Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat als het waar is? (11)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat als het waar is? (11)

(VERVOLG VAN KERKBLAD NR. 24)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanvaarding van evolutie tast Gods Wezen en eigenschappen aan

Als we spreken over Gods eigenschappen, dan gaat het over de volmaaktheid van Gods wezen, zoals dat tot uiting komt in Zijn goddelijke karaktereigenschappen. Het is een samenvatting van wie God is. De deugden van God zijn een belangrijke kern in de catechismus die gebaseerd is op de Westminster Confession of Faith die in de Engelstalige wereld aan kinderen werd en soms nog wordt geleerd. Zo begint de zogenaamde Larger Catechism met als eerste vraag “Wat is het hoogste en uiteindelijke doel van de mens?” Met als antwoord “Het hoogste uiteindelijke doel van de mens is God te verheerlijken en Hem eeuwig te genieten”. God heeft ons mensen dus geschapen opdat wij God zouden verheerlijken en ons eeuwig in Hem zouden verblijden. Dat is het doel. Die catechismus gaat dan verder met vragen als: “Hoe weten we dat er een God is?” met als antwoord “uit Zijn Woord” en dan “Wat leert dat Woord ons over onszelf en over God?” En dan komen ze in vraag 7 met de vraag “Wie is God?” En daarop geven ze het volgende, zeer indrukwekkende antwoord: “God is een Geest, in en van Zichzelf oneindig in wezen, glorie, gelukzaligheid en volmaaktheid; algenoegzaam, eeuwig, onveranderlijk, onbegrijpelijk, alomtegenwoordig, almachtig, alwetend, volkomen wijs, volkomen heilig, volkomen rechtvaardig, volkomen barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid”. De Engelse theoloog Charles Hodge noemde dit de beste definitie van God ooit door een mens geschreven.

In dat antwoord van de catechismus worden maar liefst achttien eigenschappen van God genoemd. De eigenschappen van God stonden in de prediking van de puriteinen dan ook centraal. Zij deden dit vanuit de overtuiging dat God te kennen het eeuwige leven is, zoals Jezus dat heeft verwoord in het hogepriesterlijk gebed (Joh. 17:3), en dat die leer van de eigenschappen van God het geestelijk leven bevorderen. Hoewel de leer van Gods eigenschappen minder centraal staat in de gereformeerde Nederlandstalige catechismus en prediking, komen we een aantal daarvan ook tegen in onze Nederlandse geloofsbelijdenis (NGB) die in artikel 1 begint met de belijdenis “Dat er een enig God is”. Zij doet dat met de woorden: “Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, Hetwelk wij God noemen: eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige Fontein van alle goed”.

De (theïstische) evolutieleer tast veel van die eigenschappen van God aan. Het is niet of nauwelijks mogelijk om nog te belijden dat God rechtvaardig is en goed, en een zeer overvloedige Fontein van alle goed. Want evolutie gaat gepaard met onvoorstelbaar veel leed. Van den Brink is er zich wel van bewust en wijdt er een hoofdstuk aan (5). Om onder andere te concluderen: “we kunnen eenvoudig toegeven dat er iets helemaal mis is in de schepping gezien het verschrikkelijke geweld en de verbijsterende genadeloosheid van de natuur... Deze gedachte helpt ook om in te zien dat God ertegen is”. Hij valt dan terug op de onbegrijpelijkheid van God, die hij sceptisch theïsme noemt: “wij kleine en zondige mensen bevinden ons niet in een positie waarin we ons kunnen uitspreken over vormen van kwaad die God al dan niet mag toestaan want we kunnen niet wegen welke reden Hij heeft”. En dan gaat het dus niet om het goddelijke bestuur na de zondeval, maar om schepping door evolutie. Ds. Dekker ziet hier overigens wel een probleem. Dat probleem is volgens hem niet schepping en evolutie, maar Schepper en evolutie. Zo schrijft hij: “Wat is de Schepper voor wezen als Hij onze werkelijkheid gewild heeft langs de lijn van een miljard jaar durend proces waarin vooral de dood en de sluipwesp koning zijn... Is God die de evolutie leidt wel goed te noemen?” (pp. 197, 198). De dood blijkt dan Gods wijze van schepping en Dekker noemt dit het eigenlijke theologische probleem met de evolutietheorie. Dit is volgens hem de werkelijke aanvechting en hij acht het een theologische opdracht om de consequenties ervan te doordenken. Meer komt er echter niet. De aanvaarding ervan blijft gewoon staan.

Aanvaarding van evolutie tast de kern van de christelijke geloofsleer aan

Als het gaat om de kern van de christelijke geloofsleer, dan is de Heidelbergse Catechismus daar duidelijk in. Na de geweldige vraag rond de enige troost begint zij waar God begint, met de zondeval en de daaraan verbonden lichamelijke en geestelijke dood: onze ellende. Om zo te spreken over de verzoening van onze zonden door het kruis van Christus: de verlossing. Om dan verder te gaan met het leven van de ware gelovige in dankbaarheid voor die verlossing door het werk van de Heilige Geest. Die drieslag van ellende, verlossing en dankbaarheid vind je terug in elke gereformeerde belijdenis, soms ook aangevuld met de heerlijke verwachting van de eeuwige gelukzaligheid zoals in het laatste artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het is ten diepste ook de kern van de Twaalf Artikelen en de Geloofsbelijdenis van Nicea. Het vormt de kern van het boek De viervoudige staat van Thomas Boston. Het gaat dan over (i) de “staat der rechtheid”, van zondeloosheid en het ware geluk voor de zondeval, (ii) de “doodsstaat” als gevallen, ongelukkige zondige mensen na de zondeval, (iii) de “staat van herstel” door wedergeboorte en verzoening door Christus en (iv) de “eeuwige staat” van zaligheid of rampzaligheid. Het is buitengewoon opvallend dat dominee Dekker dit boek aanhaalt, en zelfs een uitspraak van Boston aan het begin van zijn boek plaatst, maar dat betreft dan louter en alleen de broosheid en sterfelijkheid van de mens naar aanleiding van Prediker 3:2.

Want aanvaarding van evolutie laat ten diepste weinig over van de vier genoemde staten. De staat der rechtheid heeft eenvoudigweg nooit bestaan en een historische zondeval door Adam en Eva heeft ook niet plaatsgevonden. Van den Brink poogt er nog wel een historische duiding aan te geven. De eerste zondige daden moeten volgens hem worden gezien als ongehoorzaamheid van een groep primitieve mensen die zijn uitgenodigd om in relatie met God te treden, van wie Adam mogelijk een hoofd was. En de weigering van die persoon om met dit oude leven te breken, greep om zich heen en dat is dan de zondeval. Maar Dekker vindt die duiding, die hij overigens orthodoxer voorstelt dan dat Van den Brink hem weergeeft, terecht “vreemde elementen in de evolutiebiologie, nauwelijks vreemder dan te stellen dat de aarde zesduizend jaar oud is” (p. 195).

Wageningen, prof. dr. ir. Wim de Vries


Naar aanleiding van Gijsbert van den Brink, En de aarde bracht voort. Christelijk geloof en evolutie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 2018

Kerkblad | 24 Pagina's

Wat als het waar is? (11)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 2018

Kerkblad | 24 Pagina's