volkomen dienen van de Heere hier op aarde nog in de weg staat. Niet moe van het leven maar van het zondigen. Wie dat beleeft, ziet uit naar Christus’ wederkomst en intussen zal hij ijverig zijn in goede werken omdat de christen in leer en leven mag laten zien in deze tegenwoordige wereld, dat er een God is voor Wie wij allen rekenschap hebben te geven van hoe wij hier op aarde hebben geleefd. Wat een zegen als wij als een leesbare brief van Christus een middel zijn geweest om ook anderen te brengen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht.

Vs. 15. Deze zaken moet Titus dus uitdragen in de gemeenten op Kreta. Dat gebeurt door het vermanen en bestraffen in liefde en met alle ernst. Met gezag moet Titus optreden. Gezag hebben we niet als we met een ijzeren vuist willen heersen, maar alleen als we met gevouwen handen en biddende harten anderen smeken om zich met God te laten verzoenen omdat we weten van de schrik des Heeren en van Zijn verschijnende en reddende liefde aan alle mensen. Titus moet dus letten op leer en leven als dienaar van het Woord zodat niemand reden heeft om hem te verachten omdat het Woord van God gezag heeft.

Lunteren, ds. A.J. Schalkoort

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

De Brief van de apostel Paulus aan Titus (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2015

Kerkblad | 24 Pagina's