Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Recht en genade (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Recht en genade (3)

(VERVOLG VAN KERKBLAD 08)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

HEEL DUIDELIJK SPREEKT À BRAKEL OVER HET VERSCHIL TUSSEN ALGEMENE EN BIJZONDERE GENADE IN HET HOOFDSTUK OVER DE WEDERGEBOORTE IN DE REDELIJKE GODSDIENST. IK DENK OOK AAN HET HOOFDSTUK OVER DE VERENIGING MET CHRISTUS IN DE VIERVO UDIGE STAAT VAN THOMAS BOSTON. BOSTON NOEMT DAN ALLE ZAKEN WAARVAN WE AFGEBRACHT MOETEN WORDEN OM IN CHRISTUS TE WORDEN INGEPLANT.

Daar hoort ook het arbeiden om Gods wil te doen bij, met het oog op afbetaling van de schuld of het zoeken van zaligheid in tranen en berouw. Een mens bij wie het zo ligt, is in zekere zin het Koninkrijk van God dicht genaderd, maar staat nog wel buiten. Hem of haar moet gezegd worden wat Evangelist tegen Christen zei toen hij Christen met het pak op zijn rug ontmoette. Hij zei dat de weg om van het pak van zonden verlost te worden is om zonder dralen naar de Enge Poort te vluchten en die poort is Christus Zelf. Buiten Jezus is geen leven maar een eeuwig zielsverderf.

De visie dat iemand zonder te zien op Christus en zonder Hem in geloof te omhelzen reeds zalig is, omdat er wedergeboorte kan zijn zonder daadwerkelijk geloof, is zeer onbijbels. We komen dan bij een onbewuste wedergeboorte. De leer van een onbewuste wedergeboorte is niet minder onbijbels dan die van de vooronderstelde wedergeboorte. Aan die leer, die aan Abraham Kuyper wordt toegeschreven, zijn de Gereformeerde Kerken te gronde gegaan. De argumenten voor een vooronderstelde of onbewuste wedergeboorte verschillen niet veel van elkaar. Men pleegt zich op dezelfde Bijbelteksten te beroepen, maar het gaat wel om een uit zijn verband rukken van Bijbelteksten. Niet alleen als het gaat om de zekerheid van het geloof, maar ook met betrekking tot de inhoud van de wedergeboorte en het geestelijke leven spreken de Dordtse Leerregels duidelijke taal. In hoofdstuk III/IV (dit is feitelijk één hoofdstuk) lezen we in paragraaf 13 het volgende: ‘De wijze van deze werking (de wederbarende werking van Gods Geest; PdV) kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomenlijk begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.’ Dit is een andere taal dan dat men uit het feit dat men zijn eigen vuilheid, verdorvenheid, vijandschap en vloekwaardigheid waarneemt, zou mogen concluderen dat men wedergeboren is.

Die zaak is zeker nodig maar niet voldoende. Als dat waar was, zouden we geen drie stukken behoeven te kennen om zalig te leven en te sterven maar slechts één, namelijk hoe groot onze zonde en ellende zijn en zou de kennis van verlossing en dankbaarheid wel nuttig en belangrijk maar niet noodzakelijk tot zaligheid zijn. Velen slaan het eerste stuk over en houden het bij twee stukken. Anderen blijven in het eerste stuk steken. Laten wij ons houden aan de leer van de Heidelbergse Catechismus. Het gaat daarom dat onze troost mag zijn dat wij Christus toebehoren en dat geleerd hebben en steeds dieper leren in de weg van kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat is ook de taal van de Schrift zelf. Ik noem slechts drie plaatsen. Allereerst Romeinen 5:8- 10: ‘Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren. Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn. Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.’ De tweede passage is Efeze 2:1-5: ‘En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden; In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen; Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden).’ Ten slotte 1 Johannes 4:19: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.’

Uit het woordje ‘wij’ dat in deze teksten wordt gebruikt, blijkt dat Paulus en Johannes het niet alleen over zichzelf hebben, maar over alle kinderen van God. Dan is het de vraag of deze taal ook onze taal is. De een stamelt deze taal, de ander weet zich beter te verwoorden en uitgeleerd in deze taal raken we nooit. De bede van elke christen is: ‘Ach, Heere, leer mij toch deze taal.’

Wordt vervolgd.

Boven Hardinxveld, ds. P. de Vries

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Recht en genade (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 november 2015

Kerkblad | 24 Pagina's