Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ambtsgeheim en geheimhouding (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ambtsgeheim en geheimhouding (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel hebben we gezien dat geheimhouding nadrukkelijk is geregeld in de kerkorde. De geheimhouding geldt niet alleen voor ambtsdragers, maar ook voor leden van elk kerkelijk lichaam. De geheimhoudingsplicht geldt voor alles wat “vertrouwelijk te hunner kennis is gekomen”. In dit artikel richt ik mij op de geheimhoudingsplicht van ambtsdragers.

Als eerste richt ik mij op de ouderlingen, vervolgens (kort) op de diakenen en tot slot op de predikanten. Ouderlingen zijn geroepen om samen met de predikant( en) van de gemeente bezig te zijn in de herderlijke zorg en het opzicht.2 De herderlijke zorg is in de kerkorde een aanduiding voor het pastoraat. De belangrijkste en ook bekendste vorm van pastoraat en het houden van het opzicht is het doen van huisbezoek. Voor een bezoek waar gesproken wordt over de zaken van het tijdelijke en het eeuwige leven, is vertrouwelijkheid van het grootste belang. Een gemeentelid moet zijn of haar noden en zorgen in vertrouwen kunnen delen met de wijkouderling(en). Het is niet voor niets dat de kerkorde deze vorm van pastoraat expliciet noemt in combinatie met de plicht tot geheimhouding.3

Is er ruimte om de inhoud van bezoeken te bespreken in de vergaderingen van het consistorie?4 Een ieder voelt wel aan dat zorgvuldigheid geboden is. Het is echter niet verboden. De ouderling draagt immers niet alleen de verantwoordelijkheid over de herderlijke zorg. Zoals in de kerkorde is vastgelegd, heeft de ouderling daar “een aandeel in”. Hij doet dat met de andere ouderlingen en de predikant(en) samen. Hierin ligt ruimte om zaken uit een gesprek te delen. Voordat dit echter gedaan wordt, dient een ouderling dit wel kenbaar te maken aan het betrokken gemeentelid. De geheimhouding wordt immers doorbroken. Tevens blijft staan dat niet zomaar álles gedeeld kan worden. Voortdurend moet de vraag gesteld worden welk doel het dient om zaken in de vergadering van het consistorie te bespreken.

De kerkorde noemt één reden waarin de geheimhouding van de enkele ouderling overgedragen moet worden aan meerdere ambtsdragers. Wanneer het nodig blijkt om een bijzondere maateregel van tucht op te leggen, kan en mag een ouderling (of predikant) dat niet alleen doen. De betrokken ambtsdrager zal de zaak moeten overdragen aan het consistorie.5 Het consistorie is vervolgens geroepen om te handelen overeenkomstig de procedure zoals bepaald in de ordinantie voor het opzicht. Ook in deze procedure is de geheimhouding expliciet geregeld.6 Kunnen er nog andere redenen zijn om de geheimhouding te verbreken of kan er zelfs de plicht zijn om dat te doen? Dat kan inderdaad, in het vervolg kom ik hierop nog terug.

Het behoort niet tot het ambt van een diaken om het opzicht in de gemeente te houden. Hun roeping ligt in de dienst der barmhartigheid. De diakenen zijn echter wel in het pastoraat betrokken wanneer er, zoals de kerkorde omschrijft, “moeilijkheden in het gezinsleven” zijn. In de praktijk zien we dan ook dat diakenen vaak meegaan op huisbezoek. In ieder geval geldt ook hierbij de plicht tot geheimhouding.

Predikanten kennen de expliciete plicht tot geheimhouding “van al datgene wat in de uitoefening der zielzorg vertrouwelijk te hunner kennis is gekomen” (ord. 13-6). Door de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk is medio jaren vijftig ook aan het formulier voor de bevestiging van een predikant de belofte van geheimhouding toegevoegd.7 Predikanten kennen die plicht echter niet alleen vanwege de bepaling in de kerkorde, maar ook vanwege bepalingen in het wereldlijke recht.

Artikel 272 Wetboek van Strafrecht

1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

Uit hoofde van zijn ambt heeft een geestelijke de plicht tot geheimhouding. Hij staat daarmee op gelijke hoogte met de notaris, de arts en de advocaat. Er valt meer te zeggen over wie er tot het geestelijke ambt gerekend worden, in ieder geval geldt het de predikant. Vervolgens kan het ook gelden voor ouderlingen, diakenen en bijvoorbeeld pastoraal medewerkers. Blijkbaar acht niet alleen de kerk de geheimhouding van groot belang, maar ook de burgerlijke overheid. Zelfs van zo’n groot belang dat een predikant mogelijk strafbaar is als hij zijn geheimhoudingsplicht opzettelijk schendt.

Daarnaast kan een predikant zich beroepen op zijn verschoningsrecht. Elke burger is wettelijk verplicht om te verschijnen in de rechtbank en daar een getuigenverklaring af te leggen als de rechter hem of haar daartoe oproept.8 Wie zonder geldige reden wegblijft, kan door de politie worden opgehaald. En wie weigert te antwoorden op vragen die in de rechtbank gesteld worden, kan eventueel in hechtenis worden genomen. Een predikant heeft op deze wettelijke bepalingen echter een uitzonderingspositie.

Artikel 218 Wetboek van Strafvordering 9

1. Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschoonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd.

Een predikant moet wel verschijnen voor de rechter. Vanwege zijn verschoningsrecht mag hij zich echter onttrekken aan de plicht om te antwoorden. Dit verschoningsrecht geldt niet alleen voor het beantwoorden van vragen over de inhoud van vertrouwelijke gesprekken, maar ook voor dat wat tijdens een gesprek gezien, gehoord en geroken(!) is.

In het volgende (en laatste) artikel over dit onderwerp zal ik verder ingaan op de vraag wat onder het verschoningsrecht valt, of ouderlingen en diakenen er ook een beroep op kunnen doen en wanneer het nodig is om de geheimhouding wél te verbreken.

Ederveen, ds. P.D. van den Boogaard


Voetnoten

1. Ordinantie 1, artikel 15, lid 13.

2. De ouderlingen zijn geroepen tot “(…) en voorts, met de herders en leraars tezamen, het opzicht over de gemeente; alsook, met de herders en leraars, bezig te zijn in de herderlijke zorg (…)” (Ord. 14-1-1).

3. “Het aandeel in de herderlijke zorg en het opzicht roept de ouderling mede tot het doen van huisbezoek bij de leden van de gemeente en - tezamen met de diakenen - tot de zorg bij moeilijkheden in het gezinsleven, zulks met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 1- 15-13 ten aanzien van de geheimhouding” (Ord. 14-2-1).

4. Het consistorie wordt gevormd door de predikant(en) en alle ouderlingen samen. In een kleine(re) gemeente (<400 leden) mogen hierbij ook de diakenen betrokken worden. De bevoegdheid om een besluit te nemen tot het opleggen van een tuchtmaatregel is echter alleen voorbehouden aan de ouderlingen en predikant(en) (Ord. 1-2-5).

5. “Indien het opzicht over de leden van de gemeente zou moeten leiden tot een beslissing over de toepassing van een bijzonder middel ter handhaving van de kerkelijke tucht neemt het consistorie het opzicht over, daarbij handelende naar de bepalingen van ordinantie 11-4-2 en -3” (Ord. 14-2-4).

6. “Een kerkelijk lichaam en de leden daarvan zijn tot geheimhouding verplicht met betrekking tot al hetgeen daar terzake van de levenswandel van een lid der kerk is behandeld” (Ord. 11-6-1).

7. Voor de formulieren zie: Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk (in ontwerp), ’s-Gravenhage: Boekencentrum (diverse drukken).

8. “Een ieder, daartoe op wettige wijze opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen”, artikel 165, lid 1, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Zie ook artikel 213 en 215 Wetboek van Strafvordering.

9. Zie ook artikel 165, lid 2 sub b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Ambtsgeheim en geheimhouding (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2018

Kerkblad | 24 Pagina's