Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nadere Reformatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nadere Reformatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Collega Op ‘t Hof heeft in zijn afscheidsoratie als bijzonder hoogleraar aan de VU een belangwekkend onderwerp aan de orde gesteld, namelijk de openbare geloofsbelijdenis. Zijn wetenschappelijk historisch onderzoek heeft geleid tot een programma voor reformatie vandaag. Dit idee voor een programma voor reformatie heeft Op ‘t Hof weer geleerd van zijn vrienden uit de tijd van Nadere Reformatie, in dit geval Teellinck, Voetius en Koelman.

In de talloze misstanden die Op ‘t Hof thans in het kerkelijke leven waarneemt, is het waarschijnlijk het meest effectief om de reformatie in te zetten rondom de openbare geloofsbelijdenis. Enerzijds is de geloofsbelijdenis verworden tot een leerbelijdenis. Anderzijds wordt er veel te veel op aangedrongen om als gedoopten tot openbare geloofsbelijdenis te komen, terwijl er niet serieus genoeg wordt toegezien op het verstaan van de leer, de levenswandel en de geestelijke beleving van degenen die worden toegelaten tot het afleggen van de openbare geloofsbelijdenis. Als de wacht wordt gehouden bij de openbare geloofsbelijdenis is dat een goed middel van reformatie om het geheel van de kerk te zuiveren, zodat ambtsdragers weer levende en getuigende christenen zijn en het avondmaal meer in het hart van het gemeente-zijn komt te staan.

Om dit punt te maken, heeft prof. Op ‘t Hof onderzoek gedaan naar de opvattingen en de praktijken rondom de geloofsbelijdenis in de Nadere Reformatie. Deze rondgang door de geschiedenis heeft hem geleerd dat er in de Nadere Reformatie ernst werd gemaakt met de belijdenis van het geloof. In de eerste plaats concludeert hij dat doopleden volgens de vaderen van de Nadere Reformatie niet in eigenlijke zin als leden van de gemeente werden gezien. Vervolgens functioneerde er duidelijke tucht ten aanzien van leer en leven rondom de toelating tot de belijdenis van het geloof. Ten derde was er een directe verbinding tussen belijdenis en avondmaal, zodat het afleggen ook praktisch resulteerde in het aangaan aan de dis van het verbond. Smijtegelt blijkt de enige uitzondering te zijn onder de vertegenwoordigers van de Nadere Reformatie, omdat hij een onderscheid maakt tussen het afleggen van belijdenis en toetreden tot het avondmaal. Op ‘t Hof vermoedt daarom ook dat het vooral aan de invloed van deze predikant is te danken dat er in de gereformeerde gezindte ook een stroming is waar belijdenis en avondmaal van elkaar worden losgemaakt. Daarbij moet - ten vierde - worden opgemerkt dat het initiatief tot het afleggen van belijdenis uitging van degene die belijdenis wilde doen. Dit betekent dat er eigenlijk geen drang werd uitgeoefend op gedoopte leden om belijdenis af te leggen. Daar komt in de vijfde plaats bij dat de gemeente Utrecht, waar de doop wel als uitdrukking van het lidmaatschap van de gemeente werd gezien, van verdacht remonstrants gehalte was. Ten zesde kan worden opgemerkt - aan de hand van de geschiedenis van de kleinzoon van Willem Teellinck die ook predikant was - dat er bij de toelating tot het avondmaal wel degelijk een gesprek was over de beleving van het heil in het hart, zonder op labadistische wijze een oordeel te vellen over iemands geestelijke staat. In het verlengde van deze casus blijkt dat er slechts weinig mensen belijdenis deden en dat er ook nogal eens kandidaten voor de belijdenis werden teruggewezen. Dit betekent dan ten achtste dat er ook een grote schroom was om belijdenis af te leggen.

Na dit historisch onderzoek vergelijkt Op ‘t Hof de Nadere Reformatie met (hersteld) hervormde schrijvers en auteurs uit de Gereformeerde Gemeenten. In het algemeen constateert hij een grotere nadruk op de relatie doop en belijdenis dan bij de oudvaders en ziet hij dat in de Gereformeerde Gemeenten de leerbelijdenis prevaleert boven de geloofsbelijdenis. Dit brengt hem tot een toetsing van de Nadere Reformatoren aan de Schrift. Aangezien de geloofsbelijdenis van de moorman deze visie bevestigt, concludeert hij dat onze oudvaders goed zaten met hun visie op de geloofsbelijdenis. Hiervan moet natuurlijk worden gezegd dat deze toetsing wel heel marginaal is, omdat de kwestie van doopleden hier buiten beeld blijft. Juist op dit punt heeft de studie mij niet kunnen overtuigen. Ik denk met mijn gewaardeerde collega dat het goed is om nieuwe ernst te maken met het afleggen van openbare geloofsbelijdenis, maar ik meen dat onze kinderen ‘als lidmaten van Christus’ gemeente behoren gedoopt te wezen’ (zoals in mijn besproken boekje Mag ik belijdenis doen?). Op ‘t Hof vindt deze accenten ook bij Teellinck, Koelman, A Brakel en Smijtegelt, maar concludeert wel heel snel dat het hier alleen om het mandaat voor de tucht gaat. Theologisch ligt hier een groot probleem als het sacrament buiten de kerk wordt geplaatst: is dat geen secularisatie van de doop? Verbleekt op deze manier niet het wonder van het feit dat kinderen in de volle nieuwtestamentische doop delen? Hoe is op deze manier te duiden dat iemand als Teellinck zo worstelde met de vraag naar het geloof in kinderen? Betekent deze benadering niet dat het geestelijke (huwelijks)verbond wordt uitgehold? Is dit geen stap richting het baptisme?

Reeds Ursinus oordeelde in relatie met kinderen: ‘De eigenlijke oorzaak waarom iemand moet gedoopt worden, is niet geloof en belijdenis, maar (...) de inlijving en opneming in de kerk en het lichaam van Christus.’ Deze lijn treffen we ook aan bij Guido de Brès. Daarom zou ik de verplichting tot geloof, bekering en belijdenis vanuit de doop wat ernstiger willen nemen dan Op ‘t Hof.

W.J. op ‘t Hof, Nadere Reformatie NU (Houten: Den Hertog, 2015), 289 p., € 22,50 (ISBN 9789033126833).

Wezep, dr. W. van Vlastuin

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2015

Kerkblad | 24 Pagina's

Nadere Reformatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 2015

Kerkblad | 24 Pagina's