God geeft een nieuw begin

De vorige keer hebben we gezien hoe de HEERE Noach veilig bewaarde door de zondvloed heen. In deze Bijbelstudie over Genesis 8:20-9:17 zien we hoe de HEERE aan de mensheid een nieuw begin geeft.

In de zondvloedgeschiedenis treffen we verschillende verwijzingen naar de schepping aan. De eerste verwijzing vinden we in Genesis 7:21-24. We lezen daar dat alles wat leeft sterft. Alle soorten, waarvan we in Genesis 1 lezen dat de Heere ze geschapen heeft – de mens, het vee, het kruipend gedierte, het gevogelte des hemels – worden verdelgd.

De tweede verwijzing vinden we in Genesis 7:24: de wateren hadden de overhand boven de aarde, honderd en vijftig dagen. Op het hoogtepunt van de zondvloed is heel de aarde bedekt met een watervloed. Het is een verwijzing naar de tijd voor de zes scheppingsdagen. We lezen in Genesis 1:2: De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water. De zondvloed maakt dat de toestand van de aarde lijkt op de situatie voor de schepping. De zondvloed is een ont-schepping. De HEERE brengt de aarde in de toestand waarin de aarde verkeerde vóór de schepping. Zo erg is de aarde door de zonde verdorven dat de HEERE Zijn goede schepping ongedaan moet maken.

Maar de zondvloed is niet alleen een ont-schepping, het is ook een nieuwe schepping. Door de zondvloed heen geeft de HEERE een nieuwe schepping. Dat zien we, als we verder kijken naar de verwijzingen naar de schepping, die vanuit de zondvloedgeschiedenis zichtbaar worden. We lezen in Genesis 8:1 hoe de HEERE een wind over de aarde doet gaan. Het is een verwijzing naar Genesis 1:2, waar staat dat de Geest van de HEERE over de watervloed zweeft. Op het eerste gezicht is die verwijzing niet zichtbaar, maar wie kijkt naar het Hebreeuws ziet dat het woord voor wind in Genesis 8:1 hetzelfde woord is als het woord dat in Genesis 1:2 voor Geest gebruikt wordt. Zoals de schepping begon met de Geest (Ruach) Die zweefde over de wateren, zo geeft de HEERE in de zondvloed een nieuwe schepping door Zijn wind (ruach) over de met water bedekte aarde te laten gaan. Als Noach de ark verlaat, geeft Hij de dieren de opdracht om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen op de aarde (Gen. 8:17). Het is dezelfde opdracht, die de HEERE bij de schepping gegeven had aan de dieren (Gen. 1:22). Niet alleen de dieren, maar ook de mensen krijgen dezelfde opdracht mee als bij de schepping. In Genesis 1:28 lezen we, dat de mensen de zegen van de HEERE meekrijgen, de opdracht krijgen om vruchtbaar te zijn en te vermenigvuldigen en de aarde te vervullen, en om heerschappij over de dieren te hebben. Diezelfde drie dingen komen we tegen in Genesis 9:1-2. En net zoals de HEERE na de schepping aan Adam vertelt wat zijn voedsel is, vertelt de HEERE ook aan Noach wat hij eten mag. We lezen dat in Genesis 9:3: Al wat zich roert, dat levend is, zij u tot spijze; Ik heb het u al gegeven, gelijk het groene kruid.

Uit genade geeft de HEERE de mensheid een nieuwe kans. Hij wist de oude schepping, die verdorven was, uit en geeft een nieuwe schepping. De HEERE sluit ook een verbond met Noach, waarin Hij belooft dat Hij nooit meer op deze manier de aarde zal verdelgen. Nooit meer zal er een zondvloed komen. De HEERE geeft de regenboog als een zichtbaar teken dat herinnert aan dit verbond en deze belofte. Uit genade geeft de HEERE de mensheid een tweede kans. Hij maakt geen einde aan de mensheid. En toch, ook al kun je spreken van een nieuwe schepping en een nieuwe kans, toch is de wereld niet, zoals deze was vóór de zondeval. We lezen in Genesis 9:2 over vrees en verschrikking die de dieren voor mensen zullen hebben. De dieren zijn in de handen van mensen overgegeven en mensen mogen dieren doden om te eten (Gen. 9:3). Ook in de regels die de HEERE geeft wordt zichtbaar, dat de wereld na de zondvloed een wereld is waarin de zonde aanwezig is. We lezen in Genesis 9:6 dat de HEERE spreekt over mensen die het bloed van andere mensen vergieten. We leven na de zondvloed niet in een zondeloze wereld. Heel duidelijk horen we dat in de woorden van de HEERE in Genesis 8:21: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van ‘s mensen hart is boos van zijn jeugd aan. Er is dan wel een nieuwe aarde, maar het hart van de mensen op aarde is hetzelfde gebleven. Zij hebben een gevallen en zondig hart.

Vanuit deze geschiedenis klinkt de roep om een écht nieuwe schepping waarin de aarde volkomen van de zonde gereinigd wordt. Het roept om een écht nieuw verbond waarbij de diepste oorzaak van de zondvloed, het zondige hart van de mensen, weggenomen wordt.

Vragen
1. Deze geschiedenis roept om een nieuw verbond, waarin de diepste oorzaak van de zonde, ons zondige hart, wordt weggenomen.
a. Wat leert de Bijbel hierover (Ez. 36:26-27 en Jer. 31:31-34)?
b. Wie heeft dit nieuwe verbond mogelijk gemaakt (Hebr. 8:6)?
c. Hoe ontvang je het nieuwe hart dat in het nieuwe verbond beloofd wordt?
2. Nog eenmaal zal een ontschepping en een nieuwe schepping plaatsvinden.
a. Wat leert de Bijbel hierover (2 Petr. 3:10-13)?
b. Wat heeft deze toekomst ons te zeggen (2 Petr. 3:11)?
c. Ziet u uit naar dat moment? Waarom wel of niet?

Zwartebroek, ds. S.T. Lagendijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen