Eerste kruiswoord

Hebt u dat weleens gehad? Dat u onrecht werd aangedaan? Dat u ergens van beschuldigd werd, terwijl u niet schuldig was? Als er Eén is Wie onrecht werd aangedaan, dan is het wel Jezus geweest. Het begon al bij Zijn geboorte. De Koning der Joden werd in een kribbe neergelegd. En hoe dichter het kruis nadert, hoe groter het onrecht wordt. De discipelen strijden erom wie de meeste is. En hun Meester buigt Zich voor hen in het stof. Even later ligt Hij weer in het stof. Nu in de hof van Gethsémané. Eenzaam en verlaten. Druppels bloed vallen op de aarde. Ze komen tot Hem met zwaarden en stokken als tegen een moordenaar. En wie gaat er voorop? Eén van Zijn leerlingen. En hoe wordt Hij verraden? Door middel van een kus. Even later moet Hij voor de hoge raad verschijnen. Daar hoort Hij de stem van Zijn grootste volgeling. ‘Ik ken die mens niet.’ Ondertussen wordt Hij bespot en geslagen. Dan wordt Hij geleid naar Pilatus. ‘Ik vind geen schuld in deze Mens.’ En toch wordt Hij naar Herodes gezonden. Hem wordt een spotkleed aangedaan. Onschuldig wordt Hij ter dood veroordeeld. Barabbas wordt voor Jezus verkozen.

Daar gaat Hij op weg naar Golgotha. De doornen priemen in Zijn hoofd. Het kruis ligt op Zijn rug. En dan worden de spijkers door Zijn handen en voeten geslagen. Als een Lam wordt Hij naar de slachtbank geleid. Als een schaap dat stemmeloos is voor hem die het scheert, zo doet Hij Zijn mond niet open. Anders horen we vloeken uit de monden van de gekruisigden. Maar Jezus houdt Zijn mond gesloten. Totdat de Verlosser hangt aan het kruis. Dan gaat Zijn mond open. Als Hij tot een vloek geworden is. Als Hij in het midden is neergehangen. Als de grootste misdadiger. En hoor ik het goed? Hij roept wel tot God. Maar niet in een vloek. Want zie, Hij bidt. Het eerste woord vanaf het kruis is: Vader. Wat een gehoorzaamheid. Vader, Ik kom om Uw wil te doen. Wat een geloof. Vader, wat U doet is goed. Iedereen mag horen dat het Lam bereid is. De hemel en de aarde. De Vader en de mens. Het sanhedrin, de soldaten, de discipelen, de vrouwen en u en jij en ik. Niet: Vader, kijk wat ze Me aandoen. Het eerste wat ik hoor vanaf het kruis is voorbede. En dat voor vijanden. En dat terwijl Hem door hen zoveel onrecht is aangedaan. Hij klaagt ze niet aan, maar legt ze neer voor de troon van God.

Vader, vergeef het hun. Jezus bidt niet dat Vader de zonde door de vingers zal zien. Maar dat Vader de zonde vergeven zal. Vijanden horen vanaf het kruis dat vergeving nodig is en dat vergeving mogelijk is. Hij bidt om vergeving, terwijl Hij zorgt voor betaling. Eerst beweegt Hij Zichzelf tot de Vader. En daarna beweegt Hij Zijn vijanden tot de Vader. Vader, hier ben Ik. Vader, hier zijn Mijn vijanden. Niet de soldaten bidden om vergeving. Niet de Joden bidden om vergeving. Niet de vrouwen bidden om vergeving. Niet de discipelen bidden om vergeving. Maar Jezus bidt. De omgekeerde wereld.

Voor wie heeft Hij gebeden? Voor die ruwe kerels die zojuist de spijkers door Zijn handen hebben geslagen. Voor degenen die zojuist hebben geroepen: Kruis Hem, kruis Hem. Voor die fanatieke schriftgeleerden die zo gemeen waren. Voor de menigte die bij het kruis staat. Voor de mensen die Hem bespotten en daardoor het lijden nog zwaarder maken. Voor de heidenen die helemaal niet begrijpen wat hier aan de hand is. En voor ons. Want het zijn de Joden niet, Heer’ Jesu, die U kruisten. Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die U dit heb gedaan. Want dit is al geschied om mijne zonden. Vóór het kruis, in het Hogepriesterlijk gebed, bidt Hij speciaal voor Zijn discipelen. Maar aan het kruis bidt Hij voor de wereld. Het offer dat Hij nu gaat brengen is overvloedig genoegzaam voor de zonde van de hele wereld.

Er is er Eén Die weet wat Hij doet. Hij lijkt de verliezer. Maar in dit gebed stijgt Hij boven alles uit als Overwinnaar. Zij weten niet wat zij doen. Maar Hij weet heel goed wat Hij doet. Hij weet hoe ondraaglijk dit lijden is. En toch doet Hij Zijn mond over Zichzelf nog niet open. Hij weet dat de profeet Jesaja het al voorzegd had. Dat Hij voor de overtreders bidden zou. Maar niemand om Hem heen weet wat Hij doet. De discipelen zijn in verwarring gebracht. De vrouwen begrijpen het ook niet meer. En de menigte met de Schriftgeleerden en de Romeinse soldaten al helemaal niet. Zij weten ook niet wat zij zelf doen. Zij dachten er niet aan wat de profeet gesproken had. Hij is met de overtreders geteld geweest. Wat de psalmdichter gezegd had: Zij delen mijn klederen onder zich. Wij dwaalden allen als schapen. Maar ondertussen heeft de HEERE onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Ja, het gebed van Jezus wordt verhoord. Denk maar aan de moordenaar, de hoofdman en de drieduizend op de Pinksterdag. Zijn gebed wordt nog steeds verhoord. Daar waar een zondaar bidt om vergeving. ‘Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.’

Schiedam, ds. L. Krooneman

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen